Overpeinzingen

Kom maar door

Nu moest ik gisteren van mezelf toch even doorzetten en de biografie van Paul van Ostaijen uitlezen. Vijftig bladzijden te gaan dus het was te doen. Maar het was ook de eerste heerlijke warme dag weer sinds een week. Truus stond vuil te wezen op de oprit. De insecten die tijdens de reis tegen haar waren opgevlogen hadden stille getuigen achter gelaten als kleine druppeltjes op de gloeiende plaat, maar dan echt. Een emmertje met sop, een sponsje, een zachte droge doek en een grotere spons brachten uitkomst. Kalmpjes aan de slag, er bleef genoeg tijd over voor de zwanenzang van Paul. Na een korte pauze ook de binnenkant grondig gepoetst. Nu kan ze er weer een tijdje tegen, vermits we geen route kiezen dwars door de poesta heen zoals vorig jaar.

Tijdens het laatste hoofdstuk raakte ik erg onder de indruk van de manier waarop men vroeger omsprong met tuberculose en hoe Paul er zelf mee omging. Het naderende einde riep bespiegelingen bij hem op. Hij mijmerde over het ouder worden. In het verhaal ‘Lijnen’ observeert hij bijvoorbeeld ‘een man die nog niet oud is, maar dat tot zijn verbazing, in de gewone gang van deze man ook reeds het gaan van een ouderling woont’. Daaruit concludeert hij dat ’de ouderdom al vanaf het begin in de jonge mens aanwezig is’. Zijn erbarmelijke lichamelijke staat brengt hem diepgang in zijn gedachten en sterkt zijn lang voordien verworven overtuiging. ‘De werkelijkheid in essentie is onherkenbaar en dat het onder meer tot de taak van de literatuur behoort om te peilen naar een wereld die zich voorbij de beperkingen van de menselijke ervaring ophoudt’. In die strijd gaat hij vaak voorbij aan de grenzen die zijn ziekte hem oplegt, maar er komt een tijd dat hij zich er bij neer moet leggen en wordt het steeds vaker stukje bij beetje inleveren van alles wat inspireert en wat roert. Het is zo herkenbaar, al is het niveau waarop hij worstelt oneindig veel dreigender. Inleveren staat gelijk aan ouder worden. Dat is niet erg, maar wel iets om rekening mee te houden en te zoeken naar de nieuwe mogelijkheden die zich voordoen. Die ouderdom zal hij nooit bereiken, maar hij herkent hem wel in zijn aftakeling.

Als het boek dicht is, blijft het nog lang malen in mijn hoofd.

Dat alles gebeurt tussen de bedrijven door. Hoofstukken lezen, nadenken, lezen en nadenken. Nog altijd willen we eerst het huis en het land in orde brengen. Dan is er volgende week eindelijk gelegenheid om er op uit te trekken. Er is zoveel wat we nog willen bewonderen. Vandaag is de logeerkamer aan de beurt, maar wel met zijn tweeën. Dat is praktischer in verband met het sjouwen van kasten en onhaalbare hoge gordijnen, die eraf moeten voor de was. De zolderkamer heb ik gisteren gezogen. Dat er veel dode insecten lagen was geen wonder want het raam was niet goed dichtgetrokken geweest en daar kierde het. Een kleine zwaluw, aan zijn staartveren te zien, was er ook per ongeluk ingevlogen, want in een oude rieten mand lag het kleine verdroogde karkasje. Poëzie gevangen in een beeld.

Het nieuwe boek ‘Lessen’ van Ian McEwan ligt al klaar. De eerste bladzijden zijn gelezen en het belooft wat. Maar eerst het werk en tussendoor genieten van al wat opkomt en bloei geeft. Inspiratie dus. Kom maar door.

Overpeinzingen

Hoe mijn binnenwereld eruit ziet

De morgenstond heeft goud in de mond. Volle maan helpt daar flink aan mee. Klaas Vaak komt maar met halfgevulde zakken zand langs en vanaf vier uur lukt het niet meer opnieuw in slaap te komen. Het is fijn om de dag langzaam te zien gloren. Zwaluwen spelen voor het huis op de elektriciteitsdraden een prelude op wat we mogen verwachten deze ochtend. Ze vliegen op, bepalen een nieuwe plek en dalen weer neer. Een mooie notenbalk au naturel.

