Ruimte scheppen

Laat de logee maar komen

Als je huis toe is aan een grote schoonmaak dan heb ik een goede remedie daarvoor. Zorg dat je het op je heupen krijgt. Daar is niet veel voor nodig. Een logee is een hele goede reden en zeker als dat iemand is die je een klein stukje huiselijkheid mee wil geven in zijn, tijdelijk wat uitzichtloze, bestaan. Vriendlief kwam logeren. De reden om de zolder grondig aan te pakken. Gisteren nam dat idee me volledig in beslag, zelfs zo, dat ik niet aan mijn gebruikelijke ritme toe kwam en de blog van 21 januari erbij inschoot.

Zodra ik de ogen open had, ging ik na twee ferme koppen koffie aan de slag. De zolder was er echt een van de oude stempel. Door de jaren heen het afvoerputje voor overtollige huisraad geworden. En alle doeken van de vorige jaren, de vele tekeningen, de schetsboeken, het serieuzere werk stonden op de rechterhelft en vulde daar de ruimte met het grootste gemak voor tweederde in. Manden met kleden uit het oude atelier, ingeklapte schildersezels, pigmenten, een partij ingedroogde penselen, alles stond er bij elkaar een stilleven te zijn.

Die kant moest zo veel mogelijk leeg, dus begon ik in de achterste hoek en stoomde min of meer diagonaal naar voren. Doek voor doek moest naar de andere kant gebracht, gevolgd door al het andere spul. Er zaten aartslelijke gedrochten bij, maar ook vertederende andere. Ze waren getekend door de periodes, waar ik toen in verkeerde. Aan de andere kant was er, na het grote lek in het dak, dat in de herfst van het vorige jaar eindelijk na lange tijd verholpen was, nu meer dan voldoende ruimte. Ik kon met een gerust hart daar de doeken onderbrengen.

Dat wil zeggen, met tussenpozen om wat zuurstof bij te tanken door amechtig hijgend op de rand van het tweepersoons bed van haar vorige bewoner, mijn lieve oudste zoon. Al heel lang had ik hem gesmeekt het gevaarte van drie matrassen dik daar weg te halen. Nu dankte ik de lieve God op mijn blote knietjes, dat hij dat nog niet had gedaan. Want ik had nu wel een kingsize prinses-op-de-erwtbed, en er zijn maar weinig personen die daar mee gezegend zijn. Aan de erwten-test hoefde ik hem niet meer bloot te stellen, deze prins op zijn witte paard, want ondanks de jaren ertussen, kende ik zijn zachtmoedige karakter van haver tot gort.

De pickup stond zielig in een hoekje de zwaarlijvige boxjes te torsen. Het oude beestje had nog precies twee keer gedraaid toen ik eindelijk al mijn oude LP’s weer had teruggevonden en was daarna zuchtend en kreunend ten onder gegaan. Met de stofzuiger ragde ik de boel schoon. De grote dikke Dagobertstoel van zoonlief kon in de hoek geschoven worden. Daarnaast kwam de grijze locker te staan waar ik de overtollige kleden, netjes opgevouwen uit het zicht, in op kon bergen. Al het overtollige oude en verkleurde beddengoed waaierde over de trapomheining onverbiddelijk naar beneden. Weg ermee.

De stofzuiger maakte een einde aan de rondzwierende stofnesten, voor, achter, rond de verwarming, bij het bed en de boekenkast. Af en toe aaide ik een geliefd boek over de rug, maar kwam niet in de verleiding er een open te slaan. Dierbare oude spulletjes kwam ik tegen. Mijn groene gemberpotje, daar konden mooi de rondslingerende munten in, en een kabouterloepje voor het minieme werk, twee kleine zilveren theelepeltjes, waar ik de oorsprong niet meer van wist, grappige kaarten en de kartonnen buste voor het betere modewerk, geheel op de juiste maat in te stellen. Ook de twee aapjes die de verjaardagskringen op school altijd hadden meegevierd, kwamen boven water en kregen een ereplek in de boekenkast. De globe, in een dikke stoflaag bleek, ondanks dat, gewoon licht te geven en mocht in een hoekje schijnen als beddelamp, passend bij de kleur van het laken.

Onder de liggende rommel kwam het bureaublad weer te voorschijn, hoera. Het zette zoden aan de dijk, zo’n klus. Bij de jongste leende ik beddengoed en zorgde voor een fris en fruitig bed. Daarna kwam het laatste restje van de andere kant aan de beurt. De sneakerparen van zoonlief werden keurig in gelid onder de stang met T-shirts en jassen gezet. Het kleedje gezogen, de boel ordentelijk aan de kant geschoven. De laatste keer de stofzuiger en de stofdoek erdoor en toen mocht ik eindelijk op de lauweren gaan rusten. Laat de logee maar komen.

12 gedachten over “Laat de logee maar komen

  1. “Een logee is een hele goede reden en zeker als dat iemand is, die je een klein stukje huiselijkheid mee wil geven in zijn, tijdelijk, wat uitzichtloze bestaan. Vriendlief kwam logeren.”
    +++

    Ik ontleed het woord. Schuif het uit mekaar. En maak er een zinnetje van.
    Een logee. Die is vooral tijdelijk. En blijft toch ook wat afstandelijk.
    Maar een vriendlief?

    Mijn vriend is mij lief. Mijn vriend is mijn lief.

    Kijk eens wat er nu staat. Maar ook dat kan tijdelijk zijn.

    Like

    1. Dat laatste, ik heb zo’n sterk vermoeden dat dat langer kan duren dan tijdelijk, dus heb ik het inderdaad gekoppeld aan de uitzichtloze situatie. ❤ ❤ ❤ Ik heb het vannacht om drie uur geschreven. ❤

      Like

      1. ik bedoelde dat zowel logee als lief…
        tijdelijk kan zijn.

        Ik wens jullie een heerlijk verblijf samen.

        Vriendschap, denk ik, is zelfs de heerlijkste vorm van liefde.
        Maar zo moeilijk tussen een man en vrouw.

        Like

      2. Precies dat is de reden dat ik het tijdelijke vooral bij zijn situatie heb geplaatst. Deze lieve vriend staat zeker op de nominatie om nog veel meer dan dat te zijn. ❤ Het fijne is de herkenning in alles, maar daarover later meer. ❤

        Like

Reacties zijn gesloten.