Overpeinzingen

Ze komen er wel

Het nieuwe boek van Sacha Bronwasser ligt nog strak in haar boekenrug, maagdelijke bladzijden. Een vriendin van mij heeft de eigenschap om een nieuw boek alleen maar door haar zelf te laten aanraken. Een vriend of kennis die er doorheen zou willen bladeren is uit den boze. Dat kakelverse boek, onberoerde bladzijden, dat ligt te wachten op een eerste kennismaking en bereid is zich helemaal over te geven aan jouw leesbehoefte. Ontroerend vond ik dat toen ik het hoorde.

Het boek heet Luister en omdat ik pas op de derde bladzijde ben, weet ik nog niet waar de titel op slaat. Ongetwijfeld maakt het boek de verhalen openbaar, maar nu nog even een eerste spielerei, met heimelijke verwijzingen, onzichtbare draden die geweven worden tussen de mensen waar het om draait en verhoudingen die worden blootgelegd. Dat zorgt voor het verlangen de zalige onwetendheid te stillen bij elk nieuw boek dat op mijn schoot ligt, klaar om gelezen te worden.

Nu de sjaal af is, heb ik de mini bolletjes van 25 gram opgepakt om aan een nieuwe te beginnen. Ik heb er wel nog twee pakketten bijbesteld in bijpassende kleuren. Nu wordt het een sjaal in gebroken wit, beige en bruin, een uni-sjaal, goed voor ons beiden, maar dan wel in wol en bamboo. Het voelt heerlijk zacht en weelderig. Iemand vroeg laatst nadat de vorige af was, of ik niet in een gat zou vallen. Dat nou niet. Maar ik was wel een meditatief uurtje van de dag kwijt. Zo een waar spontaan alle gedachten aan komen lopen zonder om oplossingen te bedelen, een beetje mijmeren zonder het oog te hebben op de dagelijkse beslommeringen, een beetje dromen. Vandaar die nieuwe actie. Zo’n rustpunt middenin een druk bestaan geeft net dat beetje ruimte om op adem te komen, opnieuw de kaarten te schudden, of zomaar, weg te zweven uit het aardse.

Een kleine klapmuts is geboren op Vlieland dit weekend. Koot en Bie hadden het al eens over zo’n dier gehad, maar omdat die twee met schwung een satirische draai aan de werkelijkheid geven, heb ik jaren gedacht dat het woord uit hun eigen koker kwam. Ze bestaan dus echt. Klapmutsen. Heerlijke naam voor een prachtig dier. De kleine boreling zal na vier dagen zogen bij de moeder zelfstandig zijn, maar deze Cystophora Cristata kent daarentegen wel een verlengde draagtijd. Dat hij gezoogd wordt op Vlieland is zeldzaam. Klapmuts is zo’n woord dat je proeft en daarom blijft het hangen.

Dochterlief en het gezin vertoeven inmiddels in Italië. Er is een kort stukje geschreven, maar de foto’s spreken boekdelen. Kleindochters verjaardag in geuren en kleuren. Voor de kinderen de reis van hun leven. Mij bekruipt de gedachte dat het eigenlijk allemaal niet zo groots hoeft te zijn. Genieten in de kleine marge. Ik heb er vaker over geschreven en het wordt zeker bevestigd als ik die blije gezichten zie bij elke nieuwe stap die ze zetten. Ze zijn eigenlijk op doorreis naar Toscane, zodat ze deze huidige stadscamping kunnen verruilen voor opnieuw een groene oase om er langer te toeven. Laat die lieverds maar schuiven. Ze komen er wel.

Overpeinzingen

Een betaalbaar uitje

‘Floortje gaat mee’ bracht ons gisteren naar een Duitse vrouw in India, die zich het lot aantrok van de heilige koeien in het land, die er soms deerniswekkend bij lopen, Ze had inmiddels in haar opvangcentrum zo’n drieduizend beesten rondlopen waar ze zich samen met vrijwilligers over ontfermde en als het er teveel werden dan zocht ze een plekje bij de andere koeienopvang-centra. We hebben met verbazing haar relaas aangehoord. Wat een wereld van verschil is er toch.