Gisteren het buffet uitgekamd op zoek naar de verborgen schatten uit een ver of minder ver verleden. Als ik een la opentrek glimt me een twaalfdelige goudkleurige bestekset tegemoet compleet met opscheplepels en zelfs een taartschep. Het is zo heel erg niet iets voor Lief, dat er onmiddellijk de wildste verhalen in mijn hoofd ontstaan. Maar het blijkt dat ze het ooit ergens op de kop hebben getikt. Geen cadeau voor een samenlevingscontract, geen erfenis van een rijke oudtante of een bezoekje van een lieve petemoei die het metaal in goud veranderde. Niets van dat alles. Nooit gebruikt, dat wel.

Vandaag wordt het warmer en morgen breekt dan eindelijk de lente los. De nachtegalen achter bij de Datsja zijn zich al aan het opmaken voor een lange en trillerrijk seizoen. Alle vogels zijn opnieuw druk in de weer, nu de koude langzaam het land uittrekt.

In de Groene lees ik over de Kroatisch-Nederlandse schrijfster Dubravka Ugresic en haar postuum verschenen boek ‘Baba Jaga legde een ei’. Ze haalde de onderwerpen daarvoor uit de Slavische Mythologie en stuitte met name op de ‘Binnenwereld van oudere vrouwen’. Baba Jaga is de klassieke heks. De goede versie, een oude oma, hebben we gebruikt in een project op school, dat op een Russisch sprookje was geënt. Een aandoenlijk verhaal, waar zelfs de notenkraker-suite van Tschaikovski aan te pas kwam. Vermoedelijk was het kleinste poppetje uit de Matroesjka verdwenen en moesten we die op de een of andere manier terugvinden. Dat staat me tenminste nog bij.

De toverende Baba Jaga werd in een ander verhaal, dat ik voor de kleinkinderen maakte, een Italiaanse afspiegeling, de Vecchiëta. Even boosaardig en gemeen. Gelukkig struikelde ze midden in haar toverspreuk, Opa Sterretje, die een belangrijke rol in het verhaal had, brak de toverstaf en de lelijke oude veranderde op slag in een sneeuwwitte zeearend. De betovering verbroken. En dat allemaal in Florence. Aan fantasie geen gebrek.

Ugresic laat een verzonnen schrijfster vertellen dat het om een binnenstebuiten gekeerd sprookje gaat. Het ei is de symbolische kern van het boek, zowel graf als baarmoeder, de kracht van Baba Jaga is zowel scheppend als vernietigend. “Maar vergis je niet, legt ze aan het begin van haar verhaal uit. Ze zijn overal om je heen. ‘Ze trekken als schimmen aan U voorbij, pikken in de lucht om zich heen, schuifelen langzaam over straat, slepen met hun voeten over het asfalt, trippelen met kleine muizenpasjes voort, met een boodschappenkarretje of achter een rollator die met allerhande zinloze zakjes en tassen is behangen, als een gedeserteerde soldaat die nog altijd met volle bepakking rondloopt.’ O,o een schuifelende oude vrouw en al die anderen die je tegenkomt, worden op die manier onmiddellijk een Baba Jaga.

De schrijfster van het artikel, Ilse Josepha Lazaroms, beziet de verschillende mogelijkheden van deze oude vrouwen. Zijn het heksen of brengen ze geluk? In ieder geval legt het boek de binnenwereld van oudere vrouwen bloot op een manier, die ze zelden is tegengekomen. Het ei schijnt in de folklore, grof gezegd, een symbool te zijn voor de (vrouwelijke) creativiteit. Al met al een stimulans om dit boek bovenaan mijn lijst ‘te lezen boeken’ te zetten. Want ik behoor tot die oudere vrouwen. Zo’n Baba. Ik ben benieuwd hoe mijn ‘binnenwereld’ eruit ziet.

Overpeinzingen

Het kan niet anders dan bewondering oogsten

Huis en tuin zijn bijna klaar op enkel de doorgaande onderhoudsbeurten na. De grove toets is nagenoeg gebeurd. Het opschonen van het land, het vrijmaken voor zaailingen, paden onttrekken aan hun overwoekerende vegetatie. Vele kruiwagens heeft Lief weg gekruid naar de composthoop en met het nu welig tierende kleefkruid komen er nog een paar bij, maar dan is het tijd om te gaan genieten, al gebeurt dat natuurlijk even zo vrolijk ook tussen al het werk door.

Stoffie kwijt zich dapper van zijn taak en komt nog al te dikwijls besmeurd onder een kast uit. De vloeren in de gang en de badkamer zijn gedweild. Wat rest is de logeerkamer, waar gordijnen in het sop moeten en de archiefkast omgeruild moet worden voor een garderobekast, die op de gang bij de keuken staat.

