Overpeinzingen

Voor altijd vrij

Ziezo, even rusten, maar de weg naar herstel ligt open. Vanmorgen een lang telefoongesprek met dochterlief, gisteren de jongen trouwens de hele dag door en lieve berichtjes over de app, daarna opgestaan na de gebruikelijke rituelen. Een en ander aan pijnen en pijntjes verbeten. Toch in de ochtend het plan om boodschappen te doen. Als ik het niet zou redden zou ik in de auto blijven zitten en Lief in de plaatselijke super het lijstje afwerken. Zo gezegd zo gedaan. Het ging goed, dus mee naar binnen, en ik redde het. Nu pas op de plaats.

Dat komt goed uit want rond deze tijd trekken mijn lieve schatten naar het crematorium om afscheid van hun tante te nemen samen met de rest van de familie. Het leek mij het juiste moment om een bijzonder iets dat we samen hebben meegemaakt met onze partners destijds, in herinnering te roepen. Op één van de vele gezellige avonden die we samen doorbrachten, hadden we het over een buitenleven. Heerlijk tussen de dieren, weidsheid om je heen, ruimte om te klussen of te scheppen, kortom alles wat niet kon op het huidige verblijf, zij op een woonark en wij in een huis met een maisonnette er bovenop midden in de randstad. Dus snuffelden we eens goed alle kranten na en leken iets gevonden te hebben. Een boerderij in Drente bij Dwingeloo. Het leek een exemplaar die ons op het lijf geschreven was. Natuurlijk wilden we het aanschouwen, dus wrongen we ons in mijn Renault 4 en reden we, al rokend en kletsend(toen heel gewoon, nu moet je er niet meer aan denken), naar Drente en rolden doorrookt bij een grote boerderij naar buiten. Twee heerlijke schuren waarvan nog van alles te maken viel en het huis zelf met de stallen, dat makkelijk op te splitsen zou zijn in twee huishoudens. Doodse stilte op het land erachter, vrij uitzicht over de weilanden en een eindje van het dorp af. Ideaal. Maar ons mooie plannetje viel al gauw in duigen. Er bleek een constructie te zijn waardoor het niet mogelijk was om een hypotheek te krijgen. Daar viel het hele aanlokkelijke plan in duigen. Hoe anders zou het leven gelopen zijn als dat idee was doorgegaan.

In de jaren die volgden, stappen, kinderen, verbouwingen, diverse woonadressen en ten slotte zij in de woonark en wij eindelijk een huisje in een echte wijk, geen betonbuurt en er wás een boerderij vlakbij. Avondjes op de woonark, clubje hier, clubje daar, opleidingen, cursus zus en cursus zo, hoe gaat zo’n leven. Z’n gangetje. Haar honden en die van ons waren haar meer dan lief. Ik ken niemand die honden zo goed aanvoelt als zij. Met dat enorme hart stond ze ook open voor de dak-en-de-thuislozen. ‘Voor elk praatje is een gaatje’ een motto dat haar als een handschoen past. Al ruim dertig jaar aan de universiteit verbonden en zich daar als een vis in het water gevoeld. Grote steun en toeverlaat toen broer ziek werd. Zodra hulp nodig was, ging ze op pad met hem of om hem te zoeken. Vinden deed ze hem altijd, al was het maar door hun grote hartsverbondenheid.

Eigenzinnig en oprecht, een gouden hart, iemand die mensen met elkaar verbond. ‘Ik ben er vandaag niet bij, maar ik ben er toch en waar jij bent kun je me vast wel voelen of zien(als dat toch eens waar kon zijn), kom maar een keer in een van mijn dromen een borrel drinken, opdat ik weet dat je daar een mooi pensioen mag genieten. Geen pijn meer en voor altijd vrij‘.

Overpeinzingen

Daar kunnen we weer op vooruit

Ze komen op sluipersvoeten naderbij om je dan plotseling in alle hevigheid te overvallen. Ze zijn eigenlijk kleine gluiperdjes, indringers van het zuiverste water. Ik heb het over ouderdomskwalen. Net als je denkt het gaat opperbest, komt er eentje roet in het eten gooien door te gaan dreinen en zeuren. Eerst valt het wel mee om vervolgens op een onbewaakt ogenblik ten volle toe te slaan.