Dwars door alles heen speelde een andere opvang door ons hoofd. Met het heen-en-weer gereis naar Verweggistan, heeft Pluis straks geen vastigheid meer en zou ze iedere keer ondergebracht moeten worden bij deze of gene. Iets voor een eigenzinnig poesje geen sinecure. We hebben naarstig naar een oplossing gezocht en bedacht dat ze het beste af is bij een nieuw huis, waar ze in liefde wordt ontvangen en aandacht krijgt. Vorig jaar vonden we op die manier een heel goede plek voor het hondje van Lief. De nieuwe eigenaren zijn nog steeds dolgelukkig met hem. Een Seniorenparadijs heeft ons helpen zoeken naar een warme thuishave. Pluis gaat, met pijn in het hart maar in de wetenschap dat het beter voor haar is, volgende week ook die weg. Zo zie je maar. De ene verandering zet vele andere in werking en soms moet je kiezen voor wijsheid en wenselijkheid.

Zoonlief zit met het hele gezin in een vakantiehuisje midden in het bos. Ze moeten de tijd overbruggen waarop hun vloer en muren, na de renovatie, worden aangepakt. Nadat de overbuurman hun pui aan gort had gereden, vorig jaar, zit er nu eindelijk schot in het geheel. Al met al is hun geduld danig op de proef gesteld, maar nu hebben ze dan toch een extra paar vakantieweken en straks een gloednieuw huis. Dat was wel nodig na alle misère . Het betekent voorlopig in ieder geval heerlijk ravotten voor de kleine krullebol en de Benjamin.

Het druilt hier door. De lang verwachte regen. Gisteren kon lief nog zijn geliefde Singels afwandelen, maar vandaag was dat niet mogelijk geweest zonder een nat pak te halen. In die tussentijd ben ik toch maar eens de penselen op gaan pakken om te experimenteren met de water-vermengbare olieverf. Het werkt anders, maar kent heel veel voordelen. Het slaat op de eerste plaats niet op mijn longen. Dat is de pure winst en alles, tot en met de penselen en het palet toe, is heel makkelijk schoon te maken. Het schilderen zelf stelde nog niet veel voor, maar de eerste aanzet is er, dus we blijven optimistisch.

Vriendinlief appte om te vragen waar ik de wol voor de das op de kop had getikt. Ze moest langdurig kalmpjes aan doen en dan kan je maar beter wat onder handen hebben dat niet of nauwelijks inspanning vergt. Vandaag appte ze weer, dat het breipakket was besteld. Heerlijk om elkaar te kunnen tippen.

Zo kabbelen de dagen voorbij. We zijn in afwachting van het negende kleinkind en omdat het niet te voorspellen is, kinderen komen op hun eigen tijd en in hun eigen uur, blijft het spannend. De telefoon staat op stand-by. Je weet maar nooit. Het is altijd weer een wonder, zo’n pril leventje.

Facebook trakteert me op een foto van mij uit 1956 bij de fonteintjes van het Noorderbad. Gebreid badpakje met strakke badmuts bij de kraan. ‘Je bent niets verandert’ schrijft een van mijn lieve vriendinnen. Haha. Iedere dag vanaf eind maart lagen we in dat zwembad. Jongens en meisjes gescheiden, zoals alles gescheiden was. Mijn moeder kocht aan het begin van het jaar een gezinsabonnement en dan waren we voor een heel jaar onder de pannen. Voor een gezin van elf kinderen een betaalbaar uitje.

Overpeinzingen

Waar het schip strandt

De kleine blauwe lag half uit elkaar. Tenminste, een benzinedop hing los en een of andere dop aan de onderkant was er onderuit gevallen, een puzzelstukje. Vijf schroeven, een zilverkleurige houder en een losse schijf die daar weer op moest passen. Mijn broer kwam kijken en schopte een deuk in de gebutste zijkant. Hoogste tijd om wakker te worden natuurlijk.

De sjaal is af. Tenminste, ze moet nog afgewerkt worden. De losse eindjes aan elkaar knopen, zal ik maar zeggen. Maar dan mag ze prijken op zomertruien en zich vleien tegen lentebloesjes aan. Met haar zachte ecowol past ze niet op de ruige winterse exemplaren. Ineens zijn er zeeën van tijd en loze uurtjes te verhapstukken. Krant, boek, tv, boodschapje, bliksembezoek van zoonlief om relaas te doen van de kleine blauwe Prins, die klaar is voor de verkoop. Vandaar de droom natuurlijk. Hij heeft alle mogelijke rompslomp op zich genomen om mij uit de wind te houden. Heerlijk om je daardoor te laten vertroetelen. Zorgzaam zijn staat hoog in zijn vaandel.

