Natuur op de tuin·Overpeinzingen

Nieuwe woorden en gedachten

Wilden we vroeg naar de tuin sliep ik eindelijk als een blok en liet lief me lekker slapen. Een wijs besluit. Dus werd het hele programma omgegooid, wat resulteerde in een heerlijk rustig ochtendje en een welbestede middag. Bij de ANWB-winkel haalden we de vignetten voor Oostenrijk op. Die voor Slovenië zijn bij de grens te halen en die voor Hongarije online. Bij iedere rit worden we weer wat wijzer.

Er was nog een staartje opruiming en lief was er aan toe zijn oude versleten t-shirts in te ruilen voor een zestal schitterende nieuwe, alles voor een habbekrats, maar wel met duurzaam, mensvriendelijk en eco op de etiketten. Dat draagt toch prettiger.

Met de buit reden we door naar de tuin. Eigenlijk ook een hele goede tijd, zo aan het eind van de middag. Er waaide een aangenaam windje en er was rust en stilte. Halverwege het maaien bleken de accu’s toch leeg te zijn. De rest was voor de volgende dag. Lief krabde het straatje schoon en voor mij viel er veel aan gras en brandnetel te halen uit de perken. Tot mijn grote vreugde waren er knoppen in de anemonen, de wilde lupinen droegen grote zaden, maar hun bloemen heb ik nog niet mogen aanschouwen. Ook de dille, de koriander, het komkommerkruid, de daglelies, de verbena, het zeepkruid en de witte lupine hadden er zin in. Ze lieten zich van de mooiste kanten bewonderen. Het was er goed toeven temidden van al het fraais. We waren al een tijdje niet geweest en het viel reuze mee met het achterstallige onderhoud, evenals de droogte. Het merelvrouwtje liet zich een paar maal zien en deed zich vooral te goed aan de welig tierende bramen. Bij de buurman hingen de koolmezen verlekkerd aan de pindasnoeren.

Dankzij de kalme voortgang van moeder natuur konden we uitgerust naar huis, het hoofd vol schoonheid en hernieuwde energie. De grote hybride stond ons op te wachten. Elk nieuw snufje wat ik gaandeweg ontdek, brengt een grote glimlach. Wat een uitkomst al die nouveautés.

In de avond kwamen wat droevige berichten door. Een goede vriend van zoonlief die plotseling was overleden, een vader van een van mijn vroegere leerlingen, ook veel te jong, twee gevalletjes corona in de familie. Vooral de vriend kwam binnen en de gedachte aan hem liet me niet meer los. In de grote trouwe vriendenkring zal hij zeer gemist worden.

In de volkskrant schrijft Frank Heinen in zijn column: ‘Op een haar na vakantie. Effe weg van je oude woorden en gedachten, in de hoop dat er in de stilte nieuwe voor in de plaats komen’. Het zet me aan het denken. Natuurlijk is er in deze tijd, dat we op de lauweren kunnen rusten en de tijd mogen indelen naar onze eigen wenselijkheid, iedere dag vakantie. De stilte voor nieuwe woorden groeien in de tuin, tijdens een wandeling, bij het zien van een goede film, tijdens een boom die we met elkaar opzetten. Nieuwe woorden groeien tegenwoordig iedere dag. Het komt voornamelijk door het aangename samenzijn die daartoe een stimulans is. ‘Jullie praten veel’, viel de buuf op in de tuin, links van mij. Het is waar. Er is gespreksstof te over, maar juist ook ruimte voor stilte. De ochtenden zijn een oase van rust met koffie, schrijven en een goed boek. Daarna zijn we klaar voor de rest van de dag. Een aanrader voor iedereen die daar gebruik van kan maken. Het is een moment van bezinning op wat komen gaat en dat wat achter ons ligt en wat het gebracht heeft. Een opmaat naar nieuwe woorden en gedachten.

Natuur op de tuin·Overpeinzingen

Wie weet

Vroeg uit de veren, met het nieuwe Atelier-magazine voorhanden en de woordkraker uit de krant van gister om het slaperige hoofd over te breken.

Door het open zolderraam klinken djembe’s. Het ritme is staccato en massief. Nog geen wilde Afrikaanse roffels maar de studentenslag. Toon en bas wisselen zich af, er volgt nog geen slap en geen echauffement, de inleiding, door de workshopleider zelf. Een zomers begin op deze zonovergoten dag.