Toen ik klachten kreeg vorig jaar, waardoor ik me bij de uroloog moest vervoegen, had ik eigenlijk zelf de indruk dat de rek een beetje uit het weefsel was, daar beneden. Maar de urologe had een zetpil en ik slikte braaf. De klachten verdwenen niet, waren bij tijd en wijle irritant aanwezig om daarna voor een paar dagen te verdwijnen. .

Nu waren alle ligamenten aan het opspelen en kon ik gisteren nauwelijks meer zitten. Half liggend op de bank ging het nog wel. De nacht zal ik jullie besparen en vanmorgen was het nog niet best, zeker niet als er een hoestbui overheen ging.

Lief liet me gelukkig, hij kent zijn pappenheimer zo langzamerhand. Ik wil geen ruchtbaarheid, geen ach en wee, geen zalvende woorden, maar probeer door ademhaling te reguleren het zo draaglijk mogelijk te maken. Hij kwam af en toe eens kijken, koffie brengen voor het bevorderen van al die dingen die verlichting zouden kunnen geven en deed schietgebedjes onder zijn bezigheden. Zijn theoretische dokter kwam steeds meer bovendrijven. Lief heeft een artsenopleiding op zijn cv maar is daarna het onderwijs ingegaan. Sluimerende medische kennis van jaren her zijn heel goed te gebruiken bij kwaaltjes die zo oud als de mensheid zijn, zoals deze.

Zijn theorie, we hebben zo lopen sjouwen en schuiven, bukken en tillen aan die zware ledikanten en daarna begonnen de klachten. Opgeteld ligt dan de conclusie voor de hand. Alles wat de boel in het lijf nog een beetje bij elkaar houdt, verslapt. Ziedaar de gevolgen. Nu gaat hij eigenhandig aan het schuiven met de bedden tot ze goed staan en mag ik me vooral koest houden. Hij heeft een punt.

Gisteren hadden we nog wel een mooie kalme wandeltocht gemaakt langs het meer van Somogyviszló. Een onooglijk bordje aan het begin, ze schieten met scherp tijdens de jacht. Het deed hem onbedaarlijk lachen. Zoiets had hij in al die jaren hier nog niet gezien. Betreden was op eigen risico, uiteraard. Maar het was een duidelijk zichtbaar, wat hoger liggend pad langs het water. Je moest wel stekeblind zijn als je mijn witte blouse aan zou zien voor wild. De oneindige rust, kwinkelerende vogels, koekoek, nachtegaal, wielewaal, een buizerd, een luid roepende koekoek, eenden, een half vergane vos, die de jacht kennelijk niet had overleefd, en rijen bossalie druk bezocht door het icarusblauwtje en ook, eindelijk, door de koninginnenpage, dacht ik aanvankelijk, maar dat bleek toch de koningspage te zijn.

Het meer spiegelde de roomwitte wolken in het grote wateroppervlak even uitbundig terug. De omgeving waar we met Truus door heen reden, is uitgestrekt. De blauwe heuvels tegen het groen en bruin van puszta en akkers zorgt ervoor dat je verliefd wordt op dit landschap.

Lief kwam net vertellen dat er een zwaluwnest in aanbouw is onder de dakgoot van de buurman aan onze kant. Daar hebben we breed zicht op. Ze vliegen af en aan en kwijten zich van hun taak er een stevig nest van te maken. Leuk om te zien. Het is afwachten hoe de dag vandaag verloopt met dat gammele lijf van dit oude wijf. ‘Een lief oud wijf’ verbetert Lief . Daar kunnen we weer op vooruit.

Overpeinzingen

‘Het houd je van de straat’ zullen we maar zeggen

Ik lees een blog van Schrijfhart over luisterboeken. Ze dwaalt daarbij af naar haar jeugd waar haar moeder met haar zachte stem of haar vader op zijn kolderieke manier haar en haar broer iedere avond voorlas. Ze haalt aan dat het delen van verhalen de oudste vorm van vermaak is die er bestaat en ergert zich aan de discussie of iemand die verhalen beluisterd wel of niet een echte lezer zou zijn. Ik heb daar eigenlijk nooit zo bij stil gestaan. Lezen doe je voor je plezier. Om bijvoorbeeld af te reizen in een verhaal, om de mooie taal die gebezigd wordt, om geprikkeld te worden in het beeldend vermogen, om geïnspireerd te raken, om de uitdaging, om eenvoudigweg te genieten. Er zijn zoveel verschillende redenen om op te noemen.