Lieve kleindochter in het verre Frankrijk sprong met dochterlief in beeld. Videobeelden van de heerlijke oase daar. Jaloersmakende blauwe lucht, blote armen en benen, verhalen over zwemmen in het meer in de vroege ochtend, kouder dan in zee. Het genot van tijd voor elkaar en het grote verbond dat gesmeed wordt als je op elkaar bent aangewezen. Alle gezichten tonen balans en rust. Onze lieve kleine was overladen met cadeaus. Kralen om armbanden te rijgen, een pluchen regenboog-eenhoorn, een step die hoger en lager kon. Trots als een pauw liet ze ijverig zien dat ze hem al getemd had. Met een marsepeinen mierzoete Franse feesttaart als afsluiting was ze moe maar voldaan nog voor ‘het boekje voorlezen’ in slaap gevallen. Jarig op de vleugels van het kleine geluk.

Gisterenavond Jasper Krabbe die met Tom Waes op stap ging en ronddoolde in De Draak van Knokke, een geweldig kunstwerk in de achtertuin van een particulier, hermetisch afgesloten voor de buitenwereld. Waes was van zijn sokken geblazen. Hij kende Knokke al zijn hele leven en nu kon een Hollander een plek aanwijzen waar hij het bestaan niet van wist. Ongehoord natuurlijk. Jasper bleek ook de sleutel te hebben van de gesloten discotheek, waar Tom Waes ooit vijf jaar de uitsmijter had gespeeld. Spectaculair beeld van de reporter achter de draaitafel, wit gezicht in het aardedonker. Het portret, dat Jasper aan het eind maakte in zijn atelier is er een van een enorm formaat. Het was even wennen, maar ik zag het net terug op de Ipad en ik moet zeggen, dat het dan veel meer op zijn plek valt. Een mooi programma om te zien hoe iets tot stand komt. De schilder die zich inleeft. Het was boeiender dan ik verwachtte.

Wat het in ieder geval bracht is dat het de drang om zelf de penselen op te nemen begint los te kriebelen. Nu het breiwerk is gedaan en de tuin nog even moet wachten met die wisselende buien vallen er uren tussenuit die makkelijk met andere zaken te vullen zijn. Een oud boekwerk met sepia foto’s van gezinnen uit de vorige eeuw is eigenlijk ook een inspiratiebron. Gewoon eens even los gaan en dan maar zien waar het schip strandt.

Overpeinzingen

De moeite waard

De indeling laten afhangen van hoe de dag gaat verlopen. Een soort van ‘met de wind meewaaien’ en niet met alle dus, in variatie op een thema. Dat was gisteren. Om kwart voor tien ‘s morgens stonden we gepikt en gesteven bij zoonlief op de stoep om hem even heen en weer te rijden naar het ziekenhuis in Woerden voor een kleine handeling. Fijn om hem even in de nieuwe witte te hebben, want dan kon hij alle extra snufjes nog eens uitleggen. Vliegensvlug vlogen zijn vingers over de diverse toetsen heen. Er waren zoveel tot dan toe onbekende mogelijkheden. We voelden ons de koning te rijk.

De dag ervoor waren we toch naar de tuin getrokken ondanks de diep paarsblauwe luchten die bij vlagen voorbij trokken. In eerste instantie wilden we alleen het nieuwe gereedschap wegbrengen, maar natuurlijk moest de vlijmscherpe zaag uitgeprobeerd en lag er een stapel wilgentakken te smachten om vervlochten te worden. Het was droog. De zon zag kans om tussen de wolken door te piepen. Ergens klonk een tjiftjaf. Een uitgelezen moment om toch de handen uit de mouwen te steken.

Lief zaagde alle zij-staketsels van de al gesnoeide wilgen tussen mij en de buuf, zodat ik makkelijker kon vlechten. Ondertussen knipte ik alle zijtakken en takjes van de staken. Ziezo. Aan de slag. Het werk vorderde gestaag terwijl achter in de tuin boom twee en drie onder handen werd genomen. Om vijf uur was voor mij de koek lang en breed op, maar lief wilde de laatste takjes nog even doen. Nu hadden we weer een grote berg wilgenhout. Dat is voor de volgende keer. Even de noeste arbeid op de foto vastleggen en op huis aan.

De dag erna was kleinzoon jarig. Met zijn veertien jaren leek de tijd nog harder gevlogen te zijn. Zo’n kleine krummel van toen die nu al bij tijd en wijle bassend door het leven ging. We zouden het zondag pas vieren. Dat bleek maar goed ook, want na de fysio en het tuincentrum waar we even langs waren gegaan om wat paarse voorjaarsbloeiers te halen, kon ik geen pap meer zeggen. Het was de schuld van de fysio bedacht ik me. Met gewichten de nek, de armspieren, de monnikskapspier getraind, maar die waren al zo lang buiten bedrijf geweest. Het na-effect bleef dan ook niet uit. Wie zich brandt, moet op de blaren zitten.

