Uncategorized

Eenmaal in het koppie, dan voor altijd

Wat zitten er toch weinig uren in een dag. Ergens tussen toen en nu zijn ze gekrompen. Toch had de morgenstond goud in de mond en startte de ochtend al vroeg op. Haar in de henna en nu weer terug in bed gekropen met plastic zak erom en handdoek-tulband, Willem de Zwijger onder handbereik en dochterlief straks in mijn eerste telefoontje. ‘Zin om even bij te kletsen’, appte ze. Zeer wederzijds. Af en toe sparren is zo onontbeerlijk. .

Gisteren bij de fysio was er weer nauwelijks zuurstof uit de lucht te halen. Lichte oefeningetjes dan maar. Hoe wisselend kan het zijn. Daarna wilden we eigenlijk naar de tuin, maar dat had ik op deze ademstroom nooit gered, dus daarom maar even kuieren over City-Plaza. Lief wilde de bibliotheek zien om in de stille uurtjes daar naar toe te kunnen gaan om er te lezen of wat te schrijven, iets wat we vooral in onze begintijd veel gedaan hadden. In de imposante bieb van Utrecht vroeger, de oude naast de Dom in de Voetiusstraat, was het goed toeven, een gewijde sfeer tussen de oude binten. Daar haalde je het niet in je hoofd om geluid te maken. Elk boek dat viel, denderde door de ruimte als een zwaar verwijt. Later zaten we veel in Leiden en pas geleden nog gingen we een kijkje nemen in de centrale bibliotheek aan de Neude, dat prachtige monumentale gebouw, dat vroeger het oude postkantoor herbergde en een ontwerp is van J. Crouwel jr., naar de Amsterdamse school. Wat een verbetering en goede sfeer. De stilte, de werkende of lezende mensen, wat reuring hier en daar, ideaal om bij te mijmeren.

De centrale bieb hier is een imposant gebouw, moderne architectuur dat van binnen een vleugje Guggenheim met zich mee draagt. Buiten de boeken valt er nog veel meer te halen. Het gemeentehuis zit er in, de raadzaal en de wethouders, een kunstenaarscollectief met expositie en nog veel meer. Er kon ook al gestemd worden. We wandelden er doorheen en, samen met het halen van de boodschappen, was het net te doen.

Op benauwdheid valt geen peil te trekken. Op de bank kwam ik tot rust. Op het balkon was er een bewoner gekomen in het vogelhuisje, dat zoonlief aan het eind van de winter had opgehangen, tenminste, dat denken we. Eerst gingen de pimpelmezen op verkenningstocht, maar lieten het links liggen en nu zijn de koolmezen volop nieuwsgierig en leek er in de uitgang leven te ontwaren.

Dochterlief meldde dat ze met de takken, die er van de drie wilgen waren afgekomen, al een hekje had gevlochten tussen haar en het tuintje van de buurman. Vandaag gaat Lief er weer een paar slechten en ik knip twijgen om tot mooie staken te komen. Het is een fijne gedachte, als het materiaal weer hergebruikt kan worden. De kleine kringloop der natuur.

Het boek over Willem de Zwijger is voorlopig een vrij uitgebreide opsomming van de stamboom en de voorgeschiedenis, zijn jeugd en de verhoudingen en vriendschappen aan het hof. Soms zoek ik naar de relevantie. De hoeveelheid doet me duizelen, maar ik merk aan Lief dat het het gebrek aan kennis over de middeleeuwen is die me daarbij parten speelt. Wat heb ik vroeger in de klas toch uitgespookt. Ik vond geschiedenis wel altijd boeiend, maar meer om de mooie werkstukken die je ervan kon maken en waar ik hele oude boeken mishandelde door er de gravures en platen van te gebruiken. Ze werden wel altijd hooglijk beloond en als het goed is, heb ik die schriften zelfs wel bewaard, maar dan moet ik graven in al die oude paperassen hier op zolder. Altijd al beelddenker geweest en tot nu toe gebleven. Het slaat pas op, als ik het verwerkt heb in een mooi verhaal. Eenmaal in het koppie, dan voor altijd.

2 gedachten over “Eenmaal in het koppie, dan voor altijd

Reacties zijn gesloten.