De nieuwe benzine-grasmaaier is binnen. Toen ik gisteren mijn dagelijkse blog schreef en, om het te kunnen publiceren, dicht bij het modem in de bibliotheek zat, stopte er een grote vrachtwagen van de Posta in de straat. Dat gebeurt nu ook weer niet zo vaak, dus was de nieuwsgierigheid getriggerd. Een man met een brief in zijn hand liep de huizen af op zoek naar het juiste nummer, stelde ik me zo voor. Omdat de maaimachine door vriendlief besteld was, rees het vermoeden dat dit het kon zijn. Ik riep naar lief die met zijn sleutels snel de dubbele voordeuren probeerde te openen en sinds jaar en dag aan het goochelen is met de juiste sleutels op de juiste deur. Net op tijd om de spiedende man de vraag te kunnen stellen waar hij naar op zoek was. Naar ons dus, om zijn grote pakket over te kunnen hevelen naar het juiste adres. Lief sleepte de grote doos naar het terras en begon het geval in elkaar te puzzelen op de voor hem zo zorgvuldige wijze.

‘S Middags kon zijn vriend hem uitleggen hoe een en ander werkte. Deze Rolls Royce onder de grasmaaiers had zelfs diverse versnellingen. Op deze vroege ochtend snort lief met zijn speeltje gemoedelijk door de tuin en daar waar alles nog te lang is, is het gras in een oogwenk gemillimeterd. De kleine damesmaaier had er een dagtaak aangehad. Een prettige bijkomstigheid is dat langzaam maar zeker qua zicht de diepte in de tuin weer terug komt.
Gisteren rond het middaguur belde zoonlief. Ze zaten met het hele gezin klaar voor een lange babbel ter compensatie van de lijfelijke afwezigheid. Ik nam ze via facetime mee het hele terrein over om ze te tonen hoe de tuin eruit zag, het bos erbij aansloot, waar de Datsja stond en tot hoever het achterland reikte. Ze waren onder de indruk van de grootte van het perceel. Hun kleine telg lag nu vreedzaam te slapen en was goed gegroeid. Natuurlijk waren er mensen in de omgeving die hem steviger wensten, maar zo zijn er altijd op-en-aanmerkingen die je gevoeglijk naast je neer kunt leggen. Als het goed voelt voor hen en alles min of meer natuurlijk verloopt dan is het oké
Terwijl de rode beuk bevrijd wordt van haar grassen is de zon al op volle sterkte. Zo oogt het ruimer en nog groter.
In de Groene van deze week staat een interview met Lieke Marsman. Ze is net dichter des Vaderlands af en ongeneeslijk ziek. Grenzeloze betrokkenheid met de wereld kan ze niet meer opbrengen. Het kost haar teveel energie en die heeft ze hard nodig voor haar eigen genezingsproces. Ze heeft kritiek, met name op het taalgebruik van de regering en in het bijzonder dat van Rutte, dat uitmondt in loze beloftentaal en wollige woordenbrij, waarbij de verantwoordelijkheid in de schoenen geschoven wordt van een ander. ‘Veel geschreeuw en weinig wol’, zeiden we vroeger. En dat is het ten voeten uit. Het resulteert in een weinig daadkrachtige overheid, die veel belooft en weinig waarmaakt.
Ze vraagt zich aan het eind van het interview af of je hoop nodig hebt om te kunnen geloven dat de dingen die onvermijdelijk lijken dat niet zijn. Ze hoopt nog altijd heel lang te kunnen blijven. Aan de andere kant is het ook troostrijk dat je hoop kunt blijven koesteren ook al zijn de vooruitzichten zo slecht. Dat je er zelf aan moet blijven werken en het hopen een actieve bezigheid wordt, is iets dat ze zichzelf gunt. ‘Ik moet mezelf het irrationele gunnen’, zegt ze ‘Me voorbereiden op het ergste en hopen op het beste’. Er spookt een gedicht van Emily Dickingson door haar hoofd: Hope is the thing with feathers/That perches in the soul/And sings the tune without the words/And never stops-at all’ .
Het roept bij mij de associatie op met ‘Het Verdriet is een Ding met Veren’, van Max Porter, waarbij kraai helpt bij de verwerking van de rouw om het verlies van een vrouw en moeder. Hij blijft net zolang tot het verdriet heeft plaats gemaakt voor nieuwe zachte mooie herinneringen. Dat is ook hoopgevend. Dat zorgt voor een blik op de toekomst, hoe lang die ook mag duren. Hoop doet leven.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.