Overpeinzingen

Hoe mijn binnenwereld eruit ziet

De morgenstond heeft goud in de mond. Volle maan helpt daar flink aan mee. Klaas Vaak komt maar met halfgevulde zakken zand langs en vanaf vier uur lukt het niet meer opnieuw in slaap te komen. Het is fijn om de dag langzaam te zien gloren. Zwaluwen spelen voor het huis op de elektriciteitsdraden een prelude op wat we mogen verwachten deze ochtend. Ze vliegen op, bepalen een nieuwe plek en dalen weer neer. Een mooie notenbalk au naturel.

Gisteren het buffet uitgekamd op zoek naar de verborgen schatten uit een ver of minder ver verleden. Als ik een la opentrek glimt me een twaalfdelige goudkleurige bestekset tegemoet compleet met opscheplepels en zelfs een taartschep. Het is zo heel erg niet iets voor Lief, dat er onmiddellijk de wildste verhalen in mijn hoofd ontstaan. Maar het blijkt dat ze het ooit ergens op de kop hebben getikt. Geen cadeau voor een samenlevingscontract, geen erfenis van een rijke oudtante of een bezoekje van een lieve petemoei die het metaal in goud veranderde. Niets van dat alles. Nooit gebruikt, dat wel.

Vandaag wordt het warmer en morgen breekt dan eindelijk de lente los. De nachtegalen achter bij de Datsja zijn zich al aan het opmaken voor een lange en trillerrijk seizoen. Alle vogels zijn opnieuw druk in de weer, nu de koude langzaam het land uittrekt.

In de Groene lees ik over de Kroatisch-Nederlandse schrijfster Dubravka Ugresic en haar postuum verschenen boek ‘Baba Jaga legde een ei’. Ze haalde de onderwerpen daarvoor uit de Slavische Mythologie en stuitte met name op de ‘Binnenwereld van oudere vrouwen’. Baba Jaga is de klassieke heks. De goede versie, een oude oma, hebben we gebruikt in een project op school, dat op een Russisch sprookje was geënt. Een aandoenlijk verhaal, waar zelfs de notenkraker-suite van Tschaikovski aan te pas kwam. Vermoedelijk was het kleinste poppetje uit de Matroesjka verdwenen en moesten we die op de een of andere manier terugvinden. Dat staat me tenminste nog bij.

De toverende Baba Jaga werd in een ander verhaal, dat ik voor de kleinkinderen maakte, een Italiaanse afspiegeling, de Vecchiëta. Even boosaardig en gemeen. Gelukkig struikelde ze midden in haar toverspreuk, Opa Sterretje, die een belangrijke rol in het verhaal had, brak de toverstaf en de lelijke oude veranderde op slag in een sneeuwwitte zeearend. De betovering verbroken. En dat allemaal in Florence. Aan fantasie geen gebrek.

Ugresic laat een verzonnen schrijfster vertellen dat het om een binnenstebuiten gekeerd sprookje gaat. Het ei is de symbolische kern van het boek, zowel graf als baarmoeder, de kracht van Baba Jaga is zowel scheppend als vernietigend. “Maar vergis je niet, legt ze aan het begin van haar verhaal uit. Ze zijn overal om je heen. ‘Ze trekken als schimmen aan U voorbij, pikken in de lucht om zich heen, schuifelen langzaam over straat, slepen met hun voeten over het asfalt, trippelen met kleine muizenpasjes voort, met een boodschappenkarretje of achter een rollator die met allerhande zinloze zakjes en tassen is behangen, als een gedeserteerde soldaat die nog altijd met volle bepakking rondloopt.’ O,o een schuifelende oude vrouw en al die anderen die je tegenkomt, worden op die manier onmiddellijk een Baba Jaga.

De schrijfster van het artikel, Ilse Josepha Lazaroms, beziet de verschillende mogelijkheden van deze oude vrouwen. Zijn het heksen of brengen ze geluk? In ieder geval legt het boek de binnenwereld van oudere vrouwen bloot op een manier, die ze zelden is tegengekomen. Het ei schijnt in de folklore, grof gezegd, een symbool te zijn voor de (vrouwelijke) creativiteit. Al met al een stimulans om dit boek bovenaan mijn lijst ‘te lezen boeken’ te zetten. Want ik behoor tot die oudere vrouwen. Zo’n Baba. Ik ben benieuwd hoe mijn ‘binnenwereld’ eruit ziet.