Schuur en zolder blijken van onschatbare waarde, zeker als ze in elke uithoek wel een bijzonder item bewaren. Twee van de vier witte rieten stoelen zijn heel en te gebruiken. Wat afgebladderd en krakerig maar met een likje verf zijn ze zo weer de dametjes van weleer. In de grote gangkast ontdekte ik twee grote schapenvachten. Die waren al jaren buiten gebruik. Straks worden ze in de wasmachine gewassen, dan ogen ze weer als nieuw. Ook kunnen ze dienst doen om tere ouderdomsbilletjes te ontzien en, niet onbelangrijk, ze geven cachet aan de oude stoelen.
Het is nog wat fris, zo om half zes. De zon piept nog niet over de boomtoppen heen. Gisteren ontdekte ik de horfunctie van de luiken die je voor alle kamers naar beneden kan laten rollen. Als je ze net niet helemaal tot op de vensterbank sluit, behouden ze openingetjes, waardoor de frisse lucht vrijelijk doorkomt maar insecten niet. De ramen gaan naar binnen toe open, dus ideaal voor de nachten, die tot nu toe broei deelden, een landklimaat waardig. Dit was aanmerkelijk koeler. Minpuntje ervan zijn de blaffende honden en het grote verkeer dat langs dendert of de lading lost in de vroege ochtend.

De glasplaat uit de schuur was perfect. Het dekte de tafel half af en de vellen ongeprepareerd papier pasten er op alsof ze maatgemaakt was. Een voor een haalden we de rest van de schilderspullen naar de Datsja. Wat een weelde is het, zo’n relatief grote ruimte. Ruim werken en ruim zitten. De veranda is de uitwijkmogelijkheid om te overpeinzen, van de vogels en het bos te genieten of te lezen. Maar ze moest eerst bevrijd worden van een rookoven en een grote plastic tuinkist vol verpakkingsmateriaal. Daarnaast stond er een ‘tuin’kast op een totaal verkeerde plek. Aan de slag met het betere sjouwwerk en de bezem. Eerst werd er plek gemaakt in de schuur, waar loopruimte en een doorgang voor de grote grasmaaier moest blijven. Lief bemoeide zich daarmee, terwijl ik me bezighield met de feng shui-zijde van het verhaal.
Zo werkten we gestaag door tot in de vroege middag. Alles lukte wonderwel. De vloer van het terras kwam leeg, bevrijd van spinrag en dorre bladeren, aan de lantaarn kwam de lichtgroen-doorschijnende schelpenmobile uit Terschelling te hangen, nu waren de dochters dichtbij. Ze tingelde vredig het nieuwe bestaan in. Alle overtolligheid was geborgen, zo viel alles op de juiste plek tezamen.
In de plaatselijke super kochten we een waterkoker, wat lekkere hapjes en bier en wijn om de uitbreiding aan dit nieuwe bestaan te vieren. Kniertje, het meegebrachte bittertje uit Terschelling werd eveneens ingewijd. Zo was het thuisfront er ook een beetje bij. Alsof de voorzienigheid er mee speelde, belde dochterlief op dat moment. Tussen de groenteafdeling en de schappen met brood in hoorde ik even haar vertrouwde stem, beloofde terug te bellen, maar mijn vergeethoofd is niet zo sterk meer in beloftes. Vandaag nog maar eens proberen.
We nestelden ons op het nieuwe terras. Aan de ene kant was er uitzicht op het bos en het achterland en aan de andere kant was er de open ruimte met de aangrenzende tuin van buurman en zijn kippen. Natuur tierde welig, planten en vogels in harmonie. Voor het gemak had men tijdens onze afwezigheid rigoureus alles kort gemaaid, de bloemen incluis. Het zal zich wel herstellen, eenvoudigweg omdat veerkracht altijd wint.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.