Natuur op de tuin·Overpeinzingen

Om te koesteren

De tuin lag er vertrouwd bij, alsof ze lag te wachten op een volgende stap in de ontwikkeling naar een bloeiend herleven. Lief had er zin in en ging eerst met de kleine snoeischaar aan de slag om als een volleerd kapper de kleine twijgen weg te knippen uit de wilg haar pruik. Daarna was het tijd voor het grovere werk met handzaag en takkenschaar. Met lede ogen zag ik zijn grote voeten stappen op de plek waaronder ik de grote akelei van mijn moeder lag te rusten en suste mijn ongerustheid weg met vertrouwen.

Ik keek eens naar het halfronde bankje, dat in deplorabele staat zijn laatste jaren beleefde en besloot te ruimen. Een grote blauwe zak voor de kleine houtjes die al los zaten, voor de rest had ik de spierballen en de trapkunst van Lief nodig. Dan maar eerst aandacht voor de oude stoelen, die achter de hut stonden. Het was een beetje prietpraat met dat gebrek aan zuurstof. Geen grote daden maar het kleine werk. Rotan vlechtwerk, dat verteerd was, ging in de zak, de rest moest wachten. Dan maar een beetje schuren aan het rode tafeltje, met een opmerkelijk resultaat en in de wetenschap dat de bovenkant zometeen alleen een laklaagje nodig had. Met het schuren had ik zicht op de dichtbegroeide vlonder eronder, waar grassen en dovenetel, hier en daar een bosaardbei, welig tierden. Een logisch gevolg in de werkzaamheden was het vrijwaren van de vlonder. Verstand op nul, pulken en trekken en resultaat zien. Een werkje van niks, maar met voldoening uitgevoerd.

De lijst van het krijtbord met de naam van de hut erop haalde ik er voorzichtig vanaf. Een volgende stap was het insmeren van de hele achterkant en het opplakken. Daarna zou het nooit meer ten prooi vallen aan de wind. Kleine optelsommen die allen meehielpen aan de fitheid van het paradijs, druppeltjes op de gloeiende plaat, maar van groot belang en heerlijke bezigheden om gedachten te laten stromen of juist te vergeten.

Lief had de wilg geknot en was bezig met het ont-twijgen van de te vlechten grote takken, bracht de ril met de kleinere twijgen beter in model. De deugen van de ronde bank zouden weer kunnen dienen als stutten voor het geheel.

Dochterlief kwam precies op het goed moment langs met haar kleine roze nimf in het voorzitje van de fiets. Er moest water worden gegeven in haar kas en daarna konden de zware zakken overtollig bankhout op de fiets naar voren gesleept worden. Klaar voor de volgende wilgen en het slechten van de stoelen bij de volgende keer.

In de overdadige rust van hun huis, wijntje bij de hand, heerlijke wraps als maaltijd, gezellig gekeuvel van de kleine filosoof en zijn zus, was het natafelen, waar de kinderen hun digitale uurtje hadden, een aangenaam verpozen voor ons. De plannen voor straks, het uitwisselen van meningen en gevoelens, de warme aandacht, alles was voorhanden. Toekomstmuziek klonk door ondanks al het wereldleed. Het kleine geluk, hielden we elkaar voor, vooral dat.

Wel plannen voor hoe te helpen met al die vluchtelingen en wat je als eenling daarmee uit de voeten zou kunnen. Een buurthuis met de wijk confisqueren en in gereedheid brengen, dacht dochterlief, of zoiets dergelijks. Overhaast in huis nemen heeft minder zin, als de ruimte niet toereikend is. Dubbel vluchten mag niet aan de orde zijn. Een degelijke en langer houdbare veilige plek lijkt de meest ideale oplossing. Zo brainstormen we wat, terwijl Lief nog eens benadrukt hoe ontheemd een mens kan zijn door weggeplukt vanuit een vertrouwde omgeving door omstandigheden in een nieuwe situatie te worden geplaatst. Hij beseft maar al te goed dat het leed van hen vele malen groter is, maar dat gevoel van nergens meer thuis te horen is universeel, of je nu uit welk belegerd land dan ook of uit een onverkwikkelijke situatie komt.

Dankbaar zijn we voor alles wat ons overkwam, de liefde, de bijzondere wegen die er voor ons uitgestippeld lijken te zijn en dat een hechtheid smeed, die dieper gaat dan we ooit hadden kunnen bevroeden. Een leven en liefde om te koesteren.

Een gedachte over “Om te koesteren

Reacties zijn gesloten.