Direct na het opstaan kregen de planten en de jonge aanwas een slok water en ging ik weer naar de residentie boven met een kop koffie. Naast lief lezen en werken is heel plezierig, ondersteund door de kalme rust, die hij soezend uitstraalt. Voor vandaag staan de kledingkasten op het lijstje. Leeghalen, wegdoen wat kan, opnieuw en logisch indelen. Het belooft een warme dag te worden en Lief gaat singelen om daarna samen met zijn nicht een kop koffie te drinken. Het rijk alleen is fijn omdat daarna een samenzijn weer extra prettig is.

Gisteren op de tuin stond dochterlief net op het punt om naar onze tuin te gaan. In de schaduw was het goed te doen met een licht briesje. Ik had wat jonge plantjes meegenomen om om het vijvertje heen te zetten, liefde doet groeien dus begoot ik ze liefdevol met handjes vijverwater. De starre rubber kikker met zijn pootjes op de rand keek verlangend naar het water. Ik hoopte op de terugkeer van zijn gele makker, die we nog uit de diepe kamikaze bak gevist hadden. Hoe leuk zou dat zijn.

Er was nog een avontuur met de grasmaaier. Voor het eerst in zijn lang-zal-zijn-levens-dagen gaf hij geen kik. Dat vergde een nauwlettend onderzoek. We ontdekten het dunne garen van een net boven het mes rondom de as dat zich erin had gedraaid, waardoor het mes verstrikt was geraakt. Dat zou de oorzaak kunnen zijn, dus in de weer met schaar en een zak vol geduld van de bovenste plank.

Nadat alles verwijderd was, waren we hoopvol gestemd maar de lieve schat gaf nog geen sjoege. Lou loene dus. Lief veegde hier en daar wat verdwaalde grassen weg en ook die, die in de buurt van de contactpuntjes lagen. Nog eens proberen of dat de oplossing was. Ik keek ondertussen hoe betaalbaar een nieuwe zou zijn en alsof hij het gehoord had sloeg de snoodaard aan en klonk het zachte zoemen als muziek in de oren. We prezen hem de hemel in.

Er bleek ook een ongenode gast te zijn, die het recht van overpad doodgemoedereerd opeiste, en dochterlief en ik zagen hem of haar tegelijkertijd lopen. Een bruine rat wandelde recht toe recht aan langs de composthoop over het gras naar de tuin van de buurman. We waren tamme ratten gewend, maar deze bruine in het wild deed toch minder lieflijk aan dan de poezelige witte velletjes van Zjoerd of Frizzle.

Er een notitie van maken en doorgeven aan het bestuur leek ons de beste optie. Ach ja. We leven hier nog in de natuur en daar zijn wel meer meelopers en mee-eters. Haas is er ook een van. Die springt met regelmaat vlak voor je voeten uit het hoge gras of uit een bedje boerenkool bij de buren. Ik hoopte dat uil terug zou komen om dit soort overtollige lekkernijen te verschalken. Het bos bij buurman Plantijn was wel aanzienlijk uitgedund, maar het behoorde nog tot de mogelijkheden.

Het aanschouwen leverde wel een vermakelijk verhaal op van het rattennest onder de schutting tussen de tuin van buurman van Luyn en die van mijn ouders. Mijn vader groef het nest uit met twee of drie van zijn zonen, gewapend met spades als ridders van stavast. Zodra er een hijgend diertje met kloppend hart omhoog kwam wachtte hem een wisse dood met een welgemikte tik van het harde ijzeren blad. Geen sinecure voor een kind van rond de zes jaar, die het achter het raam mocht aanschouwen. Er waren nog geen koelkasten en het eten lag derhalve met een beetje secure knaagpartij voor het oprapen op de kelderplanken.

De djembeklanken zwellen aan. De tweede groep krijgt les. Als ik mijn ogen dicht doe, waan ik me op een van de Afrikaanse feesten, die ooit tot het vermaak behoorden en voel hoeveel plezier het opleverde omdat je helemaal los mocht gaan. Misschien een overweging waard. Wie weet.

Natuur op de tuin·Overpeinzingen

Het hoogste lied

Vanmorgen voor dag en dauw een goede daad gedaan. De twee pierige selderijplantjes op water hadden allang wortels gekweekt dus een potje gezocht, aarde erin geschept en ze voorzichtig geplant. Nu maar afwachten of het aanslaat.

Bij het naar beneden gaan, deed ik een nieuwe ontdekking. Nergens, maar dan ook nergens, ontdekte ik een greintje spierpijn. Vorige week kon ik bijna drie dagen niet lopen na de oefening van de peut, maar vandaag, na dezelfde oefening, geen centje pijn. ‘Dat is nou vooruitgang’, filosofeerde lief. Nou, dat, maar het is vooral ook bijzonder aangenaam, dacht ik. Het was weer leuk met de fysio, gisteren, die nog steeds iedere week nieuwe dingen verzint en er een olijk of verdiepend praatje aan vast knoopt.