Gordijnen wassen is een dingetje. De rails hangt zo hoog, dat je er een lange ladder bij zou moeten halen waarbij je eigenlijk nooit je handen helemaal vrij hebt om de haken los te maken. Ik verzin de versie stevige grote tafel met stoel, maar dat hebben we nog niet uitgeprobeerd. Ja we denken goed na en nee, we doen echt niet nodeloos roekeloos. We zijn per slot van rekening ook geen drie maal zeven meer.

Dan komen nu de klussen die bijdragen aan de feestvreugde, hoop ik. Bijvoorbeeld een homp oud brood, droog geworden omdat er hier geen vershoudmiddelen in worden gestopt, kan perfect dienen als paneermeel. Een rustiek en meditatief werkje. De rasp erbij en steeds in gedeelten, vanwege een eventuele lamme arm, een beetje raspen. Rits, rits, rits, terwijl gedachten alle kanten op vluchten en soms ook helemaal niet. Dan blijven ze bij de handeling. Rits, rits, rits. Zoals ik al zei: Stof tot nadenken.

De vlier, die her en der in groten getale prijkt, zal straks jubelend uitbarsten met haar bloeiende schermen en een sluier van wit tonen. Uitstekend geschikt om hier en daar wat voor eigen gebruik te plukken. Vlierbloesemsiroop en vlierbloesem/aardbeien jam. Zou vlierbloesem ook lekker zijn met rozemarijn of met oregano. Tijd voor het experiment.

Het idee is ook, om het kaptafeltje dat boven staat naar de logeerkamer/bibliotheek te laten afdalen. Het wordt tijd dat ik het weer eens aanschouw om te kijken of het qua sfeer en uitstraling in die kamer zou passen. Te lang geleden al dat ik op de grote voorzolder een kijkje ben gaan nemen, terwijl her en der nog zoveel leuke dingen staan.

Van de week ontdekte ik hier beneden dat in het dressoir waar de televisie op staat, in de rechter en het middenkastje ook nog allerhande snuisterijen staan en liggen. Het linker had ik al wel leeggehaald en daar stonden bijvoorbeeld alle koperen figuurtjes in die nu weer de randen van de gevelkachels sieren. Er zijn aardig wat voorwerpen die moeiteloos in onze Afrikaanse kamer kunnen. Juist omdat het vandaag nog een iets mindere dag is, grijs en 13 graden, een uitstekend moment om een en ander uit te zoeken.

Ik zou natuurlijk ook bosnimf kunnen spelen met het kleefkruid dat Lief in grote getale in het bos achter heeft weggehaald, maar het is voor die kouwelijke botten van mij net iets te fris. Morgen beloven ze alweer volop zon en 17 graden. Dan ga ik spelevaren in de tuintjes. De zaden zijn gisteren geplant en we zijn zeer benieuwd wat het allemaal worden gaat.

De biografie over Paul van Ostaijen is bijna uit. Hoe meer ik over hem lees, hoe meer ik de dichter en zijn standvastigheid in zijn benadering van het woord om de vorm ben gaan bewonderen. ‘Zijn visie op de moderne letteren was even gefundeerd als doorleefd’, schreef Du Perron, die van Ostaijen beslist geen ‘bijlooper’ vond. Dat vooral, die boeiende beschrijving van iemand die zijn hele leven op zoek is naar de vervolmaking van zijn ideeën en dat met vallen en opstaan weet te bereiken. Het kan niet anders dan bewondering oogsten.

Overpeinzingen

Hij mag nog even blijven staan

Gisteren vond ik toch nog wat foto’s terug van het verhaal over het poppenhuis en een van de sfeervolle entourage in de kleine winkel met Poppenhuismeubelen. We zaten beneden in een soort kelder en er was misschien maar ruimte voor zo’n tien mensen. Het geeft goed de intieme sfeer weer en de vertelling komt altijd onmiddellijk over. Geen versterking van het geluid nodig, geen overschreeuwen, maar au naturel vertellen.

Gisteren hebben we de planten erin gezet. Drie hydrangea’s, bloeiend bonenkruid en lobelia’s. Daarbij ontdekten we een eikenbladhortensia en we zagen dat de klaprozen in knop staan. Verder was er zaad van twee soorten pompoen en een courgette, die in de lege citadelbedden kunnen. Als ze teveel uit hun voegen groeien, dan mogen een aantal op het achterland verder uit de pan rijzen. De lobelia’s, hele kleine plantjes, mogen in de potten op het oude tafeltje bij de rotstuin.