Kleindochter in het verre zuiden van Frankrijk is jarig. Het was al dunnetjes gevierd bij hun afscheidsfeest voor de grote reis, maar nu was de echte dag. Over de app liet de hele familie zich van hun beste kant zien. Liedjes, hartjes, kusjes en een opwind-kuikentje dat heen en weer waggelde, kon de afstand met gemak overbruggen. De oprisping van heel even knuffelen kroop er tussen door. Ach ja. Ze werd vier en met de gekochte cadeautjes daar, voelde ze zich nu, bij het ontbijt, al helemaal jarig. Lang leve het internet, in dergelijke gevallen.

Tussen alles door was het bericht dat Wim de Bie was overleden toch wel het meest ingrijpend. Een stuk van het leven verdwenen. Er waren de hele dag en avond sketches van hem en Kees van Kooten te zien en Lief en ik, die opgegroeid zijn in dat tijdsbestek moesten er nog steeds smakelijk om lachen. Maar we bedachten ook dat bepaalde satire, of niet meer kan op die manier, of achterhaald is, omdat sommige zaken wezenlijk bewaarheid zijn geworden. Dat maakt het voor de lieve jeugd moeilijker. Daar sprak ik over met de fysio. Hij bekende de cabaretiers van vroeger maar zozo te vinden en nog nooit iets van deze mannen gezien of gehoord te hebben. Bij het doorborduren van Lief en mij concludeerden we dat satire hout snijdt als het zo actueel mogelijk is, want veel spitsvondigheden zijn een antwoord op de tijdgeest waarin we verkeren. Als dat decor er niet meer is, blijft de clue en de vingerwijzing in de lucht hangen.

Toch raadde ik de fysio aan eens te gaan kijken naar bijvoorbeeld een Jacobsen en van Es. Meesterlijke oplichters zijn van alle dag, heel herkenbaar en zeer de moeite waard.

Overpeinzingen

De tijd vliegt

Overbekende namen. Lange Levendaal, de Hoge Woerd, de Kaasmarkt en de Botermarkt, Breestraat, Middelste Gracht, Lammenschansweg, Koornbrug, Vismarkt. Winkelstraten die fietsstraten waren geworden en waar je niet meer in kon, overvolle parkeerpleinen of lege plekken om te parkeren vlak langs de Nieuwe Rijn, iets waar behendigheid voor nodig was. Beter maar een parkeergarage zoeken. Ik vond er na drie rondjes centrum een vlakbij, onder de supermarkt. Het was op dit tijdstip, om elf uur, heerlijk rustig. Voorzichtig laveren en zoeken. Omdat de kleine blauwe Prins een keer een lichte verwonding had opgelopen in een parkeergarage was ik altijd behoedzaam op zoek naar een plek die zo veilig mogelijk was.

Met een 1,2,3, in Godsnaam liet ik haar over aan de goede wil. De weg vinden naar het stadhuisplein was niet moeilijk. Temeer omdat heel Leiden uit 1970 eindelijk op haar plek viel in mijn geheugen. In de Breestraat hervond ik de oude stripboekenwinkel waar lief en ik zoveel van ons verdiende geld hadden heen gesluisd. Sussen en Wissen, Kuifje, Guus Flater, de hele santenkraam waar wij groot mee geworden zijn en voor de jeugd nu, volkomen achterhaald.

Inderdaad, aan de achterkant van het stadhuis, even statig als altijd, was het Italiaanse restaurant waar we hadden afgesproken. Een groot establishment dat rustige hoekjes telde en in een van deze was al een kleine groep voor de hereniging neergestreken. Alle overbekende vertrouwde gezichten. Enthousiaste begroetingen over en weer. Gegil, gelach, gekakel, gebas. Zoals het gaat als men elkaar weerziet na een aantal jaren. Voor mij was dat tien jaar geleden. In 2013 hadden we elkaar voor het laatst gezien. Tien jaar maakt geen verschil meer als leeftijd eenmaal is binnen komen sluipen. Al snel was de sfeer ‘ons kent ons’ en rolden de anekdotes en de grappen over de tafel. Maar er was ook ruimte voor serieuze gesprekken en gemijmer.