Op school vond ik het een van de leukste activiteiten om te doen. Heerlijk. Ik in het verhaal, de kinderen in het verhaal en samen op avontuur. Iets mooiers was er niet. Geen kind die niet genoot van elk nieuw boek, dat ik uit mijn voorleesbieb toverde. Soms nam iemand een spannend boek mee. Zo staat de laatste sinterklaas in mijn geheugen gegrift, omdat een van mijn oudste jongens het boek van de Gorgels van Jochem Meijer had meegenomen en met glimogen van trots kwam meedelen dat hij het op pakjesavond had gekregen. Dat betekende een paar maanden lang elke dag de spannende belevenissen van Melle, de Gorgels en de vervelende Brutelaars. Iedereen van de groep, de jongsten zowel als de oudsten, kwamen aan hun trekken omdat het verhaal bijzonder geschikt was om er je eigen beleving uit te halen. Het was vooral spannend met grappige woorden. We ‘joebelabambamden’ wat af in die tijd.

Als het woord je maar bereikt en hoe, dat maakt niet uit. Er zijn immers vele wegen die naar Rome leiden en iedereen heeft zo z’n eigen voorkeuren. Voor mij is dat een boek, knisperende bladen, de geur en de manier waarop het jouw boek wordt als je het gelezen hebt. Een vriendin van mij wil, voordat ze een boek opent, dat niemand het nog bezoedeld heeft of ingekeken. Het is haar kleine zoete wens om als eerste de bladzijden om te slaan en het boek op die manier eigen te maken. Zo hebben we allemaal eigen wensen en verlangens en daar is niets mis mee. Leven en laten leven.

In het boek van MacEwan dat ‘Lessen’ heet, is bijvoorbeeld lichte waterschade ontstaan omdat de plantenspuit, waar ik mijn te bedrukken papier mee bevochtigd, gelekt had, terwijl het boek in dezelfde tas zat, op weg naar de Datsja. Haastig in de zon gelegd, uit elkaar een beetje en nu knisperen de bladeren nog veel meer. Dat verhoogt enkel de leesvreugde.

Gisteren hebben we geprobeerd de zware Auping spiralen in de ledikanten te leggen. Dat ging maar net. Twee oudjes aan het zwoegen met die zware last. Het moest immers over de zijkanten getild worden. En wat bleek? De matrassen zijn te groot. Nijvere Jut en Juul slaan aan het denken. Nu moeten we wat nu middenin is naar de buitenkant doen en dan de iets te grote matrassen over de leemte die op die manier ontstaat tussen de twee binnenkanten om ze zo te overbruggen met de dikke matras. Nog een keer de schouders eronder, dan maar. Het houd je van de straat, zullen we maar zeggen.

Overpeinzingen

En straks een echte

De klaprozen pronken allemaal met hun opwaaiende rokjes als variatie op het thema van Martin Bril en Oek de Jong. De natuur groeit en bloeit. Het trekt erg veel soorten bijen en hommels. Ze zoemen begerig en dronken van de nectar in het rond, hun pootjes zwaar beladen. In mijn hoofd spookt het gedicht ter afscheid, tekening ter afscheid en dat maakt alles dubbel. Had allang in de benen willen zijn, maar dat is nog niet mogelijk.

Gisteren schreef zus dat ze met Ice naar een grote Duitse stad zou gaan. Een hiaat in mijn weten. Wat is Ice. Geen gezelschap, zoals ik aanvankelijk dacht, maar een hoge snelheidstrein. Vergeten op te slaan in de herinnering of nu gewoon teveel aan het hoofd.

Lief gaat gestaag door met werken en klussen aanpakken om alles nog mooier en lieflijker te maken en voor mijn gevoel doe ik niets, omdat ik zit en schrijf. Hij vindt van niet hoor, maar het lijf vindt het ook te weinig beweging.