Het huis hier heeft zeker geschiedenis, zoals een goede blogvriendin opmerkte. Lief verhaalde van wat hij zich nog herinnerde, uit de papieren bij aankoop, hoe het hier vroeger moet zijn geweest rond 1900. Het land behoorde toe aan een rijke Habsburgse familie. De huizen met de identieke hekken in deze straat behoorden alle aan deze familie toe. De huizen kwamen allemaal uit op de Utwar, een soort binnenhof, waartoe de put ook behoorde. Zo’n bezit heette een Birtók. In het hoofdhuis, ons huis, woonden de grootgrondbezitters, echte herenboeren en in de andere huizen woonden het personeel en de familie. Ze bezaten Lippizaners, werkpaarden, trekpaarden voor de karossen, koeien, varkens en geiten, patrijzen, fazanten, kippen, hanen en duiven. Op het land werd graan, mais en koolzaad verbouwd. Op zolder staat nog de mechanische enorme zware gietijzeren maiskolf-ritser uit die tijd.

De ouderen in de straat die het nog kenden van vroeger, vroegen Lief regelmatig hoe het met het landgoed stond. Nu zijn de huizen afzonderlijk verkocht met het bijbehorende land erachter. Wel zijn de hekken aan de straatkant nog gebleven als stille getuigen uit een ver en rijk verleden. De onze is wat gammel, maar die van de buurvrouw is tiptop in orde.

In ons paradijs is het ‘Hollands’ keurig vergeleken bij de erven van de beide buren. Hongaren zijn bij uitstek gewend om hun erf vol te bouwen met ondefinieerbare gebouwtjes en hokjes. Voor kippen en de haan(aan beide kanten), voor ganzen twee huizen verder, als schuur of opslagplaats voor houtstapels, oud ijzer, droogplaats, stokerij, noem het maar. Hoe die schuurtjes eruit zien, doet er niet zoveel toe. Als er een wandje scheef gaat wordt het vervangen met alles wat voorradig is aan materiaal. Plastic golfplaat, dakplaten, ijzeren platen, noem het maar op. Alles is mogelijk.

Het zijn wel echte scharrelkippen en scharrelganzen. De buren rechts hebben schattige sokkippen lopen met een imponerende sok-haan. Vorig jaar was er een kwartel ontsnapt naar onze tuin. We hadden hem quark gedoopt en wilden hem best houden, maar men ontdekte de vlucht en haalde het diertje terug, waarna de buurvrouw er weer een golfplaatje tegenaan gooide om het gat te dichten. Wel jammer om te weten dat ze toch één voor één bij tijd en wijle de pan niet kunnen vermijden, maar in de wetenschap dat ze heel goed verzorgd worden.

In onze huiskamer staat nog altijd een symbool van de rijkdom van de vroegere bewoners. Een oude vleugel, een J. Schmidt uit Wenen, te kreunen op twee poten en een spalk gemaakt van een grenen console die Lief op zolder had gevonden. Hij zakt langzaam in elkaar en uit zijn klavier komt een geluid dat een echte tingeltangelpiano niet zou misstaan. Tikkie vals.

Ik stof hem braaf af. Er brandt ‘s avonds huiselijk een kaarsje op en we laten hem in de waan dat hij nog mee mag doen. Er zijn menig mooie huisconcerten opgegeven. Hij mag nog even blijven staan.

Overpeinzingen

Zo werkt het dus

Vlak voor de drie fluweelbomen, nog een beetje overwoekerd door de uitlopers van de blauwe regen ligt een oude waterput. Lief vertelde dat het waarschijnlijk het eerste was wat men had aangelegd voordat het huis en de stallen werden gebouwd. Dat was vele decennia geleden. De tegels die hij nu aan het opschonen is, lopen tot aan de put. Daar haalde men het water uit in tijden dat een kraan nog ver te zoeken was. Nu de put helemaal bloot is komen te liggen en je in het zwarte gat het water kan zien, besef ik pas goed hoeveel geschiedenis dit huis al kent. Vroeger liepen de paarden daar naar hun stal waar nu de keuken en het terras is. Het geklep van de hoeven op de stenen. Als muziek in de oren moet het geklonken hebben. Of als pure noodzaak natuurlijk. Er werd ook geslacht. Hele varkens aan een groot spit. In dezelfde keuken, waar wij nu vegetarische maaltijden aan het bereiden zijn. Verschuivingen in de tijd.

In de oude Groene met beelden van Marlene Dumas komt een foto van de ‘Cottingley Fairies’ langs met een verwijzing naar Sir Arthur Conan Doyle die heilig geloofde in het bestaan van de elfjes. De betreffende foto ‘Alice and the Fairies’ was gemaakt door Elsie Wright. Op Youtube kom je een filmpje tegen hoe deze serie van 5 foto’s gemaakt zijn door deze Elsie en Frances Griffiths in Cottingley, West Yorkshire. Getekende elfjes op een stokje in de grond gestoken, een van de meisjes erachter, de camera een ouderwets boxje en ziedaar: Dansende elfjes die zich weerspiegelen in het verlangen van een kind.