Hij verhaalt van zijn voornemen met zoonlief op vakantie te gaan en Europa door te trekken. Ik dacht onmiddellijk aan dochterlief en lieve schoonzoon met de kinderen, die hetzelfde voornemen hebben, uitgesmeerd over een aantal maanden. Hij lachte breeduit. Dit was voor de duur van twee weken. ‘Sight seeing Europe’ in vogelvlucht. Wat een fijn vooruitzicht om als vader twee weken op stap te gaan met je zoon. Iets wat je elk kind zou gunnen.

Hij had me aardig laten werken want na de wandeling langs de sloot in de hitte naar de tuin, met de twee, vlak daarvoor gekochte, nieuwe vijverplantjes, vroeg het vege lijf toch echt om een rustmoment. Lief stortte zich meteen op de omgeving van het vijvertje en legde de laatste fundamenten met zand en aarde.

De springbalsemienen waren de grond letterlijk uitgeschoten en lieten zich gewillig wegplukken. Ik had het voornemen om ze in de tuin achter de bosandoorn te zetten. Op een kluitje als een bosje. Daar zouden ze tot groot vermaak zonder al te veel zaailingen tussen mijn bloemen open mogen springen bij bloei en de kleinkinderen vermaken met griezelig gekriewel in hun kleine handjes. Dat wonder iedere keer weer. Zo’n zaaddoosje, dat openspringt en aan alle kanten omkrult.

De oude kwam zowaar gewag maken van het feit dat ze er stonden en had een verhaal over iemand die een hekel aan deze redelijk invasieve planten bleek te hebben, juist omdat ze maar bleven uitzaaien. Daar wilde ik vooral als verdediging hun noodzakelijke aanwezigheid voor de hommels en de bijen tegenover zetten. Ze stonden ook nog eens tussen de bosandoorn, de moerasandoorn, de nachtschade, de brandnetels, de hondsdraf, de bosaardbei, de dagkoekoeksbloemen en ander wandelend spul. Dat was de sport van tuinieren. Alles wat de neiging had zich breed uit te meten, op tijd in te tomen. Het bleek vooral dat men in de vrije natuur op problemen stuitte. Een klein hoekje in de tuin, waar je ze bij elkaar zou hebben staan, was juist heel fijn voor al het vliegende grut, waar we toch ook extra voor moeten zorgen. Zo zijn afwegingen te maken, iedere keer weer. Alle ‘voors’ kennen ‘tegens’ en daar de balans in zien te vinden is een groot goed. Afschrijven kan altijd nog.

We nippen aan het laatste restje van de wijn uit de geïmproviseerde koelkast, een grote bloempot in de schaduw met een zinken deksel erop. De drukkende hitte heeft plaats gemaakt voor een aangenamer en frisser toeven in de zonnige omlijsting. Morgen de puntjes op de ‘i’ zetten, nemen we ons voor. Er dient weer gemaaid te worden, de vruchten willen we controleren op rijpheid, braam, framboos en de samensmelting van die twee, de braambroos, en de kers. De vogels, wat zijn het er veel dit jaar, vinden ze al heerlijk en eten hun buikjes vol. Van mij mag het. Ik ben erg blij met hen in de tuin. Ieder moment is er wel beweging waar te nemen tussen het struweel. Dat is eveneens een verrijking, dat kleine leven en het genot ervan, als dat door de merel bezongen wordt in het hoogste lied.

Natuur op de tuin·Overpeinzingen

Morgen is er weer een dag

Vroeger dan anders, de dakgootkauwtjes zijn meester in hun wekkerfunctie, togen we naar de tuin. Vooraf wat lekkernijen voor na de noeste arbeid gehaald en twee grote zakken tuinaarde die lief met de kruiwagen op kon halen uit de kleine Blauwe.

De tuinen ademen groei en vooruitgang. Overal is men druk bezig met het opschonen en zaaien, schoffelen en maaien. Het broedseizoen is in volle gang en het gekwinkeleer van de vogels ligt als een deken van vrede over alles heen. De merels fluiten hun hoogste lied. Midden in de sloot zit de meerkoet op haar nest. Ze houdt elke voorbijganger nauwgezet in de gaten, maar voelt zich daar volkomen veilig, want ze blijft zitten waar ze zit. Een prachtig nest, dit keer, volledig uit natuurlijk materiaal van takken en twijgen. Een betere reclame voor ons natuurtuinencomplex is er niet.

