De lieve jeugd·Overpeinzingen

Bij winterlicht

Foto’s uitzoeken, verdelen in zes stapels, naam erop, straks jaartallen erbij en voor ieder een bak maken, als in de kaartenbakken van vroeger. Het doet me denken aan bibliotheek spelen met mijn zussen. We hadden in een hoek van de kaft van de boeken driehoeken geplakt, briefjes met de datum erop erin geschoven en bij het uitlenen kwam er een nieuwe datum bij. Liever hadden we dat met echte stempels gedaan, maar die hadden we nou eenmaal niet en wie niet sterk is moet slim zijn.

Een tocht door de herinnering. In de geboortejaren van de kinderen werd er meer gefotografeerd dan in de tussenliggende jaren, ten tijde van de eerste en de tweeling helemaal. Lief verbaasde zich over de hoeveelheid. Ik begon met fotograferen toen we samen gingen wonen in Leiden. In die dagen plakte ik nog het een en ander in boeken. Daarna probeerde ik het bij te houden, maar algauw werden het schoenendozen, om later te eindigen als losse foto’s in grote plastic bakken vol, die veilig uit het oog onder het bed werden geschoven. Nog weer later, tassen en tasjes met foto’s. God zegene het digitale tijdperk.

Het aandeel foto’s van school, dertig jaar in beeld gebracht, was minstens zo omvangrijk. Per jaargroep archiveren is een titanenklus. Voorlopig is dat het laatste wat te doen staat. Eerst de bakken voor de kinderen in orde maken.

Het is een wonderlijke reis door de tijd, ik spring van voor naar achter en weer terug. Feestje van de tweeling, he een foto waarop ze alle vier de taartkaarsjes uitblazen. Had ik toen soms een feest bedacht voor alle verjaardagen tegelijk. Mijn jonge moeder in de tuin van mijn eerste huis bij de verjaardag van de oudste, broers, zussen ongerimpeld en goedlachs. Partijtjes met rokende mensen binnen, onvoorstelbaar in deze tijd. Een foto van lief, jeugdig en lachend, het mij nu toch weer zo lieve vertrouwde gezicht. Verloren geraakte vriendinnen met hun kleintjes op bezoek. Soms ben ik de namen kwijt, maar die komen langzaam weer terug. Stralend weer of sneeuw en ijs, nostalgische feestjes rond de kerstboom, pasen, sinterklaas. Ze zijn verkleed, allemaal met mijn mooie jurken uit de hippietijd, zowel de dochters als de zonen. Of ze zitten gierend van het lachen met z’n vieren in bad. Van de jongste zoon, tien jaar later, zijn ook weer heel wat foto’s. Een onherkenbare zelf kom ik tegen, versierd met krullen, glimmende loverhesjes, lange oorbellen in en sieraden om. Als een kerstboom opgetuigd. Met make-up en alles het ongemak dat daar gevoeld werd, bekruipt me nu ter plekke weer, ik ben er overduidelijk mijzelf niet.

Dit is nog maar één tasje, er gaan nog heel veel uurtjes inzitten. Lief zou willen helpen, maar omdat alleen in mijn hoofd het overzicht zit, ben ik de enige die er mee voort kan. Dochterlief had ook al aangeboden alles in huis te nemen. Maar het is te veel en te onoverzichtelijk. Mijn eigen chaos ordenen is tegelijk een vorm van meditatie. Rust creëren. Een mooie manier om het leven te overpeinzen bij winterlicht.

De lieve jeugd·Overpeinzingen

Als de tijd rijp is

Geen kwark meer in de koelkast. Zonder dat is het moeilijk medicijnen wegwerken. Gelukkig appt dochterlief ‘Zin in bezoek’?. Ja, gezellig. Ze zou kattegrit meenemen en appte of ik nog iets anders wilde. ‘Ja, kwark’. Alles komt op eigen tijd en eigen uur met wat geluk of dankzij zulke lieve kinderen natuurlijk.

Vriendinlief belde op, positief getest dus een negatief humeur, maar vooral bang voor de test. Iets waar ze nu eenmaal niets aan kon doen. Ooit een sonde in de neus gehad en de therapeut omver getrapt met de puberbenen en het leed is geleden en een trauma geboren.

Dochterlief kwam binnen en van kleindochter kreeg ik prachtige roosjes in alle roze-rode kleurschakeringen. ze bracht de kwark, de grit en heerlijke chocoladekoeken mee, zette thee in een handomdraai en we genoten van het idee van alle spectaculaire veranderingen, die misschien op komst zouden zijn. Fantasie, gemijmer en verlangen, de geest nam een vlucht, terwijl kleindochter ondertussen onze benen op de grond hield met haar heerlijke prietpraat, het spel met de poppetjes en het tekenen in de grote oude agenda met de ringband. Straks is dat het boek der koppoters en krasmonsters. Die laatste wilde ze ook getekend hebben, na het kijken naar de plaatjes in een van de te recenseren boeken, waar vingerpoppetje monster deel van uitmaakte. Dus kwam er een vader, moeder, zus en broer monster. Die ging mee naar het thuisfront besloot tantetje gedecideerd.