Gisteren reden we door het dorp Almamellék naar de boemeltrein die daar een stationnetje heeft gekregen. Het ziet er prachtig uit. Het boemeltje met twee wagons rijdt alleen op zaterdag. We wilden nog een stuk doorrijden om van de schoonheid van het land te genieten en kwamen allerlei soorten vogels tegen, we meenden de bijeneters te ontdekken en bij het navolgen van vogels die zich ophouden in de streken rond Magyarlukafa, bleek het inderdaad zo te zijn. Morgen nog maar eens in dit vogelrijke gebied gaan kijken, want Mei is een uitgesproken maand om ze te spotten. De wegen waren nog steeds abominabel slecht. Handig om de kuilen heen manoeuvreren, want je wil toch echt je assen er niet op breken en zo diep kunnen sommige echt zijn. We reden naar einddorpen als Csebény waar de Hongaarse szürkemarha, het grijze Puszta-rund, voor vredige taferelen zorgt als ze samen met een groep puszta-paarden onder de bomen kalm staan te grazen.

Onderweg buizerds, sperwers en valken, allerlei klein grut en het onmetelijke groene land met haar glooiende heuvels. Elk dorp is een einddorp dat overgaat in een wandelpad en waar er niets anders opzit dan om te keren om een doorgaande weg te vinden. Door dorpen met verkrotte ruïnes en huisjes naast de nieuwere vierkante huizen in alle kleuren van de regenboog, doorgaans pastel en dan ineens een uitgesproken fel oranje of roze. Overal de kerk in het midden en een herkenbaar burgemeestershuis met vlaggen, nauwelijks winkels, echte Hongaarse erven met allerlei bouwsels erop, zichtbaar van bij elkaar gescharreld hout, maar ook strakke gazons of keuterboertjes-achtige hoeveelheden bloemen, geranium is favoriet en allerlei potjes, kannen, kruiken, beelden. De kippen scharrelen er tussen door of lopen los rond in het dorp. Een groepje veldwerkers met bosmaaiers, in dit geval, vrouwen zonder helm of oorbeschermers. Maar altijd landelijke rust.

Daarna reden we via Sentlászló terug naar Szigetvar om boodschappen te doen en halen we alles in huis voor de Chinese Tjaptjoy, waar ik ineens onbedaarlijke trek in had, door een verspreking van Lief die de kontjes van de Tjaptjoy zo hard vond gaan. Haha. Hij bedoelde de baby-paksoi. Dankzij de tjaptjoy staat er nu wel een wortelkontje op water, eens kijken of die loof wil schieten.

In de ochtend schrijf ik een gedicht om afscheid te nemen van de periode dat schoonzus en ik samen het leven intensiever deelden en daardoor is de stemming wisselend van hoge toppen naar diepe dalen en terug. Je mag een bloem meenemen. Als ik kon had ik voor een veldbloem gekozen, ongepolijst, natuur in al haar kracht en dapperheid, zoals zij zelf was. Het gedicht deel ik op de memorie-site en steek er een kaarsje bij op. En straks een echte.

Overpeinzingen

Mei is er vol van

De dag verliep gisteren een beetje anders dan gepland. Lief was na de middag begonnen met het stofzuigen van de ledikanten die we op de zolderkamer in elkaar zouden zetten. Er waren vier bedden, twee aan twee, van een verschillende stijl. Oude statige ledikanten en twee een beetje in De Nieuwe Stijl van de jaren 1920/30. De laatsten moesten het worden. Lief had ze al jaren geleden eens in elkaar gezet gebruikt, maar wist niet meer zo goed hoe alles zat. Dus werd het puzzelen op niveau. Toen we eenmaal het eerste bed in elkaar hadden, zagen we dat de matrassen er nooit in zouden passen, die waren groter.

Dan toch de statige ledikanten. Bed uit elkaar naar de grote zolder andere bedden te voorschijn halen, afsoppen en in elkaar zetten. Zo gezegd, zo gedaan, maar toen zat de binnenkant buiten en de buitenkant binnen, dachten wij. Het bleek een puzzel van formaat te zijn, want als het tussenschot er op de juiste manier in zat, leek het alsof de zijkanten van de bedden nu aan de binnenkant zaten. Het kon niet anders met de ophanging en dergelijke. Dan moest het maar zo. Dicht tegen elkaar aankruipen was er niet bij in ieder geval. Toen we klaar waren met puzzelen was de middag al bijna om. Morgen de Aupings erin hangen.