Natuurlijk kwamen de vermaarde of verguisde hoofdzusters in geuren en kleuren aan bod. Berkhout die altijd over je haardos viel als er een haartje uit piekte en die de langharige studenten onder ons eerst naar de kapper stuurde en Veerman met haar militair regime, waar je moest opstaan als de professor binnen kwam. Omdat iedereen op andere afdelingen had gezeten waren sommige herinneringen nieuw voor mij. Of was ik ze eenvoudigweg vergeten door de veelvuldigheid van de gebeurtenissen na de verpleging?

De brunch was heerlijk, een luchtige Insalata Caprese met focaccia en dip was meer dan genoeg. De andere gerechten zagen er eveneens niet te versmaden uit. Het werd een genoeglijk samenzijn en tot mijn spijt, want het had nog veel langer mogen duren, moest ik er na twee uurtjes vandoor. Voor een herhaling vatbaar, daar waren we het over eens.

In de regen naar de parkeergarage, waar de witte stond te glimmen in al haar glorie tussen twee Suv’s in. Na een voorspoedige reis sommeerde ik Lief naar beneden te komen en konden we op weg naar het kleine dorp vlak onder Houten. Niet de Lekdijk op maar er voorlangs. Binnen zat de hele kamer vol. Dochterlief was er ook met de hele familie. Nog een stukje nostalgie. Schoonfamilie. Allang niet voltallig meer, want ook hier waren er door de jaren heen bressen geslagen. Het was even schakelen naar die volkomen andere sfeer. Een houtkachel loeide en trok gelukkig erg goed door. Schoonzus liep af en aan met even bekende als nostalgische hapjes. Leverworst, Gelderse gekookte, voor de jeugd vooral veel komkommer en nibbit voor de kleintjes.

Lief liet zijn wangen naast de kachel opbloeien als bellefleuren en pas toen het spul naar buiten trok om daar bij het open vuur te zitten terwijl de lieve jeugd kon ronddarren op de grote buitenplaats, werd het binnen rustiger en koelde het af. Ongemerkt trok de rook van buiten naar binnen en schoonzus, die soep had gemaakt voor iedereen, kon dat niet meer aan ons slijten. Rook en mijn longen gaan nu eenmaal niet samen. Ook spijtig, maar het was niet anders. In ieder geval had ik alle nichten en neven met kinderen opgeschaald naar het huidige niveau en was de verwondering over hoe snel de tijd ging onverminderd. Waar eerst het grut nog een zoete wolk babyromantiek was, bleken ze nu mondige eigen willetjes. Zo werkt het. De tijd vliegt.

Overpeinzingen

Het zit vaak in de kleine dingen

Terwijl de nacht zich halsoverkop, maar te laat, uit de voeten probeert te maken, begint de nacht in schemerdonker gehuld. Wat een verschil met gisteren. De zondagstilte strekt zich als een dikke deken over de ochtend, maar de schoorstenen roken en geven aan, dat het een tijdstip van ontwaken is.

Straks neem ik weer een duik in het verleden, als ik de mensen ga ontmoeten waar ik ooit de opleiding tot verpleegkundige-A mee ben begonnen. Lief studeerde medicijnen en er was geen werk voor ons op de kleuterscholen of samengevoegde basisscholen. Een overschot aan personeel waar je nu alleen nog maar van kan dromen.

De keuze voor verpleegkundige was evenzeer romantisch als praktisch. Natuurlijk zouden we straks een eigen praktijk beginnen en zou ik de randzaken waarnemen terwijl Lief zijn patiënten met raad en daad bij zou staan. We zouden hard werken en als het zo uitkwam een sliert kinderen krijgen. Dromen kon nog beginjaren zeventig. Het pakte anders uit. We gingen na de studie, zowel de zijne als de mijne, ieder ons’ weegs. Mijn spoor leidde na een paar jaar richting vertrouwde stad van mijn thuishaven.

Lief kwam daar uiteindelijk ook te wonen. Maar in al die jaren die tussen onze laatste ontmoeting en de hernieuwde kennismaking lagen, kwam ik hem maar één keer tegen in de binnenstad. Van de weeromstuit volgde een zeer formele begroeting. Schrikken hoor als een deel van je hart ineens langszij komt.

Nu ga ik al die vertrouwde gezichten terugzien. Ongetwijfeld doorspekt met levenswijsheid, rimpels in het gelaat, grijze haren en talloze kwalen en kwaaltjes, die we links zullen laten liggen omdat de omarming van het moment veel belangrijker zal zijn. Waar zijn al die levenspaden naar uitgewaaierd. Hoe groot is het bereik nog. Er is iemand van ons die in Griekenland woont, maar de rest toch echt nog hier.