Tussendoor waren we er getuige van dat de voedertafel van zoonlief werkte. Eerst een kauw, daarna de Vink, toen de merel en dikke dollie duif, daarna haar eega en natuurlijk de pimpelmezen. Wat heerlijk om te zien.

Met de eruit gescheurde tekening, het schilderij van de gekko’s voor de kleine filosoof en de lieve groetjes voor de twee thuisblijvers verdwenen ze weer. Handkusjes, zwabberhandjes en een terug rennen van het begin van de galerij naar mij toe, om alsnog de knellende armpjes om me heen te slaan en een ferme kus te geven. Liefde, echte liefde…Binnen zag ik vijf minuten later dochters telefoon. Ineens ben je om ‘t hand. Ze valt niet te bellen en het was te laat om erachteraan te gaan. Hopen op het gesternte en ja hoor, een paar minuten later toch de bel. Het afscheid op de galerij was identiek aan de eerste, inherent de armpjes en de kus.

Verder lezen in de boeiende biografie. Wat een mannenbolwerk was de wereld in de vorige eeuw. Als 26-jarige volkomen afhankelijk zijn van de welwillendheid van je vader, tenminste, als je nog tot de familie wilde behoren en ongetrouwd was. Zolang dat niet gebeurde, bleef je het kind. Dit was de wereld van de adel en het rijk der notabelen. Ik kan me niet voorstellen dat men in de arbeidshuisjes dergelijke praktijken bezigde. In de doorgaans veel te krappe bewoning en met een schrale beurs viel er niet veel meer in de melk te brokkelen.

Het was een slechte nacht, maar ach, volle maan dus luisterde ik nostalgische liedjes. Robert Long met zijn Liefde voor later. Zo’n passend sfeerbeeld, die je op sommige momenten net even nodig hebt, als gemijmer overgaat in een zweem van verlangen, gemis en dromen. In een podcast luisterde ik naar een interview uit 1985. Dan valt met name zijn prettige bedaarde stem en de rijkheid van zijn taal op. Hij noemde de inspiratie met Leen Jongewaard iets dat je kon opbergen in ‘het voorraaddoosje van verworvenheden‘. Wat een prachtig zinnebeeld der verbeelding. Dat is precies wat het is. Zo heeft ieder zijn eigen doosje, waar tot in lengte der dagen uit te putten valt, om alles op te kunnen poetsen als de tijd rijp is.

De lieve jeugd

Nu eerst even bijkomen

Toen ik ‘s avonds op de bank plofte kon ik terugkijken op een enerverende maar supergezellig dag. Het liep natuurlijk allemaal anders, dan het voorgenomen plan. Dochterlief belde dat zij het eerste deel van de dag haar schoonzus zou gaan helpen en ik zou de aflossing van de wacht zijn om twee uur tot na het eten. ‘Of ik een maaltijd moest bereiden’, was mijn vraag. Dat zou fijn zijn voor morgen. Dus na het gebruikelijke ochtendritueel flanste ik snel een vegetarische Spirali in elkaar.

Gewapend met een tas vol heerlijkheid reisde ik af. Dochter was inmiddels vertrokken om de zonen van school op te halen en ik vond schoondochter op de bank. Met naast haar in een wippertje de Benjamin. Overal lagen snippertjes papier, ik wilde onmiddellijk met de stofzuiger aan de slag, maar het bleek om een spel van kleinzoon te gaan. Grote broer had namelijk zijn vuilniswagen en de kliko’s voor het slapen gaan in stelling gebracht en ging na het wakker worden door met waar hij gebleven was, vuilnis ophalen. Haha, een voor een plukten zijn kleine garnalenvingertjes de snippertjes van de grond, stopte ze in de kliko en ledigde de kliko weer in de vuilniswagen. Daar was hij al snel een uurtje mee zoet. Een genot om de concentratie, waarmee hij de zaken aanpakte, van zijn snoetje te lezen.

Ondertussen voerde ik met de Benjamin een onderhoudend gesprek, van ‘prrrrrrr en brrrrrr en goed zo, toe maar, wil jij zo kletsen dan’. Hij kraaide het uit van plezier. Een heerlijk tevreden mannetje, die kleine. Schoondochter en ik wisselden wederwaardigheden uit. Ze wilde alles weten over vriendlief en vond het heel bijzonder dat we elkaar weer hadden opgezocht na al die jaren. Ik vertelde over ons begin samen, het studentenmilieu, de feesten met de Antilliaanse studiegenoten, de discussies die we voerden over de maatschappelijke problemen zoals vrouwenemancipatie, godsdienst en politiek. Ze ging helemaal op in die andere wereld en vroeg me de hemd van het lijf. ‘Een wereld van verschil met het leven van jou met de vader van de kinderen’, concludeerde ze. Inderdaad, en toch allebei zo gevuld met rijkdom en liefde.

Er landde een kleine valk, een smelleken, op de omheining in de achtertuin. Wow, die durfde. Snel legden we de snoodaard vast op beeld, waarna hij naar de grond dook in de tuin van de buren.