Tussendoor een belletje van dochterlief dat De zus van de vader van de kinderen was overleden. Maandag al. Dat was een schok, want we hadden gerekend op medio mei. Kennelijk was de toestand snel verslechterd. Ze speelde alle dagen al door onze gedachten. Vlak voordat we weggingen hadden we haar nog drie keer ontmoet. De laatste keer was fijn, want toen was ze alleen en niet met de escorte van de andere broer. We zaten in het restaurant tussen de boeken in een donker hoekje. De hond, een aanhankelijke soort schapendoes, was erbij. Ze vertelde over haar angst voor het verloop en gaf aan zelf te willen uitstappen als het niet meer zou gaan. Zij was ook degene met wie ik het gesprek had gehad over de voors en tegens van een lang ziekbed of een snelle dood. Nu was alles doorgesproken met de kinderen, had ze nog vragen kunnen beantwoorden, dingen zelf kunnen regelen en kon ze er in berusten.

Dochterlief stuurde de kaart door. Na de crematie zou er een borrel zijn in het restaurant om het leven te vieren. Dat was haar op het lijf geschreven. Even is de Hof dan wel heel ver weg. Maar vannacht heb ik over haar gedroomd en van alles kunnen bespreken. Dat voelde erg goed bij het wakker worden. Het leek op de sfeer in het restaurant met haar alleen. Ik weet dat het zo beter is dan almaar in angst te moeten zitten over zaken die een plotselinge wending kunnen nemen en waar je geest geen invloed meer op heeft. Ze zal nog lang bij ons blijven deze dagen. In flarden komen herinneringen boven drijven en zorgen er voor dat je bij tijd en wijle even stilstaat en wegdroomt, terwijl het leven van alledag verder gaat.

De klaprozen staan in allerlei stadia uitbundig te bloeien en gisterenavond stapte er een ooievaar over het veld naast ons achterland. Lief maakt tegen die tijd altijd een wandeling door De Hof om de nachtegalen en de koekoek te kunnen horen en de fazanten en tegenwoordig dus ook de ooievaar te begroeten.

Het leven van alledag. Mei is er vol van.

Overpeinzingen

Een aanrader dus, net als haar schattige schildpadden-familie

In de groene van deze week, die altijd braaf en dubbelgevouwen in de brievenbus wordt gepropt door het plaatselijke piepkleine postkantoor, wordt in de column ‘Opheffer leest’ een verhaal vertelt van een man die een boek in zijn hand heeft dat al door hem gelezen is, maar dat hij cadeau wil doen aan iemand anders. ‘Sommige boeken horen niet in een antiquariaat te liggen, omdat ze zo mooi zijn’ is zijn overtuiging.

Een vrouw spreekt hem aan en vraagt om een geheime leesstip. Hij zegt, ‘Dit boek is zo prachtig geschreven , zo mooi, zo leuk en de schrijfster is zo interessant’, Het blijkt het boek te zijn ‘In goed en kwaad. Verzameld werk van F.Harmsen van Beek’. Vervolgens mag ze drie bladzijden noemen tussen de 1 en de 521 en op die bladzijde leest hij dan een passage voor. Als ze het mooie zinnen, woorden of passages vindt mag ze het boek houden.

Daarna mijmert hij over het feit dat hij Fritzi Harmsen van Beek, ondanks de lofuitingen van de laatste tijd, de biografie van haar door Maaike Meijer en de Groene, nog altijd een beetje miskend vindt.

Nu had de biografie hier weer moeten liggen, dan kon ik een en ander opfrissen. Ik weet dat ze een eigenzinnig karakter had en ook wat chaotisch. Haar gedichten zijn vol fantasie, waarmee je regelrecht met haar wonderlijke kleine dieren een sprookjeswereld induikt en bovendien tekenen ze voor haar karakter. Ze maakt er grappige illustraties bij die haar kwinkelerende woorden nog meer versterken. De poezieboys Joep Hendrikx en Jos Nargy hebben aan haar een bundel gewijd, Fritzi genaamd en brachten ‘Een gulle ode aan het werk en leven van Fritzi’ op de Parade, waar ze vaker met succes ietwat in de vergetelheid geraakte dichters weer nieuw leven weten in te blazen. Heerlijke figuren als Hemelse Mevrouw Ping, Geachte Muizenpoot, Flipje in kabouterland dagen het beeldend vermogen tot in de kleinste details uit. Roland A Holst merkte op: ‘Ze schrijft met haar Stem’. Op internet valt er gelukkig nog heel wat bij elkaar te sprokkelen om het geheugen wat te ondersteunen.

De vrouw vindt, wat Opheffer opleest, prachtig en krijgt het boek als geheime leestip mee. Leuk zo’n actie. Om te doen en om te krijgen lijkt me.