Op weg naar de tuin doen we die van dochterlief aan. Ze zijn op een heerlijke manier, stukje bij beetje, hun woeste grond aan het ontginnen. Eerst hebben ze een grote bomenkap gehouden omdat de grond vol stond met veel te grote wilgen. Nu kan de Gingko haar takken breed spreiden en vormt steeds meer een natuurlijke parasol boven het zitje. De spiraalvormige kruidentuin begint zich van lieverlee te vullen met geurige gewassen. Ze hebben een groentebed gemaakt, die schoonzoon op een hele inventieve manier heeft omzoomd met een lage afscheiding van wilgentenen, superleuk gedaan. Er is bij hen nog een tweede zithoek/zonvanger bijgekomen en omdat nu al het groen gaat bloeien en groter wordt, worden de zichtlijnen steeds duidelijker. Een heerlijk plekje zo naast het weiland. Alleen de dames zwartkopschaap tegenover je, wat een rust.

Ons toekomstige kruidenbed was nu aan de beurt. Eerst maar eens ontgrassen. Lief ging aan zijn eigen project verder, het opschonen van de doorgang achter het atelier. Zo hebben we een mooi achterom en een prettige bijkomstigheid is, dat de achterbuuf haar maaimachine makkelijk uit de schuur kan halen, nu ze niet meer struikelt over takken en brandnetels. Het is naarstig speuren geblazen tussen de gewassen die al in dit bed staan. De klimgeraniums, die ieder jaar weer een zee aan bloemen geven, de citroenmelisse, de kleine witte bloemen waar ik de naam steeds van vergeet en warempel, ik ontwaar er zelfs de wilde marjolein, die dapper heeft stand gehouden tussen de moerasandoorn en de boterbloemen. De framboos gaat alle perken te buiten en wordt rigoureus teruggedrongen tot een heggefunctie. Vort jij. De grote pollen grassen vergen veel kracht om ze te verwijderen. Van sommige soorten vind ik het zonde om ze op de composthoop te gooien en ik zoek naarstig naar een vaas om ze samen met de dagkoekoeksbloemen in wat slootwater als versiering te gebruiken. Een oude laars blijkt een prima vervanger voor dit doel. Parmantig staat ze met haar natuurpruik voor de oude potten.

Er komt een klein bont zandoogje aangefladdert die zich uitgebreid laat bewonderen als ze zich koestert in de zon. Vleugels open en vleugels dicht. Wat een mooitje.

In de sloot verderop zien we tot onze vreugde, naast de plompenbladeren en bloemen, de waterlelies in hun volle pracht. Die heerlijke feeërieke bloemen, waarbij zoveel te fantaseren valt. Ze staan nu ton sur ton met het bloeiende fluitenkruid vol schoonheid te zijn.

Het is toch allemaal net iets te zwaar geweest. Om vier uur gooi ik mijn handdoek in de ring. De koek is op. Tijd voor wat gemijmer, ontspanning en nagenieten met koek en zopie. Morgen is er weer een dag.

Natuur op de tuin·Overpeinzingen

Om te koesteren

De tuin lag er vertrouwd bij, alsof ze lag te wachten op een volgende stap in de ontwikkeling naar een bloeiend herleven. Lief had er zin in en ging eerst met de kleine snoeischaar aan de slag om als een volleerd kapper de kleine twijgen weg te knippen uit de wilg haar pruik. Daarna was het tijd voor het grovere werk met handzaag en takkenschaar. Met lede ogen zag ik zijn grote voeten stappen op de plek waaronder ik de grote akelei van mijn moeder lag te rusten en suste mijn ongerustheid weg met vertrouwen.

Ik keek eens naar het halfronde bankje, dat in deplorabele staat zijn laatste jaren beleefde en besloot te ruimen. Een grote blauwe zak voor de kleine houtjes die al los zaten, voor de rest had ik de spierballen en de trapkunst van Lief nodig. Dan maar eerst aandacht voor de oude stoelen, die achter de hut stonden. Het was een beetje prietpraat met dat gebrek aan zuurstof. Geen grote daden maar het kleine werk. Rotan vlechtwerk, dat verteerd was, ging in de zak, de rest moest wachten. Dan maar een beetje schuren aan het rode tafeltje, met een opmerkelijk resultaat en in de wetenschap dat de bovenkant zometeen alleen een laklaagje nodig had. Met het schuren had ik zicht op de dichtbegroeide vlonder eronder, waar grassen en dovenetel, hier en daar een bosaardbei, welig tierden. Een logisch gevolg in de werkzaamheden was het vrijwaren van de vlonder. Verstand op nul, pulken en trekken en resultaat zien. Een werkje van niks, maar met voldoening uitgevoerd.

