Een miezerdagje, iets om heerlijk te tuttebellen. Dat is een kunst op zich. Met het digitale leeswerk kom ik nog niet veel verder. Ik mis het geknisper van de bladzijden, het terugbladeren om een stukje te herlezen, het kalm omslaan van weer een bladzijde vol mogelijkheden tot nieuwe mijmeringen.
Ineens kwam het uit de lucht vallen. De zin om te gaan schilderen. Geen idee waardoor het geprikkeld werd of eigenlijk stiekem een beetje wel. Ik had de dag ervoor een foto uit het museum nagetekend van zo’n typische balkanvrouw, met sjaaltje om haar hoofd, dat onder de kin geknoopt was en met het kalme wijze gelaat van de jaren die tellen. De sjaaltjes doen me altijd aan mijn moeder denken, terwijl die toch ook wel van de mutsen was. Misschien was het een associatie van vroeger met het befaamde regenkapje of van nog langer geleden, toen vrouwen dergelijke sjaaltjes als dagelijkse dracht droegen. Daar moest ik dan als jong kind naar gekeken hebben. In ieder geval, die vrouw dus. Die wilde ik schilderen.
Daarom liep ik naar de Datsja. Lief effende het al plat getreden pad door snel de langste halmen te korten met zijn snoeischaar. Binnen kwamen twee doeken in aanmerking. Oud werk en een hagelwitte nieuwe. Het oude werk moest er aan geloven. De deur stond wagenwijd open. De nachtegaal floot haar mooist wijsje en kreeg af en toe antwoord terug van een ander verderop in ons bos(je).

De wateroplosbare olieverf bleek heerlijk om mee te werken. De transparantie had een wat hoger gehalte met mijn Omber, Siena, Oker, Wit, een tipje Aquamarijn en wat Cadmium rood. Dat gaf een bijkomstig mooi effect met de oude afbeelding eronder. Het leek alsof het allemaal luchtiger was. Tussendoor was er uitzicht op het heerlijke groen door het raam en op het tweede kleine beeld. De trillers van de vogels stroomden vrijelijk binnen. Muziek was er niet bij nodig. Een vreedzaam en misschien wel daardoor productief middagje. De tijd had zich de vleugels van de vergetelheid aangemeten en voor ik het wist was het tegen vieren. Tijd voor een korte pauze in de witte rotan stoelen op het terras samen met lief. Het bleek al gauw toch te fris. Bovendien wilde ik nog even door. Op de een of andere manier was het zaak om in de begeestering te blijven. En het doek mocht af, want het was immers bijna klaar.
Een half uurtje later wandelde ik ermee naar het grote huis. Lief stond nog steeds te knippen. Langzaam maar zeker kwam er schot in de zaak. Nu was de rotsige terrasheuvel alweer zichtbaar en overal kwamen planten te voorschijn die hij wel wist, maar die compleet overwoekerd waren geweest. Het nieuwe werk mocht in de gang bij de grote yucca’s, die we in de ochtend samen hadden aangepakt om te fatsoeneren, na de knauw die ze opgelopen hadden tijdens onze afwezigheid.
Een appje van dochterlief over de kampeermogelijkheden hier en met de vraag om een eventueel kampvuurtje te maken resulteerde in een mijmering over hoe we vroeger als kinderen hadden genoten van bijvoorbeeld het blikken fornuisje, waar ik op een vuurtje van blokjes als suikerklontjes kleine stukken vierkante aardappel in een aluminium pannetje gaar mocht koken achter bij de schuur in de stadstuin. Lief had op open vuur nog aardappels gepoft. Ook de stokbroodjes van school, deeg om een dikke tak, tijdens de kampsessies kwamen boven drijven. Kamperen is ontdekken en dat gun je ieder kind.
Heel mooi je schilderij. Wij knippen de top uit de yucca en halen de onderste bladeren weg. Daarna een tijd op water om wortel te schieten en dan hebben we weer een nieuwe. De plant kreeg mijn man tijdens zijn studie en is dus inmiddels meer dan 40 jaar oud.
LikeGeliked door 1 persoon
Dankjewel
Deze Yucca’s zijn ook op zeer betamelijke leeftijd
Je kan de kale stok ook zo weer in de grond steken, dat weet Jozef omdat sl die yucca’s hier van een en dezelfde plant komen😊dank voor het compliment en het advies. Het was heerlijk om weer te schilderen❤️
LikeGeliked door 1 persoon
Je hebt een prachtige vrouw geschilderd! Hoedje af!
LikeLike