Enfin we gaan het zien en beleven. De plek is al even nostalgisch. Leiden, ergens midden in het centrum, achter de Breestraat, waar ik nog een half jaar alleen gewoond heb. Om precies te zijn tussen dat oerpraktische Hollandse warenhuis en de apotheek in. Daar kocht ik mijn lievelingsmok met het driekantige oor, die ik nu niet meer gebruik uit angst dat ze het niet zal overleven. Een troostbeker pur sang, was het. Te duur voor mijn budget, maar zo’n schoonheid.

Uitgebreid heb ik de parkeerplaatsen bestudeerd en er een aantal gevonden. Of ze makkelijk te bereiken zijn, zo midden in het centrum is de vraag. Wie dan leeft, dan zorgt.

Het boek van Mounir Samuel werd gisterenavond laat nog bezorgd. Verbazingwekkend. Weekenden zijn niet heilig meer, dat blijkt wel. Lief is er ingedoken. Heel benieuwd waar het toe zal leiden. In ieder geval maakt het de nodige gedachten los.

Voor het eerst heb ik getankt met de nieuwe witte. Handig, de tankdop zit aan dezelfde kant als de bestuurder. Voor die van de kleine blauwe prins moest ik omlopen. Geen enorme halszaak maar wel een vorm van subtiele luxe. Het zit vaak in de klein dingen.

Overpeinzingen

De tijden veranderen

Het nieuwe boek van Sacha Bronwasser is binnen met de titel ‘Luister’, en als verrassing kreeg ik het boekenweekgeschenk van Lize Spits: ‘De Eerlijke Vinder’ er nog bij. Het eerste boek gaat over een au pair in Parijs.

Mijn lieve oudste dochter was dat ook, een aantal jaren geleden. Buiten dat ze nu vloeiend Frans spreekt is schoonzoon ook een Fransman en hebben ze het eerste aantal jaren na de geboorte van de oudste kleinzoon daar in een appartement gewoond. Ze ging uiteindelijk werken op de internationale school die in Parijs gevestigd was. Voor de familie was dit de kans om uitgebreid op bezoek te kunnen en een stukje Parijs’ leven mee te krijgen. Zwerven over Montmartre, bezoek aan de Sacre Coeur, de Notre Dame, le tour d’Eiffle, alle musea die er maar te vinden waren en slenteren door de oude stegen en over de immense pleinen en parken. Parijs, wereldstad. Voor de jongens een reden om op de Champs Elyssee macarons te kopen in het suikerzoete odeur van de patisserie van Ladurée en schoenen in de Nike-Store met hun naam erop. Luxe artikelen, waar ik niets mee had, maar waar ze dolgelukkig mee waren.

Wandelen langs de Seine bracht mij meer in vervoering. Het hoogtepunt in die mooie stad was hun bruiloft met een aantal familieleden uit Nederland, allemaal ondergebracht in de budgethotels in de buurt. Feest met de hele Franse familie erbij. Dat betekende, lange verhandeling in het plaatselijke stadhuis van het voorstadje en een daverend festijn boven op een berg in een oude houtzagerij met uitzicht over tout Paris. Dat was allemaal alweer een tijd geleden. Alleen daarom al. Graag even in Parijs te verdwijnen middels het boek, met de beelden op het netvlies gegrift. De recensies zijn positief. Eerst de biografie van Dola de Jong uitlezen en daarna mijn kennis van het Frans oppoetsen.

In de Groene van deze week staat een uitgebreid essay van Mounir Samuel over het boek ‘Je mag ook niets meer zeggen’. Een statement dat ik de laatste tijd steeds vaker hoor. Mensen die struikelen in de taal omdat het begrip ‘inclusiviteit’ zo nieuw voor ze is. We leven in een essentieel veranderende tijd. Inderdaad. Alles staat op de schop, alles wat ooit veilig en vertrouwd was. Het zorgt ervoor dat het voelt alsof de basis wankelt. Alles waarop je blind kon terugvallen, kantelt in betekenis. Het thema spreekt mij erg aan. Een gegeven van alle kanten benaderen en dan je eigen bouillon ervan trekken. Het is eerder wonderlijk te noemen, dat het zo lang geduurd heeft voordat men ermee aan de slag ging, maar nu is de tijd rijp om mee te hollen met al die veranderingen en niet stil te blijven staan. Ook dit boek is besteld. We zijn benieuwd.