De lijst van het krijtbord met de naam van de hut erop haalde ik er voorzichtig vanaf. Een volgende stap was het insmeren van de hele achterkant en het opplakken. Daarna zou het nooit meer ten prooi vallen aan de wind. Kleine optelsommen die allen meehielpen aan de fitheid van het paradijs, druppeltjes op de gloeiende plaat, maar van groot belang en heerlijke bezigheden om gedachten te laten stromen of juist te vergeten.

Lief had de wilg geknot en was bezig met het ont-twijgen van de te vlechten grote takken, bracht de ril met de kleinere twijgen beter in model. De deugen van de ronde bank zouden weer kunnen dienen als stutten voor het geheel.

Dochterlief kwam precies op het goed moment langs met haar kleine roze nimf in het voorzitje van de fiets. Er moest water worden gegeven in haar kas en daarna konden de zware zakken overtollig bankhout op de fiets naar voren gesleept worden. Klaar voor de volgende wilgen en het slechten van de stoelen bij de volgende keer.

In de overdadige rust van hun huis, wijntje bij de hand, heerlijke wraps als maaltijd, gezellig gekeuvel van de kleine filosoof en zijn zus, was het natafelen, waar de kinderen hun digitale uurtje hadden, een aangenaam verpozen voor ons. De plannen voor straks, het uitwisselen van meningen en gevoelens, de warme aandacht, alles was voorhanden. Toekomstmuziek klonk door ondanks al het wereldleed. Het kleine geluk, hielden we elkaar voor, vooral dat.

Wel plannen voor hoe te helpen met al die vluchtelingen en wat je als eenling daarmee uit de voeten zou kunnen. Een buurthuis met de wijk confisqueren en in gereedheid brengen, dacht dochterlief, of zoiets dergelijks. Overhaast in huis nemen heeft minder zin, als de ruimte niet toereikend is. Dubbel vluchten mag niet aan de orde zijn. Een degelijke en langer houdbare veilige plek lijkt de meest ideale oplossing. Zo brainstormen we wat, terwijl Lief nog eens benadrukt hoe ontheemd een mens kan zijn door weggeplukt vanuit een vertrouwde omgeving door omstandigheden in een nieuwe situatie te worden geplaatst. Hij beseft maar al te goed dat het leed van hen vele malen groter is, maar dat gevoel van nergens meer thuis te horen is universeel, of je nu uit welk belegerd land dan ook of uit een onverkwikkelijke situatie komt.

Dankbaar zijn we voor alles wat ons overkwam, de liefde, de bijzondere wegen die er voor ons uitgestippeld lijken te zijn en dat een hechtheid smeed, die dieper gaat dan we ooit hadden kunnen bevroeden. Een leven en liefde om te koesteren.

Natuur op de tuin·Overpeinzingen

Een kunst op zich

Een gat in de, anders zo productieve, ochtend geslapen. Daarna overviel me een filosofische vraag waarop een vrije gedachte als antwoord van iemand anders. Daar moest ik over peinzen, terwijl Lief weer terug in dromenland dook. ‘Hoe ga je om met tegenslag’. Een antwoord hierop was, dat het vooral de kunst was om de juiste vraag te stellen. Het is waar. Als je de eerste als stelling neemt, geeft ze mogelijkheden tot antwoorden van onjuist tot juist. Dat is niet wat je eigenlijk wil. Hoe verwerken we tegenslag is een betere vraag. Geen oordeel, maar slechts constatering van feiten.

Wat je bezig houdt, bepaalt wat je opvalt, lees ik ergens anders op haar site. Aan het eind van een sessie geeft ze een vraag mee naar huis, niet om het antwoord te vinden, maar om gedachten te leiden naar iets anders dan wat normaliter de aandacht gevangen houdt, indachtig het spreekwoord ‘Alles komt in drieën’. De zwangere vrouwen die je ziet als je zelf zwanger bent, de piano’s die langs komen omdat je er zelf een wil kopen. Dit speelde zich al af lang voor algoritmen je in de schoenen werden geschoven. Er was nog geen bereikbaar internet voor iedereen in die dagen en toch vlogen de algoritmen je om de oren, omdat je er zelf door geleid werd.

Tegenslagen vallen om te buigen, iets in de orde van grootte als ‘tel je zegeningen’, nog zo’n wijsheid uit de oude doos, die de laatste tijd heel vaak opengaat. Opmerken wat je niet hebt, blokkeert, zien wat er wel is opent mogelijkheden en daarmee misschien wel een weg. Soms is de overmacht te groot, dan heb je maar te volgen, maar zelfs daarin kan een eigen keuze besloten liggen. Ik blijf nog even verder peinzen zeker in het licht van een oorlog, die weinig ruimte biedt voor het persoonlijke denken.