Op school maakten we op die manier schimmen voor het schimmenspel en tijdens een van de avonden van Vrouw Sprokkelhorst in IJsselstein wilden een lieve vriendin en collega en ik het verhaal van ‘Nacht in het Poppenhuis‘ vertellen, een prentenboek van Anna Woltz en Thé Jong King. Ik tekende de figuren uit het boek na en plakte ze op stokjes. Figuren uit het prentenboek die min of meer tot leven kwamen, zich losmaakten uit hun prenten, en voor de Kamishibai gestalte aan het verhaal gaven, omlijst door een feeëriek snoer van kerstlampjes terwijl wij vertelden in de kleren uit die tijd waarin het verhaal zich afspeelde. Een tante en haar kind. Zo heerlijk fantasierijk, zo betoverend in een sfeer van die kunstzinnige sprookjesachtige avond. Het was een groot succes.

Dus ja, als je ‘Little Fairies’ zo afbeeldt, dan bestaan ze natuurlijk, ze komen tot leven. Als kind was ik er uiterst gevoelig voor. Ik heb wel eens geschreven over wat mij als kind beroerde. De kaboutertuin op de hoek van de Amandelstraat en de Pijnboomstraat bijvoorbeeld. Er stond een grote schutting om, maar als je door de kieren keek, dan zag je een sprookjestuin vol leven. Vissende kabouters, pijpjesrokende kabouters, kabouters aan de wandel met een knapzak over de schouder, slapende kabouters te kust en te keur. Een lieflijk vijvertje met een fonteintje en overal bloemetjes en groen, paddestoelen en weggetjes met bruggetjes. Met Pinkeltje en Paulus de boskabouter in mijn kleine rugzakje van een paar jaar, was het niet zo moeilijk om weg te dromen in die wereld van fantasie. Waarschijnlijk heb ik de helft erbij verzonnen en het veel mooier gemaakt dan het in werkelijkheid was. Één aanzetje en de wereld van mogelijkheden gaat voor je open.

De oude waterput is er ook een voor een eindeloos fantasieverhaal. Alleen de geheimzinnigheid al die er vanaf straalt. Daar komt Vrouw Holle vast vandaan of De Kikvors die in een Prins veranderde. Gewoon een beetje spelevaren op de fantasie, terwijl je in de put tuurt. Zo werkt het dus.

Overpeinzingen

Een duif die in beweging komt

Sommige dagen dienen om een inhaalslag te maken Daar hebben ze doorgaans niet om gevraagd, maar dat leveren de omstandigheden hen. Zaterdag was er een van het zuiverste water. Leeskilometers maken, minimaal een 150 bladzijden, als dat mogelijk is. Multitasken is iets wat op school eigenlijk een tweede natuur was geworden en was het aan mij om nu tegelijk ook te stofzuigen. Gelukkig is de onvolprezen Stoffie in huis en naarstig op zoek naar stoffigheden als je haar los laat. Klaar terwijl U leest, zet ik onder de tekening van de dag. Wat een decadentie. Lui op de bank, extra lui, want benen opgetrokken om vrij baan te maken, en daar ging ze. Ze hoefde bij alle drie de kamers geen drempel over dus nam ze haar kans waar en zoefde snorrend, als een poes die zich behaaglijk heeft genesteld, door de zonnige kamers heen. Soms liep ze even vast op een losliggend snoer, maar dan was de bevrijding nabij. Het handige van deze actie is dat ze op plekken komt, waar je normaliter niet zo gauw aan denkt of waar je niet goed bijkan. Onder banken, kasten, in hoeken en gaten. Hier en daar wel iets omhoog zetten, maar dat is het dan ook. Een kleine zegen, dat wonder op wielen.

Vriend van Lief zou langskomen. Die houdt niet van stilzitten en er is altijd wel een kleinigheidje te klussen. Een ringetje van een doucheslang en een kijkje bij de maaimachine, waar een klein euvel aan is, omdat hij de mulch niet allemaal uitspuugt, maar een beetje binnenhoudt. Verder was er thee met koek en chocola, alcoholvrij bier, lekkere hapjes en gezellig gekeuvel over honderd-en-een onderwerpen.

