Feest der herkenning·Overpeinzingen

Daar is geen mens ongelukkiger van geworden

De kleine blauwe was herboren uit de garage teruggekeerd en schoon. Ze hadden hem even fris gewassen. Er moest nog wel een klein dingetje gedaan worden. Dat kon niet gisteren, omdat er iets besteld moest worden. Derhalve stellen we de gang naar Verweggistan nog even een paar dagen uit.

Vandaag mag ik de auto halen van schoonzoon voor de reis er naar toe. Een grotere, comfortabele hybride. Drukt de kosten, dus niet onbelangrijk. Dat willen we gaan uittesten. Mijn kleine blauwe Prins als handige stadsauto en de grotere lease voor de reis. Kijken of het loont en prettiger is.

Bij de verjaardag afgelopen zondag in het park bleek weer eens een keer hoe vervelend het is als je niet meer wendbaar genoeg bent. Eenmaal op de grond beland, voelde ik me net een zoutpilaar. De berg, zogezegd, en alle lieve schatten er omheen moesten naar mij komen als ik ze wilde knuffelen. Zo’n stijve hark. Vandaag op de fysio zal ik daar extra oefeningen voor vragen. Met het traplopen gaat het nu goed. Doorgaans red ik de vier trappen in één adem omdat ik geleerd heb de beenspieren in de strijd te gooien en dat spaart een belangrijk deel van de lucht. Zelfredzaamheid is een groot goed.

Vandaag is de tweeling jarig en altijd op deze dag, zie ik mijzelf weer om acht uur ‘s morgens tegen de deurpost van de eerste hulp aanhangen, in een wee, met de fles wijn, de drie deeltjes van Vasalis en de twee identieke knuffelbeertjes als aandenken voor de gynaecoloog onder de arm. Nog een en al vrolijkheid en eigenlijk een maand te vroeg. Ik was er zelfs alleen naar toe gereden met de auto, omdat manlief de twee dametjes bij opa en oma moest brengen. Voor half twaalf waren de twee er. De grootste van de twee blakend van gezondheid en de tweede, die knel gezeten had in zijn compartimentje omdat broer er steeds tegenaan trapte, wat verkreukelder en benauwder in de couveuse. Beide ongeveer 2300 gram. Een eitje, die bevalling, wonderlijk, maar een eitje. Haha. De gekte kwam pas later, toen er de meest onverwachte mensen in grote getale dit wonder kwamen aanschouwen. Ik zag ooms en tantes, die ik in mijn lang-zal-ze-levensdagen niet had gezien. Het werd daardoor extra feestelijk en vermoeiend. De kraamtranen bleven achterwege, want met twee dochters en nu de zonen erbij waren we echte routiniers geworden. Bovendien moesten ze altijd op elkaar wachten. Dat die grote stoere mannen van 37 toen van die schattige tere rozige prematuurtjes waren is nauwelijks voor te stellen, maar het was echt zo.

Zelf was ik alles behalve aangedaan door de exercitie en stond ik een half uurtje later om twaalf uur de kleinste achter glas te bewonderen. Geen centje pijn. Omdat we nog een aantal dagen mochten blijven was de kraamtijd reuze relaxt en ging ik in de nacht zelf bijvoeden, omdat ik het zo herkenbaar en gezellig vond in de zusterspost. Alsof ik weer een nachtdienst draaide. Eens een pleeg, altijd een pleeg.

Er is nog een leuk feestje in het vooruitzicht. Donderdag gaan we uit eten als gezin, zonder aanhang. Alleen ik met de vijf. We hebben de Stadsjochies gekozen en ik ben reuze benieuwd. Dit is weer de eerste keer sinds lang en derhalve heel bijzonder.

Ondanks deze nieuwbouwstad voel ik me nog steeds een stadsmessie en als het even kan gaan we straks op zoek naar een mooi appartement in het oude centrum van onze geboortestad, denken we nu, omdat plannen maken nou eenmaal bij de liefde past. Wensen en verlangen en die proberen waar te maken, al zou de tijd beperkt kunnen zijn. Maar evenzo vrolijk zit er voor ons een flinke rente op en kunnen we jaren voort. We gaan het zien en beleven, maar dromen, daar is geen mens ongelukkiger van geworden.

2 gedachten over “Daar is geen mens ongelukkiger van geworden

Reacties zijn gesloten.