Terwijl ik schrijf, stofzuigt Stoffie de kamer. Buiten regent het bij tijd en wijle pijpenstelen maar in tegenstelling tot Nederland schijnt dan altijd tussendoor de zon en warmt de grond dampend op.

Gisteren hebben we de logeerkamer boven en de voorzolder aangepakt. Dat was hard nodig. Er stonden maar liefst vier ledikanten en een opklapbed met spiraal of houten lattenbodems, dik onder het stof. Strijkplank en strijkbout naar beneden om in een sopje te zetten, bedden afstoffen en schoon zuigen, de grote achterzolder ordenen en zuigen. Twee ledikanten mogen naar de voorzolder, waar ze al eens hebben gestaan.

Omdat tijdens onze afwezigheid er nog wel eens wat insecten sneven in de hitte van de kamer kwam vanmorgen het lumineuze idee om op zoek te gaan naar twee klamboe’s. Zo volgt het ene idee het andere op.

Maar morgen gaan we er echt op uit om de boemeltrein van Almamellèk te verkennen. Hoe lang is de tocht, is het de moeite waard, waar brengt het ons. Alles voor het bezoek volgende week. En zo zijn er nog een paar leuke routes uit te stippelen. Broer van Lief is ooit wel geweest, maar toen kon hij vanuit zijn bed, door het slechte dak een glimp van de hemel opvangen. We zijn benieuwd wat ze nu van het geheel vinden en ook wat ze in die ene week willen. Er zijn zoveel mogelijkheden. Van kalm in De Hof verblijven tot een toeristische route in de omgeving of een wijnproeverij in Villany. We horen het wel en kijken er naar uit.

Dochterlief belde gisteren en vanuit een stralend Nederland zat ze Ibiza te vieren op haar piepkleine balkon en het zag er heerlijk uit. Ze heeft schildpadjes gemaakt voor een project bij het boek ‘Kleine Schildpad en de grote Zee’. Een aanrader dus, net als haar schattige schildpadden-familie.

Overpeinzingen

Dat is heel wat waard

De matrassen van de twee ledikanten die boven op de zolderkamer komen te staan, staan te luchten in de wind en het zonnetje. Ze zijn jaren geleden in gebruik, maar in de tussentijd is alles naar de grote zolder verhuist. Een matras bleef op de zolderkamer achter. De grote vogelkooi, op de foto in het midden van de twee matrassen, stond ook op zolder en krijgt zo een leuke plek op het terras. Tot onze opluchting zijn de matrassen in goede conditie gebleven. Daarmee kunnen we een tweede logeerkamer maken.

De zolder bracht me Frankrijk in herinnering. We logeerden daar elk jaar bij een vriendin, die er in een monumentale omgebouwde zijdefabriek woonde. Door de aanpassingen werd het een voorname woonstee, compleet met trap naar het bordes en heel veel grote ramen met kleine ruitjes. Die hebben we ooit voor een feest helpen zemen. Daar was je niet in een dag mee klaar. Wij sliepen of op zolder of in het souterrain. Omdat de eerste ook een behoorlijke afmeting had en er toch twee slaapvertrekken waren, wist ik ineens weer hoe ze dat gerealiseerd had. De kamers waren niet afgetimmerd, maar ze had er groot wit keperdoek tegen de balken aangeniet. Zo leek het op een grote Bedoeinentent. Het was dan ook geen wonder dat de kamers als vanzelf een Afrikaanse uitstraling kregen mede veroorzaakt door de inrichting. Lage bedden, kleurige tapijten en spreien, lage houten Afrikaanse tafeltjes en een hangkast, een tropenkist aan het voeteneind van het bed. Een grote leren poef aan de zijkant en een plankje met wat boeken. Meer was niet nodig om het sfeervol te maken.

Allerlei wilde ideeën voor de zolder hier schieten door ons heen. Maar eerst maar eens de zolderkamer zelf. Voor de rest hebben we nog tijd genoeg. Het huis en de Hof gaan aan alle kanten weer leven, dankzij het feit dat we er met z’n tweeën over kunnen brainstormen en de mogelijkheden goed afgewogen worden. Zo is het dubbel genieten.