Tussendoor bleef grote broer om aandacht vragen. Na de kliko wilde hij rennen met oma, een spelletje dat hij met zijn vader deed, maar omdat ik niet kon rennen vroeg de kleine gewiekst of oma dan wilde lopen met hem. Ik liep en hij rende, daarna voetbalden we met de zachte bal waarbij elke panna, die hij maakte, werd begroet met een triomfantelijke ‘Goal Forza’ om vervolgens het spel van de snippertjes weer op te pakken. Tussendoor waren er natuurlijk rozijnen en mandarijnen en een lekker chocolade koekje met zijn beker water. Voor ons was er thee.

Het was al met al een heerlijk dagje, waarbij schoondochter het maar moeilijk vond om niet zelf in de weer te kunnen gaan, maar veel baat had bij de afleiding. De Spirella ging er bij grote broer in als zoete koek(vreemde ogen dwingen) en zoonlief kwam, als klap op de vuurpijl op deze dag der verrassingen, met een mooi en stevig blankhouten fornuis aan, compleet met accessoires. Pannetjes, spatels, kloppers, groente en houten stokbrood. Het vond gretig aftrek. Na een snelle spoelbeurt van de vaat stapte ik moe, maar voldaan, in de auto. Nu eerst even bijkomen.

De lieve jeugd

Achter de wolken schijnt altijd een zon

Wat een heerlijk feest, gisteren. Dolenthousiast was de grote broer, toen hij mij zag. Ze kwamen net aanlopen van wat boodschappen uit de buurtsuper. De Benjamin werd uit zijn winterpak gepeld en ik nam broerlief onder mijn hoede. Wijselijk had ik mijn slofsokken meegenomen. Er gaat niets boven warme voetjes. Een uitdaging bleken de luidruchtige ambulance en het politiebusje, onder oorverdovend geratel maakte schoondochter zich op voor het bezoek en een lunch bij de oude werkgever. De kleine was helemaal niet naar het dagverblijf. Hij werd geacht juist luister bij te zetten, een verlaat omgekeerd kraambezoek en eigenlijk was dit in feite een baby show-er. Een zacht chenille pak transformeerde hem in een schattig witte ijsbeertje, om op te vreten of plat te knuffelen, succes verzekerd daarginds.

Geen centje pijn toen ze vertrokken. Grote broer had oma, die kon weliswaar niet hard lopen maar wel met alles meespelen en hem naar bed brengen en verhaaltjes voorlezen. Na alle rituelen, twee boterhammen en twee appelsap, het was per slot van rekening feest, ging hij liggend verder spelen. Het hoofd was zwaar, tijd voor bed met een voorleesverhaal over de wereld en de planeten, ietwat hoog gegrepen, maar met boeiende platen. Panda mee, speen in en slaap maar zacht. Nou dat liet hij zich geen twee keer zeggen.

Eerst maar eens doen wat ik kon om het huishouden te ontlasten. Beetje zuigen, vaatje weg, speelgoed aan kant en een duik in de IPad voor een filmpje. Luie oma-oppas hoor, maar wel even heerlijk, de rust. ‘ Misha and The wolves’ was het ongelooflijke verhaal op NPOplus over een zevenjarig meisje, die in de oorlog dwars door een aantal landen trok om haar ouders te zoeken, die plotseling waren gedeporteerd. Ze kwam onder de hoede van een grijze wolvin, die zich over haar ontfermde en haar op afstand volgde en haar beschermde. Ook de troep, die zich later aansloot, zorgde voor haar, door wat vlees achter te laten. Een aangrijpend relaas door de bejaarde vrouw zelf vertelt. Bij tijd en wijle trok er verbittering door haar gelaat als ze over de mensen sprak, maar zachtheid filmde er overheen bij de gedachte aan die wolvin en haar roedel.

Ik moest denken aan dat lied van lang geleden: ‘ Ik hou van dieren, ik hou van mieren, dieren houden ook van mij, mensen niet, maar dat is niet erg hoor, want ik gaan ze wel voorbij. Het is het refrein uit een lied van Liesbeth List dat ‘Sjaantje’ heet.

De docu was te lang om af te kijken. Ik meen dat men op het laatst probeerde te achterhalen of het om een verdichting ging of dat het de waarheid was. Straks maar eens verder. Schoondochter was om kwart voor drie weer thuis en mijn porkie sliep nog. Terwijl ik het witte ijsbeertje bevrijdde van zijn warme wintervacht, ging mams hem wakker maken. Aan de geluiden die van boven kwamen te horen, werd het haar niet in dank afgenomen. Ijsbeertje en ik hadden ondertussen een evaluerend gesprek over de tocht in de auto en het bezoek. Hij kraaide zijn antwoorden met die heerlijke tandeloze mummeltjes. super om met beide even een privé-moment te delen.

Na de thee en dikke knuffies van grote broer vertrok ik op huis aan. De kleine blauwe was wat van slag met het instrumentarium. Zijn claxon deed het niet en nog steeds sprong het signaaltje van de autogordel op rood. Even na laten kijken. Je wordt er ongewild toch wat nerveus van.

Al met al een stralende dag in een druilerige omlijsting. Achter de wolken schijnt altijd een zon.