In de ochtend video-belde dochterlief nog op. Ze zou gaan helpen bij het oogstfeest op ons tuinencomplex en had zelf gebakken pandancake en spekkoek en schminck voor de kinderen ter verhoging van de feestvreugde. Er waren lekker veel foto’s, zodat ik het toch een beetje mee kon beleven. Schoonzoonlief had een foto van de tuin met het vers gemaaide gras gestuurd. Lief hoor.

Het is nog fris buiten, maar morgen wordt het 17 graden en komt er een eind aan dit koufront van ongeveer vijf dagen. April houdt een eigenwijze vinger in de pap en nog wat slagen om de arm, maar morgen gaan we toch de planten kopen voor de lege bedden. In onze sprookjestuin, zoveel verstopplaatsen voor alles en iedereen, van fee tot ree zogezegd, is een geheimzinnig plekje. Er staat een houten sculptuur in de natuurlijke nis en de brandnetels tierden er welig, wat het vrijwel onbegaanbaar maakte, maar Lief heeft ze grondig verwijderd. Er zijn nog plekken genoeg waar ze vrijelijk mogen groeien en bloeien. Daar zetten we een paar pompoenplanten neer en gaan kijken hoe dat uitpakt. Altijd leuk om te experimenteren. In de andere bedden komen kruiden en wat groente, in de bostuin de hortensia’s en azalea’s als we die kunnen vinden. Er zijn geen eldorado’s van tuincentra zoals in Nederland. Wel kleintjes, met veel aandacht voor het gereedschap en vooral nu, in de lente, wel het nodige aan planten. Zaden zijn er volop.

In een oude groene waarin Marlene Dumas het gasthoofdredacteurschap voor haar rekening neemt, spreekt ze in een interview met Marja Pruis over haar hekel aan ordenen. Ze ordent niet, ze verschuift. ‘Vinden is het gevolg van verschuiven’. En ‘Toeval is belangrijk, zo niet alles’ staat er. Dan volgt er een mooi voorbeeld van dat ‘toeval’. Ze probeerde de duif voor Venus&Adonis te schilderen, toen haar dochter onverwachts binnenkwam. ‘Van schrik door het onverwachte schoot ze uit met haar penseel en ziedaar: De duif kwam eindelijk in beweging’.

Dat is precies wat een rijke omgeving doet. Veel van alles, bewaarheden, geleide chaos en daar tussendoor altijd vondsten, invallen, ideeën die oppoppen en opborrelen. Het een geeft het ander gestalte. Ik hou ervan. Zo moet een groep er uit zien. Boordevol inspiratie voor nieuw elan. En terug ben ik op school. Ineens is daar even het verlangen. De groep, het enthousiasme van het moment en dát wat het weet los te kriebelen. Een duif, die in beweging komt.

Overpeinzingen

Om te koesteren die eerste

Ben je midden in een spannende serie, de ontknoping nabij, zit je plots in het donker, met gelukkig nog twee romantische kaarsjes en vier waxinelichtjes aan. Lief ging met zijn telefoonlampje kijken. Hoofdzekering in werking getreden. Schakelaar omgezet, adem ingehouden en alles deed het op een groep in de keuken na, die het koffiezetapparaat, het licht, de buitenverlichting en de twee ventilatoren op het terras normaliter in werking hield. De koelkast en de vriezer, God zij geloofd en geprezen’, deden het nog. Hoe komt een mens aan die mazzel. Dus afwachten maar, terug naar de spannende serie, morgen, bij daglicht, ziet de wereld en het technische gedeelte er vast heel anders uit. Geen buitenlamp, help, dan is het vannacht aardedonker. Lief haalde braaf een leeslamp uit de bieb, die mocht op de gang.

Wonderlijk die rare angst voor het donker. Net iets te vaak aan mijn ouders hun sponde gestaan met een nachtmerrie achter de kiezen, die mijn haren te berge deden rijzen. Altijd was er sprake van dood, opa in stukjes gehakt met een motorhelm op, de bende van de zwarte hand, die achter me aan zat, geluiden die zich vervormden tot insluipers door krakerige deuren en kieren van ramen. Beeldend vermogen is fijn, je hebt er vaak veel plezier van, maar in de nacht is het, zeker voor kleine meisjes, een obstakel van het eerste uur. Overal waren de schimmen van het leven rond in schaduwen op de muur, door verlichte buitenlantaarns tot leven gewekt. Er hielp geen lieve-vadertje-of-moedertje tegen, zelfs beer was maar heel even mijn beschermengel in nood.

Vannacht schrok ik maar een keer op bij een wonderlijk geluid, maar lief is de nachtmerrieverjager bij uitstek. Verscholen achter zijn grote gestalte slaap ik opnieuw in, zonder enge dromen. Het is het kind in mij en ze is er altijd gebleven.