Het is genieten van de koolmezen op het balkon, die zich tegoed doen aan de vetbol in de open vogelkooi, een truc om kauw en ekster ervan af te houden. Ondanks de slagregens af en toe vliegen ze af en aan. Pluis mekkert haar ongenoegen bij elkaar op haar troon voor het raam. ‘Spekkie voor mijn bekkie’, hoor ik haar denken.

Na het boodschappen doen en tussen de buien door reden we naar de Lek om even uit te waaieren. Heerlijke rustgevende muziek, dat ritme van de golven, die achter elkaar na elk vrachtschip op het kleine strand aanspoelden. Het riet stond wuivend bijna licht te geven in de verstoppertje spelende zon, die steeds om een wolk heen piepte. Prachtig kleurenpalet, zo tegen de donkere lucht verderop.

De kleine blauwe Prins is leeggehaald en mag morgen een deur verder. We gaan hem node missen. Dat bedoel ik dus. Op alle fronten gaan de ontwikkelingen door. De tijden veranderen’.

Overpeinzingen

Schoenmaker, blijf bij je(eigen)leest

In de biografie over Dola de Jong wordt door Mirjam van Hengel verhaald van haar overpeinzingen, aan wat ze van waarde zou willen behouden wanneer er plotseling brand uit zou breken. Op aandringen van haar man zou ze zich eigenlijk moeten zetten aan de inventarisatie van haar huisraad. Ze denkt terug aan haar vlucht uit Nederland. Ze ging toen naar Tanger en van daaruit ging ze per schip via Portugal naar Amerika en nu zat ze aan de keukentafel, jaren later, en bedacht wat ze het allerbelangrijkste in haar leven vond. Wat ze mee zou nemen in haar twee armen op moment supreme.

Dat was op de eerste plaats haar zoon die al rond de veertig pond woog, En dan…Natuurlijk de dagboeken van haar jongste broer Jan, die in 1943 omgekomen was in Auswitsch en die vanaf zijn zestiende tot tien jaar later zijn illusies en gedachten heeft neergepend. Die dagboeken zou ze niet willen missen, maar verder mocht ‘de hele mikmak verbranden’. Ze beredeneerde dat het dan de derde keer zou zijn in haar leven dat ze alles zou verliezen, maar het was inmiddels geen verlies meer. Het liet haar onverschillig, zolang ze zoonlief en de dagboeken maar in veiligheid kon brengen. Hoe ouder je wordt, hoe makkelijker het lukt om los te laten.

Ik wandel in gedachten alles langs hier in huis en vind, net als zij, dat er maar weinig zaken zijn die er werkelijk toe doen. Ook hier staan de dagboeken bovenaan. Dagboeken van overleden personen zijn dierbare blauwdrukken van hun bestaan. Daarin krijgt de tijd gestalte. Ze zijn de stille getuigen van een uitgewist leven, maar wie er de moeite voor neemt om ze te lezen, rafelt bladzijde voor bladzijde contouren, vorm en geest van de scribent bij elkaar.

Dola, die samen met haar oudere broer na de oorlog de zaken van haar vermoorde ouders en broer doorneemt om te zien wat er geschikt is voor de veiling, verzandt in kleine, maar daarin zo grootse, memorabele voorwerpen uit haar jeugd. Ze komt aan in Amerika met een houten snijplank en broodmes van de Hema die altijd thuis werd gebruikt, een vaal bontje waarmee ze als kind op de foto stond, een koffiepot, een halsbandje van Moortje, een Chinese vaas met een stukje er af. Herinneringen die voor een ander van generlei waarde zijn, maar voor haar een stukje thuis, een stukje Holland, een stukje verleden betekende.

Dat kunnen we ons allemaal goed voorstellen. Al die kleine malle dingen, waar een emotie aankleeft waardoor ze bijna onvervangbaar worden. Gelukkig slaan we ze altijd op in de galerij van niet-te-vergeten-dingen, achter de deuren in ons hoofd. Ze blijven, hoe dan ook, meereizen.

Ooit bewaarde ik in manden, achter deuren van kasten op zolder en in diverse laatjes een paar dierbare kledingstukken en gekoesterd speelgoed van de kinderen. Toen ze ouder werden en uit huis gingen, werd het niet meegenomen. Destijds vond ik dat spijtig, maar achteraf gezien was het logisch. Het zijn mijn dierbare herinneringen en niet die van hen. Ik zag het kind er nog in of mee rond hobbelen, een beeld dat alleen bij mij hoort. Zij maakten hun eigen herinneringen. Zo werkt dat.