Gisteren na een ochtend van lezen en een betrekkelijke rust, was de tuin toch weer aan de beurt. Een literaire aanpak dit keer van ‘The three Willows’ op het grensgebied aan de rechterkant. Wat opviel was de stilte alom. Geen mens te zien terwijl er toch diverse auto’s aan het begin op het parkeerterrein stonden. Er werd gestookt, dat roken we dwars door de frisse lentelucht heen. Hoentjes in de sloot en een woerd en zijn vrouwtje maakten zich op voor een lentelang samenzijn.

Lief had zijn spieren gestaald na de vorige sessie en was er klaar voor met handzaag en takkenschaar. Ik zou de tenen van de zijtakken ontdoen en ruimen. De kale tenen achter onze hut en de kleine takken op de ril aan de linkerkant, als scheidslijn tussen mij en buuf. Geen trapje in de buurt dus een extra moeilijk obstakel om de vrij hoge knoesten van hun takken te ontdoen.

Hoe was dat verhaal ook al weer, mijmerde ik intussen, terwijl de handen rustig door gingen met hun werk. Met dat ik het dacht, wist ik dat ik me vergist had. Het boek droeg niet de titel The three Willows, maar ‘The wind in the Willows’ met rat, mol, das en pad, iets wat in het Engels vanzelf al literaire aspiraties met zich mee zou brengen, al was het maar op het geluid van het suizen en fluiten van de wind door de wilgentakken heen. De dieren hadden allemaal een herkenbare karaktereigenschap; de verstandige intellectueel Rat, de bangerd Mole, de narrige oude Badger en de rijke, onvolwassen, maar immer vrolijke en sociale Toad. Met zulke karakters heb je binnen een mum van tijd een verhaal. Kenneth Grahame wist er in ieder geval in 1908 wel raad mee.

Oké, daarmee blijft het nog steeds een literaire tuin, al zijn de appelboompjes van Vasalis in wezen een scheefgezakte eeneiige tweeling, maar die krikken we wel weer op. Een trapje is geen overbodige luxe, want uiteindelijk is Lief faliekant door de stoel, weliswaar in slecht verkerende conditie, gezakt, zonder echter zijn evenwicht te verliezen. En dat was al een kunst op zich.

Natuur op de tuin·Overpeinzingen

Strassstress in de tank

De nacht is bezaaid met sterren en even duik ik weer terug in mijn jeugd. Hoe graag keek ik niet door ons raam naar buiten, starend naar al die hemelpracht, waar ik een mannetje van de maan wist, die we ook wel Klaas vaak noemden en die vergeten was langs te komen op het moment dat ik naar de sterren keek. Natuurlijk waren er oneindig veel ijldunne elfen, die hem lieflijk bijstonden en die verhalen schreven tussen al die lichtpuntjes in. Nu is elke ster een herinnering. Mijn moeder, de opa van de kleinkinderen, een lieve vriendin of drie. Troostrijke sterretjes. Ooit zag in Bulgarije op de top van een berg de oneindige val van de sterren. Duizenden wensen in het verschiet.

Het lied van Ellie en Rikkert Zuiderveld komt boven. Jaar en dag gezongen voor de kinderen op school, om de magie vast te houden van die wonderlijk sfeervolle wereld, waar dingen kunnen gebeuren die je voor onmogelijk hield, zoals ‘Een scheepje met een mast’ of ‘Een oog waar je alles door ziet’. Je kunt zoveel wensen en alleen dat schenkt al voldoening. Op dit ogenblik weet ik precies welke boodschap ik naar boven stuur en hoop met dezelfde kinderlijke vurigheid dat ze bewaarheid mag worden.

Gisteren was dan eindelijk de tuin aan de beurt. Het modderpad was enigszins begaanbaar en we kozen de lange weg, om de tuin van dochterlief te bewonderen die samen met het hele gezin en vereende krachten een nieuw terras voor in haar tuin had gemaakt, waar de zon in het voorjaar nog te koesteren zou zijn. Ze hadden het ‘Het oog’ genoemd, omdat de vorm daaraan deed denken. Zo krijgen de dingen vorm.

