Overpeinzingen·Uncategorized

Twee vliegen in een klap

Dat is lastig. Je mening herzien, of zelfs eigenlijk een vooringenomenheid en dat alleen op basis van een productiehoeveelheid en de populariteit. Gisteren keek ik de tweede uitzending van sterren op het doek terug, waarbij Eus Carry Slee had uitgenodigd. Wie tijdens het gesprek vorm kreeg was een hele andere vrouw dan ik in mijn hoofd had op basis van de vooroordelen. Ze bleek bescheiden, zacht en met humor door het leven te stappen aan de zijde van haar partner, al vijftig jaar lang. Haar boeken namen gretig af onder de kinderen op school. Iedereen had wel een of meerdere boeken van haar gelezen en niet in de laatste plaats omdat de onderwerpen waarover ze schreef zo herkenbaar waren. Niet moeilijk om je daarmee te identificeren.

Het verhaal over haar jeugd onderschreef haar bewonderenswaardige evenwichtigheid nog meer , omdat die uitgeblonken had in ouders die op alle fronten veeleisend waren geweest naar hun kinderen toe. De vader die wilde dat ze een jongetje was en haar ook zo behandelde en de manisch-depressieve moeder die vooral opging in haar eigen sores en geen ruimte had voor de kinderen die er waren.

Eus zette, zoals altijd met een interview, meteen de pas erin naar de diepte. Zijn grote kracht is het luisteren naar het antwoord, waarbij je hem ziet denken over wat het met hem doet om daarna rake vragen te stellen en hij aarzelde niet om daarbij zijn relatie met zijn vader aan te halen evenals een van de kunstenaars deed, die af en toe ook meer luisterde dan schetste en voor wie het verhaal zo herkenbaar was. Een van de andere leuke aspecten van deze uitzending was het feit dat er drie verschillende technieken aan bod kwamen, kleurrijke olieverf, zeefdruk en een portret met naaldvilten.

Vooral de laatste intrigeerde. Ik kende het niet. De techniek is al heel oud, maar door er portretten mee te maken krijgt het een totaal nieuwe dimensie. Tijdens de sessie zelf schoot het niet hard op, wat logisch was, maar het werd wel het door Carry verkozen doek omdat het de mate van zachtheid, de humor en haar jeugdigheid vertegenwoordigde. De gelijkenis was verbazingwekkend. Het doek deed haar vooral denken aan de blik van haar vader in een schalkse bui. De zeefdruk droeg de serieuze strengheid van haar moeder met zich mee en het olieverfschilderij schampte voor haar langs de herkenbaarheid. ‘Net niet’ was het oordeel dat ze daarbij velde, mild en aimabel zoals ze op mij over kwam.

Opvallend was het feit dat ze ondanks dat het vroeger zo moeilijk was geweest ze wel in staat was gebleken om beide ouders een plek te geven en ik vermoed dat haar jeugd een bron van inspiratie was geweest voor alle problemen die ze behandelde in haar boeken. In ieder geval was het programma een bron van inspiratie en herkenning in de zin, dat ook deze kunstenaars onzeker bleken van hun kunnen.

Pluis kijkt de keuken in vanuit haar plaatsje voor het raam. Onze enige echte zit natuurlijk thuis bij zoonlief, maar van mijn lieve vriendin kreeg ik met mijn verjaardag een schattig Delfts Blauw tegeltje met een kleine poes erop, die vragend omhoog kijkt. ‘Dan is Pluis er ook een beetje bij daar in Verweggistan’, waren haar woorden die het presentje vergezelden. Nu staat ze hier mooi te zijn in een omlijsting van de oude stammen van de druiven tegen het vervallen prieel op, met nog wat verschrompelde druiventrossen en de herfstige, sterk uitgedunde bladerpracht en brengt niet alleen die lieverd in gedachten, maar ook vriendinlief zelf is er daardoor bij. Twee vliegen in een klap.