filmgemijmer·Overpeinzingen

Een vredig samenzijn

Lief zoekt naar verbanden tussen mijn voorouders en de zijne en prevelt namen, kijkt, vergelijkt, zoekt data op, plaatsen. Het is een totaal andere wondere wereld. Het boek ‘ Het lied van ooievaar en dromedaris’ van Anjet Daanje ligt tegen mijn opgetrokken knieen, 643 bladzijden dik, de noten achterin niet meegerekend, die welhaast allen bestaan uit delen van gedichten van Emily Bronte.

Het verhaal begint in 1847 en ik vertoef dus ook in vroegere eeuwen, net als lief met onze wortels. het boek begint met het leven van Susan Knowles-Chester en haar wonderbaarlijke beroep. Ze is de aflegster van het dorp en komt als een schaduw op verzoek naar de doden toe, doet haar werk en vertrekt eveneens zo geruisloos mogelijk. Ze maakt een ijzingwekkende ervaring mee met een van de doden en kan daarna haar vak niet meer uitoefenen. Het is een wonderbaarlijk verhaal, zo boeiend verteld dat ik het eerste hoofdstuk in een adem uitlees. Morgen verder.

De paarse stoel, die zaterdag stond te pronken in de kringloop en die in alle dromen van het weekend terug kwam, stond nog op haar vaste plek temidden van de pittig geprijsde andere meubelen en bedekt onder een lading afgrijselijke kussentjes en de neppe schapenvacht. Dat was misschien wel een geluk, want niemand heeft op die manier kunnen inschatten, hoe mooi ze was. Een medewerker naast de kassa was verbaasd over de schoonheid ervan en had niet geweten dat ze er stond. Het was niet geveinsd kon ik zien aan zijn monsterende blik. De kleine blauwe ontving de vondst met voldoende ruimte, nadat ik de achterbank had opgeklapt. Zo nieuwsgierig hoe ze zou staan bij de andere meubels.

Eerst was er de fysio en de allerlaatste sessie met mijn leuke stagiair, die, doe eens gek, een parcours in elkaar had gedraaid met zware ballen tot 16 kilo en een wiebelloop. Om te beginnen moest ik de slee met zware gewichten, grote zwarte ronde schijven, trekken en duwen. Trekken was een eitje, maar duwen putte volledig uit. Als toetje mocht ik de kipfilets van de armen plagen, terwijl hij een elastieken koord vast hield. Ik zal zijn diversiteit in grappige oefeningen missen. Een ding weet ik zeker. Hij komt er wel.

Lief ophalen bij huis voor een filmmiddag. We hadden stoelen voor een Koreaans geproduceerde, geschreven en geregisseerde film van Park Chan-wook om vier uur gereserveerd. Deze Mysteriefilm heette: Desicion to leave. We hadden er prachtige natuur bij verwacht door de omschrijving die er bij de trailer gegeven werd, maar dat was sporadisch. Veel eerder waren de andere filmbeelden in hun stadse lelijkheid sfeervol verfilmd. Het duurde even voor we door hadden hoe de gedachtengang van de auteur in elkaar stak. De heftigheid van sommige scenes waren er wel maar welhaast ijzig verstild of met een zo plotselinge uitbarsting dat het nauwelijks te voorspellen was. De vrouw als zoete verleidster of als een sirene met lieflijke zang tot de rechercheur in haar fuik zou lopen. Het gaf een wonderlijke beleving, een vervreemding haast, waardoor de vragen na afloop bleven hangen als nevel in de stille avondschemer.

De festiviteiten rond het gouden kalf slokte de ruimte van het belendende restaurant op. We besloten richting de parkeergarage te lopen en aan de kade een restaurant te kiezen. Dat werd een Balinees restaurant, de Spice Monkey, waar je met vier of vijf kleine gerechten je maaltijd samenstelde. Met de daging rendang, de telor pedis, de sajour lodeh en de tempeh sambal goreng deden we ons ook te goed aan de vele indrukken die de film had achtergelaten en de raadsels die om antwoorden of duiding vroegen.

Bij thuiskomst een appje. De dochters waren weer veilig thuis en nog een, zoonlief bleef slapen bij vriendin. De stoel paste, zoals bedacht in de droom, een welkome aanwinst. De avond sluimerde verder in een vredig samenzijn.