De locatie van de zekeringen zit op een wonderlijke plek ergens hoog boven in de muur. De verwarming sloeg niet aan, dus ook de ketel bleek uit te zijn. Dat moest zeker snel worden hersteld. De ochtend gaf 7 graden aan. De lange ladder was nodig om erbij te kunnen. Ik hield de ladder in bedwang en Lief steeg op. Zekering vervangen en ziedaar. Alles deed het weer. De trap blijft voor de zekerheid nog even staan, voor het geval dat, maar alles wat gisteren was uitgevallen trad nu weer in werking.

Het koffiezetapparaat stond bij de koelkast op een geïmproviseerde plek bij een nog werkend stopcontact. Zonder koffie beginnen is niet denkbaar.

Even zo hulpeloos erbij zitten zet ineens de gedachte aan anderen in het licht. Geen elektriciteit hebben, of een kapot geschoten huis, of tussen de ruïnes op zoek naar wat ooit was, jezelf, geborgenheid? De dankbaarheid in het besef alles nog te hebben is groot. Lief geeft aan dat gevoeligheid stijgt naarmate de jaren tellen. De ervaring telt mee samen met het voorstellingsvermogen. Zo plastisch als mijn dromen waren, zo beeldend is de wereld in mijn hoofd gebleven. Eigenlijk is een verwoesting totaal onbegrijpelijk als ze door mensenhand is ingezet. Waarom iets kapot maken dat schoonheid herbergt.

De jongens van Waes waren gisteren even bij Sophie. Zondag begint hun nieuwe voettocht door Nederland weer. Ze vertelden dat ze prachtige ontmoetingen hadden gehad met mensen met een verhaal. Lieve en hartelijke mensen. Die zijn overal, in elke bevolkingsgroep. Zo’n positieve benadering versus die alles verwoestende negatieve. Om te koesteren die eerste.

Overpeinzingen

Onweerstaanbaar dus

De dag in een notendop, denk ik. Het is namelijk tegen het eind van de middag. We waren al vroeg uit de veren. Lief meestal om een uurtje of half zes, dan gaat hij op sluipersvoeten naar de bosrand om de fazanten te begroeten en de reeën-legers te bekijken. Ze zijn bij het krieken van de dag al gevlogen. Ik tegen zevenen. Dan kalm wakker worden met koffie, een puzzeltje, een stukje Groene, maar van lezen en schrijven kwam al niets meer.

De vorige dag hadden we afgesproken om opnieuw naar Pécs te gaan om de bedbank te kopen. Dat was snel geregeld, omdat men hier alles nog met formulieren in drie-of-viervoud doen. Dus een pakketje papierwerk mee naar huis met de belofte dat de levering over twee weken is. Dat is gunstig, want broer van Lief komt met zijn vrouw de laatste week van mei. Tot mijn verrassing hadden ze ook wat doeken, penselen en verf te koop. Niet het beste van het beste, maar voor studie en experiment prima te gebruiken. Er was een kleine reisdoos met 24 aquatinten. Perfect, mijn oude dozen waren al aardig aan het opraken.

Gisteren heb ik in de nieuwe olie rozemarijn, tijm en wat takjes oregano gedaan, het ziet er schitterend uit. Een kunstwerkje op zich. Maar dat vind ik ook altijd van munt in theewater. Het groen is zo intens en divers. Prachtige tinten. Datum erop, maandje bewaren en klaar. Ben benieuwd. Vanmiddag ook genoten van de combinatie boterbloem en ereprijs, precies met de zon erop, want die schijnt gelukkig nog steeds volop al lukt het de temperatuur niet boven de 13 graden uit te komen.

Vanmiddag met etsen kwam een en ander niet goed genoeg uit de inkt. Ik sla te hard af of ik ben minder zorgvuldig, ik weet het nog niet. Daar moest nog maar eens een studietje internet op volgen. Er zijn er verscheidene. Wat me opviel is dat iedereen steeds vertelt dat er een grote toevalsfactor meespeelt. Maar de Franse Lea die de techniek en haar pasta-apparaat fantastisch onder de knie heeft lijkt nergens moeite mee te hebben. Eerst maar eens een goede balans zoeken tussen de diverse mogelijkheden en mijn krachtige hand in toom houden.