Vannacht schoten de gedachten structuurloos heen en weer. Er ging van alles behalve slaap door me heen. De kinderen en kleinkinderen, een ernstig zieke zus van de vader van de kinderen, leven en dood, geluiden van het huis die al vertrouwd waren maar altijd worden waargenomen, het bliksembezoek van van de week. Zo werkt dat met overpeinzingen. Ook als je een boek leest en het pakt je nog niet helemaal of er is een moeilijke passage kan het gebeuren, dat je na een halve bladzijde weet dat je moet stoppen omdat het hoofd heel ergens anders is. Dat was dan ook de reden dat, bij het zien van de satirische uitvoering over de dodenherdenking van het programma ‘Even tot Hier’, ik geen ogenblik gedacht heb, dat het ongepast zou zijn of zoals ik las, minachtend of ongehoord. Juist bij dergelijke plechtigheden nemen gedachten vaker een vlucht. Daar draagt de hele entourage aan bij. Satire mag er zijn. Het leven is al serieus genoeg.

Hoera, de baby paksoi waarvan we twee kontjes op water hadden gezet na een tip van dochterlief, krijgt nieuwe groeischeuten. De oude uitgesproten aardappelen zijn ook al in het veldje van de pompoen en de courgette gegaan. Straks eten we onbespoten van eigen bodem en dat is heel wat waard.

Overpeinzingen

Maar op zijn minst de richting

Een mailtje, of we de slaapbank, die deze week zou komen, vooraf wilden betalen. Daarvoor moesten we naar de winkel terug, want Lief kan met het Hongaars goed uit de voeten, maar in dit geval was persoonlijk contact toch beter, dacht hij. De juffrouw achter de kassa was allerliefst en oprecht geïnteresseerd in welke nationaliteit we hadden, complimenteerde Lief met zijn Magyar en of we hier woonden of op vakantie waren. Een warme glimlach. Ziezo, bank betaald, nog wat kleine benodigdheden meegenomen en eindelijk slopen in de kleur en zonder bloemetjes. Nu maar hopen dat er deze week nog geleverd kan worden.

Boodschappen bij de Aldi, altijd fijn, die hebben mijn eigen wijnmerk en gewone lichtgewicht sesam-crackers, bovendien duikelden we Chinese noedelsoep op. Met de tassen volgeladen weer op huis aan.

Met deze dag die al begon met het neerleggen van het wilde bloemenzaad, dat ingebed was in papier nog voor de zon op het stuk grond zou schijnen en die je als strook neer kon leggen onder een bescheiden laagje aarde, ben ik de tijd kwijt. Ineens is het nu al bijna kwart over vier terwijl het net nog acht uur was. Waar sprokkelt een mens nieuwe tijd. Er moest in feite nog een hele middag zijn.

Om bijvoorbeeld verder te gaan aan het doek uit de serie ‘Hongaarse vrouwen’. Ze heeft zo’n lief hoofd, zo’n allesomvattend wijs gezicht,, peinzend, iet of wat naar binnen gekeerd en toch ook een tikje hulpeloos, met vermoedelijk een te zware tas in haar handen geklampt. Dat stel ik me tenminste voor. Verbeelde handen. Ik had die dag eindelijk weer eens inspiratie om naar het atelier te gaan en er verder aan te werken, maar ook om afdrukken te maken van de ets van de twee Indiase vrouwen. Alle ramen gingen wagenwijd open. Zo ving ik tegelijk de geluiden uit het bos. De nachtegaal natuurlijk, de lijsters achterin, de koolmees en de karakteristieke luide roep van de Wielewaal. Het uitzicht is prachtig, één op het bos en één op het land van de buurman met zijn sokkippen en sokhaan. Koddig waggelende dikke kippetjes en een trotse Haan, die een flink stuk grond hadden om rond te scharrelen. Iets voor Annie M.G. Schmidt, denk ik altijd, die daar meesterlijke verzen en rijmen over heeft.

Daarna Lief bewonderd, die het verleden aan het afsluiten is met een zen-waardige verbranding van zijn bewaarde parafernalia in de buitenoven, ver uit de buurt van de Datsja, om mijn longen te sparen. Onderweg zag ik een jonge merel, die zich vooral stil hield, omdat hij wist niet snel genoeg te zijn en dan kan je maar beter je gemak houden. De wilde apothekersroos was op de plek, waar de oven was neergezet vlak naast het stuk achterland, welig gaan tieren en had dankbaar gebruik gemaakt van een aantal aanwezige bomen. Een waterval van bloemen. Door het poortje heen maakte ik de foto van die idyllische aanblik. Dan terug om te gaan afdrukken. Op de een of andere manier zijn er nog steeds kinderziektes in het proces. Of het papier is niet nat genoeg, de inkerving te oppervlakkig, de inkt van mindere kwaliteit, of niet het goede papier, of het afslaan verloopt niet volgens de regels. Het blijft experimenteren. De dametjes komen maar matig uit de pers. Niet getreurd morgen weer een dag.

