Ze komen op sluipersvoeten naderbij om je dan plotseling in alle hevigheid te overvallen. Ze zijn eigenlijk kleine gluiperdjes, indringers van het zuiverste water. Ik heb het over ouderdomskwalen. Net als je denkt het gaat opperbest, komt er eentje roet in het eten gooien door te gaan dreinen en zeuren. Eerst valt het wel mee om vervolgens op een onbewaakt ogenblik ten volle toe te slaan.
Toen ik klachten kreeg vorig jaar, waardoor ik me bij de uroloog moest vervoegen, had ik eigenlijk zelf de indruk dat de rek een beetje uit het weefsel was, daar beneden. Maar de urologe had een zetpil en ik slikte braaf. De klachten verdwenen niet, waren bij tijd en wijle irritant aanwezig om daarna voor een paar dagen te verdwijnen. .
Nu waren alle ligamenten aan het opspelen en kon ik gisteren nauwelijks meer zitten. Half liggend op de bank ging het nog wel. De nacht zal ik jullie besparen en vanmorgen was het nog niet best, zeker niet als er een hoestbui overheen ging.
Lief liet me gelukkig, hij kent zijn pappenheimer zo langzamerhand. Ik wil geen ruchtbaarheid, geen ach en wee, geen zalvende woorden, maar probeer door ademhaling te reguleren het zo draaglijk mogelijk te maken. Hij kwam af en toe eens kijken, koffie brengen voor het bevorderen van al die dingen die verlichting zouden kunnen geven en deed schietgebedjes onder zijn bezigheden. Zijn theoretische dokter kwam steeds meer bovendrijven. Lief heeft een artsenopleiding op zijn cv maar is daarna het onderwijs ingegaan. Sluimerende medische kennis van jaren her zijn heel goed te gebruiken bij kwaaltjes die zo oud als de mensheid zijn, zoals deze.
Zijn theorie, we hebben zo lopen sjouwen en schuiven, bukken en tillen aan die zware ledikanten en daarna begonnen de klachten. Opgeteld ligt dan de conclusie voor de hand. Alles wat de boel in het lijf nog een beetje bij elkaar houdt, verslapt. Ziedaar de gevolgen. Nu gaat hij eigenhandig aan het schuiven met de bedden tot ze goed staan en mag ik me vooral koest houden. Hij heeft een punt.
Gisteren hadden we nog wel een mooie kalme wandeltocht gemaakt langs het meer van Somogyviszló. Een onooglijk bordje aan het begin, ze schieten met scherp tijdens de jacht. Het deed hem onbedaarlijk lachen. Zoiets had hij in al die jaren hier nog niet gezien. Betreden was op eigen risico, uiteraard. Maar het was een duidelijk zichtbaar, wat hoger liggend pad langs het water. Je moest wel stekeblind zijn als je mijn witte blouse aan zou zien voor wild. De oneindige rust, kwinkelerende vogels, koekoek, nachtegaal, wielewaal, een buizerd, een luid roepende koekoek, eenden, een half vergane vos, die de jacht kennelijk niet had overleefd, en rijen bossalie druk bezocht door het icarusblauwtje en ook, eindelijk, door de koninginnenpage, dacht ik aanvankelijk, maar dat bleek toch de koningspage te zijn.
Het meer spiegelde de roomwitte wolken in het grote wateroppervlak even uitbundig terug. De omgeving waar we met Truus door heen reden, is uitgestrekt. De blauwe heuvels tegen het groen en bruin van puszta en akkers zorgt ervoor dat je verliefd wordt op dit landschap.
Lief kwam net vertellen dat er een zwaluwnest in aanbouw is onder de dakgoot van de buurman aan onze kant. Daar hebben we breed zicht op. Ze vliegen af en aan en kwijten zich van hun taak er een stevig nest van te maken. Leuk om te zien. Het is afwachten hoe de dag vandaag verloopt met dat gammele lijf van dit oude wijf. ‘Een lief oud wijf’ verbetert Lief . Daar kunnen we weer op vooruit.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.