We zijn geneigd om onbewust onze beleving toch ‘op te dringen’ aan een ander, vaak zonder dat we dat zelf in de gaten hebben. In mijn hoofd spinnen de gedachten en in mijn oor fluistert het verleden: ‘Schoenmaker, blijf bij je(eigen)leest’.

Overpeinzingen

Denken in oplossingen

De dag begint met een rommelbuik. Ze is overduidelijk van slag. Ik wijt het aan de venkelsoep, die ik gisteren uitkoos in het duurzame tuincentrum op de hoek bij het tuinencomplex. Duurzaam vanwege het concept: ‘Oog voor lokaal, circulair en biodivers en zo verantwoord mogelijk’. Allerlei kleine ondernemers uit de regio doen mee. Ook kunstenaars, koffiebranders en ontwerpers, huiskwekerijen, voedseltuinen, pluktuinen en ‘de boer op’. Voor elk wat wils, zowel voor ons als voor hen.

De vermeende boosdoener, groene venkelsoep met Zuurdesembrood en ravigotteboter, was smaakvol. We zaten tussen de groene planten, vlakbij de speelhoek voor de kinderen, maar de grote ruimte was op twee stelletjes na, nagenoeg leeg. Lief kreeg een bieten/pastinaaksoepje omdat er nog maar een kom venkelsoep was. Allemaal goed. Tussen ons in stond de mand met de aanwinst van die dag. Een mooie stevige snoeizaag, een bijpassende steel voor het hoge werk en een goede snoeischaar voor mij, die minder stevig hoefde te zijn dan die van Lief met zijn ongekende krachten. Er zat evengoed tien jaar garantie op.

Terwijl buik heen en weer golft piept de zon door het wolkendek heen en tovert een stuk blauwe lucht te voorschijn. Dat is wat anders dan het wat somberende buitje van daarvoor. Het boek van Dola de jong van de schrijfster Mirjam van Hengel heeft me eindelijk toch te pakken gekregen. Het leert hoe fijn het is als je doel helder is en bij de zekerheid waarmee je er op af stevent helemaal. Met haar assertieve optreden weet ze heel wat wegen vrij te maken voor haar onderneming. Tot daar, waar ik nu ben, is dat Tanger. Ze schuwt daarbij niet om een visum af te dwingen en voor het eerst te gaan vliegen. Iets wat niet direct van een leien dakje blijkt te gaan. Een pronte dame dus.

Nog zo’n dame kwam aan bod in Volle zalen. In Zuid Limburg had Cornald Maas een ontmoeting met Willeke van Ammelrooy. Een voorbeeld voor mij hoe beeldvorming werkt. Naar aanleiding van haar werk als actrice, eerst op het toneel en later in de film, gaf ze een gastles aan jonge filmmakers en daarbij kwam een heel andere Willeke naar voren, dan die ik uit haar vroegere zelf had gefilterd. Het was een leerzaam moment. Alles is niet altijd wat het lijkt te zijn. Dat bleek nu maar weer.

De gedachte aan de soep, door de spartelingen van de stofwisseling, deden me terug denken aan vorig jaar. In Verweggistan stond de Roomse Kervel kniehoog over het hele terrein verspreid. Het lijkt daarbij op fluitenkruid, maar als het afgemaaid is, ruik je anijs en dan weet je zeker wat je voor je hebt. Daar kon ik eveneens soep van trekken, wist ik. Een heel landgoed vol soepplanten. Het bleek heerlijk te zijn, maar over-eten zou tegen-eten zijn geweest. Het verlangen naar de Hof en het land werd er meer nog dan anders door gevoed.

Vanmorgen hadden we een comedy capers in de straat achter het huis. Een mevrouw met een Pak-een-bak achter haar auto wilde achteruit draaien om bij de flat hierachter te komen. Na diverse pogingen, waarbij ze een keer bijna tegen het huis aan de overkant aan zat en een keer een bloemenperk inreed had ze kennelijk genoeg van het scharen van het bakkie. Ze koppelde het los, liep ermee eigenhandig tot voor de andere flat en reed daarna de auto er achteraan. Zo kan het ook. Iets in de trant van ‘Wie niet slim is moet sterk zijn’ in een variatie op het thema. Ze had in ieder geval doorzettingsvermogen en een oog voor het denken in oplossingen.