Het was geruststellend hoe vertrouwd onze tuin erbij stond. Een paar krokussen hadden hun dappere kopjes al opgestoken ondanks de vrieskou. De engel was gevallen, zoals bij elke windvlaag die langs komt. De wilgen, die ik kennelijk in het najaar toch al danig uitgedund had, hielden nog steeds de wacht. De appelboom stond zoals verwacht zo scheef als immer. Alleen het bord van de Bernagie was ervan afgewaaid. In de Bernagie zelf kwam vooral de vredige sfeer goed tot haar recht. De schilderijen, de tafel vol met krijt, inkt en penselen die lagen te wachten om in gebruik genomen te worden na zo’n lange overwintering, ik was vergeten hoe aangenaam het er was.

Buiten voor de wagen zaten we op de verweerde stoelen en droomden van een fikse opknapbeurt, maar eerst maar eens een wilg aan de zijkant van de tuin aanpakken om te kijken of het luie winterzweet het aankon. Lief nam de grote takkenschaar en was verbazend behendig met de snoei van de allerdikste takken. Ik zat erbij en knipte de kleine takken eraf of maande hem een knoest weg te knippen, zodat er met de takken te vlechten was.

Het werd een idyllisch plaatje daar op dat kleine stukje grond in de steeds warmer wordende lentezon. Het was er zo kalm als je je maar wensen kon. Kleine mezen dartelden hun lente bij elkaar. Verderop in het veld klonk de kievit, zwaan koos koers en het winterkoninkje scharrelde in het struweel. Natuur onder handbereik. De noeste arbeid werkte verheffend en bracht nieuwe energie.

Op het pad terug trok de zon lange schaduwen in het rimpelloze water van de sloot. Voldaan gingen we op huis aan met de belofte om snel weerom te komen omdat de tuin het gemis aan het land in Verweggistan op schaal verving. De lichamelijke arbeid, zoals snoei en wieden als work-out au naturel was heilzaam. Daar kon geen sportschool tegenop.

Bij de benzinepomp vroeg een man of ik ook een bezoekje aan de juwelier kwam brengen. Even schakelen. O ja, duurder dan diamanten, die benzine. Het was waar. Straks wordt een reisje eenvoudigweg onbetaalbaar met zoveel strassstress in de tank.

Natuur op de tuin

De ideale oplossing

De tuinder voor aan het pad langs de sloot ging gretig in op mijn opmerking, dat het eigenlijk wel erg hink-stap-sprong was naar onbemodderde grasplaggen. Hij verzuchtte dat het onkruid uit de grond was geschoten als vloeken bij een heldere hemel. Dat laatste benoemde hij niet letterlijk zo, maar tussen de regels door filterde ik dat eruit. Direct er achteraan kwam de opmerking dat hij al een half jaar niet geweest was. Hij liep naar het hek en legde een arm erop, de houding van ‘Heb je even’.

Zeeën van tijd op anderhalve meter. Zeker wel. Er volgde het kleine leed, goed omlijst met een treurige blik, berustende, wat afhangende schouders en het machteloze wijzen naar wat er nog allemaal gebeuren moest. De litanie bestond uit knie, schouder, handen, de kou, stijfheid, pijn en een lijdzaam geschokschouder. ‘Ouderdom komt met gebreken’, reciteerde mijn moeder in mijn oor. Hij had aan zijn vrouw gevraagd of ze zijn schouder wilde masseren, maar ze had geweigerd. Daarom was hij naar de tuin gekomen. Mistroostig merkte hij op dat vrouwen lief moesten zijn. Mannen ook wel, maar vrouwen liever en zijn hele mediterrane uiterlijk onderstreepte de herkomst van die gedachte. ‘Samen even lief’, lachte ik. ‘Dat was ook goed’, wuifde hij. ‘Fijne dag, buurvrouw’. Je bent altijd een buur op de tuin, ook al ligt je tuin een kilometer verder.

Het was zalig, koud en schoon weer. Als cadeau kregen we de schitterende luchten er gratis bij met de spiegelingen in de sloot als bonus. De dames schaap graasden onvermoeid het weiland af en soms keek er een wat lodderig om zich heen. De reiger vloog, beledigd door de verstoring, met een schelle kreet de boom in. In de sloot rimpelde een vis of een ringslang in de diepte in het verder zo gladde water, maar liet zich niet zien.

Met verve knipte ik hier en daar dunne takken tussen de knoesten uit. Voor de drie wilgen moest ik de snoeischaar op de langste stand zetten. Eer ik het wist was er een uur verstreken. Rustig maar gestaag ging het door. Knippen, takken verzamelen, vlechten en de rest op de ril. Roodborstje volgde de bewegingen op veilige afstand en hipte daarbij tak op, tak af. De bladeren op het terras harkte ik bij elkaar en gooide ze als extra bescherming in het middenperk.