Ziezo alle tekeningen uit het dagboek op een rijtje bij elkaar. Het lukt nog aardig om het vol te houden. Af en toe komt er ook een recept tussen door, zoals van de week die met courgette-linten, knoflook en rijst met feta. Om je vingers bij op te eten. Vooral de feta door de rijst is een eye-opener. Ineens schoot de goede ouwe rijstebrij door mijn hoofd. Zo gek als we daar vroeger op waren. Gewoon de rijst met melk, flinke klont boter en natuurlijk suiker en kaneel erover. Smullen maar. Mijn Indische vrienden vonden het maar gek. Er kunnen ook nog rozijnen door maar dat vind ik minder lekker. Misschien wel te veel smaken door elkaar. ‘Simpel maar goed bereid’ is een fijne graadmeter. Rijst met Feta mag dan hartig zijn maar het heeft dezelfde romige structuur. En dat is precies wat Hollebolle Gijs dwars door de berg deed eten. Onweerstaanbaar dus.

Overpeinzingen

Ben benieuwd

En ineens kreeg ik het gisteren op de heupen. ‘Berg je dan maar’, zouden de kinderen, en ook Lief inmiddels, zeggen. Ze weten wat dat betekent. De onderste steen moet boven om de witte tornado die in mij woedt de ruimte te geven, anders gebeuren er vast veel gekkere dingen. De keuken was zwaar de pineut. In de dagen dat we niet hier zijn, nemen spinnen, wantsen en ander vermakelijk klein grut hun kansen waar en vieren hun eigen onafhankelijkheidsfeest. Zodra we binnenkomen en hier en daar wat weggeveegd, gestoft en gestofzuigd hebben, een tikkeltje afgemat door de reis, komt er een gedoogperiode, waarbij weliswaar vanuit ooghoeken nog het een en ander aan ongerechtigheid waargenomen wordt, maar waar voor twee weken mee geleefd kan worden.Tot een kleine getergde ergernis me op de heupen gaat zitten. Dan maak ik korte metten met de overgebleven losgeslagen bende en foeter, veeg, zeem, stofzuig, schrob en schuur de hele heibelse santenkraam tot alles weer blinkt. Nutteloze wekkers worden naar niet in de gaten lopende plekken verbannen, een vaste telefoon, die nooit gebruikt wordt, gaat hetzelfde lot achterna. De Corneille schaal krijgt een hogere functie en mag tapas gaan serveren. Haar werk wordt overgenomen door de grotere Marokkaanse fruitschaal, die dienst deed als nutteloze voorwerpen verzamelen en nu de aardappels, uien en het fruit voor haar rekening neemt.

Na een hele dag hard werken waren de kasten bovenop even schoon als van binnen en had alles een plek gekregen met de gedachte ‘minder is meer’ en dan vooral waar het om de snelheid van schoonmaken gaat. Het ouderwetse fornuis krijgt later een glimmend uiterlijk, waar de roest heeft toegeslagen. Ook daar moest alle overtolligheid weg. Daarna viel er alleen nog een hapje op te warmen en konden de ogen bij Paul van Ostaijen niet open blijven, niet omdat het niet boeiend was, maar van pure vermoeidheid.

Voor vandaag hadden we besloten op bedbankenjacht te gaan voor de nieuw in te richten logeerkamer. Er was kennelijk een grote meubelzaak, die haar hoofdvestiging in Budapest had, maar hier een grote afdeling met toonmeubelen. Het was zo stads, zo niet Hongaars, dat we als De Kleine Prins in zijn Heelal waren vrijgelaten. In Nederland bezoeken we nauwelijks de meubelzaken, dus dat was niet zo vreemd op zich. Allebei vielen we op hetzelfde moment voor een prachtige grote ribfluwelen bank, reseda-groen of daaromtrent. De vriendelijke verkoopster demonstreerde hoe snel en handig de bank in een comfortabel tweepersoonsbed werd omgetoverd. Lief, die altijd nog even moet peinzen, wikte en woog en beloofde haar dat we morgen de bank zouden kopen. Het had ook te maken met een of andere kaart, waar alle gegevens opstaan of iets dergelijks. De levertijd is drie weken, mooi werk.

Opgetogen naar huis, even bij de Duitse super langs en hoera, een olijfolie gevonden voor de rozemarijn en crackers met sesamzaad voor de ochtenden. Thuis gingen we verder met waar we gebleven waren, Lief op het land en ik aan de keukentafel met een temperatuur van 13 graden is het te fris voor op het terras.

Lief heeft een mooi tafeltje in de schuur gevonden. Daar hoort een marmeren blad bij, die vooralsnog foetsie is. Hij gaat er naar op zoek. De twee grote sieruien staan op punt om uit te komen, altijd feest. De margrieten eveneens. Ik ga takjes rozemarijn, oregano en tijm plukken om vast een potje mooie geurende olie te maken. Ben benieuwd.