De grote zwarte houtbij is van slag door de draaiende wind. Hij dwaalt doelloos van hoek naar hoek. Misschien is hij ook tijd kwijt net als ik, maar op zijn minst de richting.

Overpeinzingen

Zoals het op een dag als gisteren betaamde

Dat is mooi. Op de dag van de bevrijding ontsluit klaproos haar knop en siert de wereld met haar papierzijden bloem. Ze viert haar eigen vrijheid. Korenbloem heeft er ook zin in en volgt het voorbeeld enkele uren later. Natuur is een mooi voorbeeld van hoe het zou moeten zijn. Leven en laten leven.

Als ik terug kom van het concert dat door de vogels gegeven wordt bij de Datsja ontdek ik vlak voor de klaproos een druk zoemend, tja, wat eigenlijk. Het lijkt op een bij en op een kolibrie, met zeer spitse snuit of tong en snel wapperende vleugels. Google leert ons dat het de Grote Wolzwever is. Wat een wonderlijk en nijver diertje. Er blijken veel meer soorten van te bestaan. Met mijn heldere blik is een onderscheid eindelijk weer te maken. Dat heeft lang geduurd.

Met mijn sloffen nog aan was ik naar achter geslopen door het natte gras, voorbij de lijsters en de merels, waar nachtegaal jubelend zich eindelijk voluit liet horen met het prachtige geluid van de wielewaal er tussendoor.

Gisterenmiddag hoorde ik bij het hek Lief ineens praten. Hij kwam terug met het verhaal dat zijn ex met de camper voor het huis stond. Dat was even schakelen omdat hier niemand onaangekondigd op visite kwam. Ze had geprobeerd te bellen die ochtend, maar dat was in het feestgedruis van werken op het land niet aangekomen. Er was thee of koffie en ze wilde naar de plek waar al heel lang vijf honden van Lief en zij begraven lagen. Traantje wegpinken en koetjes en kalfjes gebabbel. Even dreigden we alle info te krijgen over dierbare gestorvenen, maar het lukte steeds om het onderwerp een positieve richting op te duwen. Ze vond het huis goed opgeknapt. In de tijd dat zij er woonde had de veranda nog een strooien dak en waren in de kamers oude kozijnen met een overbevolking aan insecten.

Even ging het gesprek de diepte in toen ze van haar avontuurlijke aard vertelde en het feit dat ze te rusteloos was voor een vaste relatie. De camper bracht uitkomst. Nu kon ze bij tijd en wijle er een paar maanden tussenuit. ‘Rust krijg je als je in jezelf kan wonen’ merkte ik op. Dat was een van de dingen die ik de laatste jaren vooral heb geleerd. Dat werd volmondig beaamd. Ze beschreef hoe ze van plan was verder te trekken en daar was inderdaad nauwelijks een adempauze in te bespeuren. Even hier en even daar. De camper sluit zich naadloos aan aan haar aard en is daarbij een hulpmiddel bij uitstek.

Het hondje dat ze bij zich had kreeg uit een oude bak van de andere honden water en slurpte het gretig op. Lief genoot ervan. Hondenliefde vergaat niet.

Nadat ze vluchtig door het huis was gelopen en de veranderingen had bewonderd ging ze er, na een paar foto’s te hebben gemaakt voor dochterlief, er weer vandoor richting camping in Pécs. Er stonden nog een aantal te bezoeken adresjes op haar lijstje.

De rust daalde neer. Kalm kabbelde de namiddag voorbij. Een lichte maaltijd werd een couscous met zoetzure saus, in een handomdraai klaargemaakt. Daarna konden de stoelen naar de zon bij de berk versleept om de dag uit- en de avond -in te luiden. Vogels weten niet van herdenken, insecten ook niet. Als cadeautje kwam de mooie Atalanta ons begroeten en erbij zitten. Stilletjes, zoals het op een dag als gisteren betaamde.