De tijd vloog voorbij. De lucht werd ijler en kouder. Vorst op komst. Tijd om de warmte op te zoeken. De kleine blauwe liet haar kacheltje snorren. Op de terugweg de cadeautjes van de familie afgeleverd bij kleindochter. Nee, ik kwam niet binnen. Met al die schoolgaande kinderen weet je het maar nooit. Als cadeautje kreeg ik een bosje vers geraapte mooie bladeren.

Thuis wachtte een lange mail van de Wijze met veel stof tot nadenken. Ook lag de bevestiging voor het toesturen van het laatste recensie-exemplaar er. Fijn, dan kon ik door. Erasmus bleef me met zijn geleerde hoofd star aanstaren vanaf de omslag. Een klein rekensommetje had geleerd dat ik tachtig bladzijden per dag moest lezen om het in zeven dagen uit te krijgen. Die uitslag viel me reuze mee en ineens werd de dikke pil een te behappen bundel. Ergens tegen aanhikken zet geen zoden aan de dijk. In hapklare brokken verdelen bleek de ideale oplossing.

Natuur op de tuin

Ze straalt een late herfst

Het viel niet mee om het moddervrije gras te vinden op het pad naast de sloot van het tuinencomplex. Het werd spitsroeden lopen op de randen en het was de kunst niet een voortijdig modderbad te moeten nemen of de sloot in te duiken door onwillige pollen die stiekem toch te glibberig waren. Bij de tuin van dochter was het vredig stil en verlaten. Verderop was mijn achterbuuf druk bezig met de tuin in winterstelling te brengen. Ze liep met me op om de problemen van stook en rook van mijn altijd aanwezige buurman te bespreken. Dagen dat ik met de aangedane longen er nauwelijks kan zijn. Vermoedelijk worden er om en om stookdagen afgesproken, zodat de tuinen een genot voor eenieder blijven.

Vandaag was het op z’n minst in de ochtend rookvrij, dus kans om het betere snoeiwerk in te zetten. De enige manier om de opgelopen chaos door onvrijwillig achterstallig onderhoud aan te pakken leek me met een onverwoestbaar optimisme de ogen te richten op behapbare delen. Grote snoeischaar en kleine broer in de aanslag en gaan. Lustig liet de kamperfoelie haar wirwar vallen en was net zo opgelucht als mijn gemoed, door de nieuw verkregen ruimte. Haar dorre onderstaken haalden opgelucht adem. Eindelijk bevrijd.

Er was een korte aarzeling. Zou ik de takken kort knippen en in een vuilniszak mee naar de gemeentewerf nemen of liet ik het eerst versterven in mijn takkenril tussen mij en de buur. Dat laatste maar, want met een volle zak in de hand zou het zeker een modderbad worden op de weg terug. De iep moest er ook aan geloven. In de bomenhaag van de buurman zat veel snoeiwerk. Het moest nu, straks zouden de stammen te dik zijn om nog te kunnen snoeien. De wilgen mochten eerst meer blad verliezen.

Na een paar uur was het welletjes. Met wat zwoegen werd alles netjes op de juiste plaatsen geparkeerd. De laatste dappere doorzetters mochten als herinnering vastgelegd op beeld mee naar huis. Het cherubijntje was een gevallen engel geworden en kreeg haar plekje terug, hoog boven alles uit, om de wacht te houden. Met geurende handen van het verse hout streek ik spinrag en de meeliftende dorre takjes uit mijn eigenzinnige haardos. Moe maar voldaan ging ik op pad. Halverwege het modderbad nam ik het zijlaantje naar het laatste pad van het complex. Daar lag nog een groen tapijt. Beter.

Vandaag is voor de voorbereidingen voor het etsweekend. In Bussum is een zaak die etsplaten kant en klaar verkoopt. Bovendien hebben ze ook de plastic platen voor droge naald. De voorbewerkte krasvrije zinkplaten zijn vooral om de stijve, nog steeds bij bepaalde bewegingen, pijnlijke linkerpols te ontzien. Het afslaan van de platen zal al zwaar genoeg zijn. Er is nog een dag of vier om onderwerpen te bedenken. Misschien zijn de negatieven van de Cyonotype wel goed te gebruiken. Een beetje experimenteren kan geen kwaad. Voor thuis is dan de droge naald, daar komt geen zuurbad aan te pas. Krassen, in-inkten en afdrukken, daar komt het op neer.

De zon schijnt, het ochtendritueel van de kauwen is achter de rug. De schoolkinderen zitten in hun groepen, de dag ligt open Geniet, want ze straalt een late herfst.