Overpeinzingen

Spontaan enthousiasme

Ineens was er gisteren de zon en zette de door de herfst gekleurde bomen aan. Daardoor oogde alles vriendelijk en lieflijk. Het Mecksek-gebergte die de weidse akkers begrenst, glooide weer groen en aaibaar. We haalden de boodschappen bij de Tesco, wat keukenspul en en enkele aanvulling voor de badkamer, maar het is de tijd van kerst en de winkel is in een kerstig tierelantijnenparadijs verandert, vol met klatergoud. Het schittert je oogverblindend tegemoet en de schappen met het normale spul moesten kennelijk wijken.

Lief hoogde met het grint, dat al een tijd in de tuin onder een zeil lag, de oprit op, zodat de kleine blauwe makkelijker er in en uit zal kunnen rijden, ik veegde het stoepje, omdat ik ontdekte dat iedereen in de straat alles keurig bladvrij hield.

Vandaag is het wat heiig, maar dat belooft misschien toch ook de zon. Op de laptop bekijk ik de musea, die in de buurt te vinden zijn. In Pecs zijn er een aantal en dat wisten we wel. Boedapest herbergt er talrijke. Maar dat is net te ver weg van hier. Daar moet je minstens een overnachting aan vast knopen. Wie weet of dat er nog van komen gaat. Misschien op de terugweg.

Lief slaapt nog. Maar zodra het tegen vijven loopt, ben ik klaar wakker en hou het niet uit in bed. Het liefst zit ik voor het keukenraam en neem waar hoe de nevel optrekt en de gele bladeren van de fluweelboom oplichten in de eerste waterige zon, die hardnekkig probeert door te komen. De achterdeur zit klemvast in haar sponningen omdat het hout is uitgezet en het lukt me niet, met dat kippenkrachtje van tegenwoordig, om haar open te duwen en het licht van achter binnen te laten stromen.

Ik lees in de Groene van 20 oktober over de ontlezing van de scholieren, kinderen die in groep vier en vijf van het voortgezet onderwijs nog blijven hangen op Harry Potter en oorlogswinter, terwijl er in het buitenland Shakespeare en Kafka wordt gelezen op die leeftijd. Dat, terwijl bij ons, ene Kimberley uit de brugklas te horen krijgt dat ‘The Hate U Give’ van Angie Thomas, een complexe maar toegankelijke jeugdroman over ongelijkheid en leven in twee werelden ‘boven haar niveau’ is en dat haar verboden werd door de leerkracht om het te lezen. Dat, terwijl ze vreselijk geïnteresseerd was in racisme. Hoe sabel ik enthousiasme neer.

Daarbij komt onze moeder in beeld, die ons meenam naar de bibliotheek in de Elsstraat. Zelf las ze ongelooflijk veel. Dat alleen al was de juiste stimulans. Ze heeft ons daarbij nooit één restrictie gegeven op de gekozen boeken. Dat is de ware verrijking, want als de taal te moeilijk zou zijn of de begrippen boven je hoofd stijgen, leg je het boek zelf al weer weg. Aan het eind van het artikel werd deze betutteling nog verder benoemd, toen ze refereerden aan de religieuze scholen, waar sommige thema’s met lhbtiq+-thema’s of -personages verboden zijn. Zo bedacht ik me dat we bepaalde theaterstukken waar veel magie en tovenarij in voorkwam of waarin gespot werd met het hogere, in het cultuuraanbod ook niet te berde gebracht kon worden bij de religieuze scholen, eenvoudigweg omdat zo’n stuk niet getolereerd werd.

In de onderbouw was het heel makkelijk om het lezen te stimuleren. Elke dag werd er voorgelezen en daarna konden ze zelf nog een boek uit de kast pakken. Kinderen namen boeken van thuis mee, die ze hadden gelezen en waar ze enthousiast over waren. Het leesuur was een van de fijnste momenten van de dag. We werden nog niet gehinderd door spelling en grammatica, de leeskringen die de leerlingen van vier tot zes jaar hielden over hun lievelingsboeken was een semi-lezen, terwijl ze het verhaal verzonnen bij de platen uit het boek en die ze met hetzelfde zwierige gebaar aan de rest van de kring lieten zien. Gouden tijden voor de boeken.

Ik ben er van overtuigd dat er veel kinderen uit die groepen echte lezers zijn geworden. Er gaat immers niets boven spontaan enthousiasme.