De indeling laten afhangen van hoe de dag gaat verlopen. Een soort van ‘met de wind meewaaien’ en niet met alle dus, in variatie op een thema. Dat was gisteren. Om kwart voor tien ‘s morgens stonden we gepikt en gesteven bij zoonlief op de stoep om hem even heen en weer te rijden naar het ziekenhuis in Woerden voor een kleine handeling. Fijn om hem even in de nieuwe witte te hebben, want dan kon hij alle extra snufjes nog eens uitleggen. Vliegensvlug vlogen zijn vingers over de diverse toetsen heen. Er waren zoveel tot dan toe onbekende mogelijkheden. We voelden ons de koning te rijk.
De dag ervoor waren we toch naar de tuin getrokken ondanks de diep paarsblauwe luchten die bij vlagen voorbij trokken. In eerste instantie wilden we alleen het nieuwe gereedschap wegbrengen, maar natuurlijk moest de vlijmscherpe zaag uitgeprobeerd en lag er een stapel wilgentakken te smachten om vervlochten te worden. Het was droog. De zon zag kans om tussen de wolken door te piepen. Ergens klonk een tjiftjaf. Een uitgelezen moment om toch de handen uit de mouwen te steken.

Lief zaagde alle zij-staketsels van de al gesnoeide wilgen tussen mij en de buuf, zodat ik makkelijker kon vlechten. Ondertussen knipte ik alle zijtakken en takjes van de staken. Ziezo. Aan de slag. Het werk vorderde gestaag terwijl achter in de tuin boom twee en drie onder handen werd genomen. Om vijf uur was voor mij de koek lang en breed op, maar lief wilde de laatste takjes nog even doen. Nu hadden we weer een grote berg wilgenhout. Dat is voor de volgende keer. Even de noeste arbeid op de foto vastleggen en op huis aan.
De dag erna was kleinzoon jarig. Met zijn veertien jaren leek de tijd nog harder gevlogen te zijn. Zo’n kleine krummel van toen die nu al bij tijd en wijle bassend door het leven ging. We zouden het zondag pas vieren. Dat bleek maar goed ook, want na de fysio en het tuincentrum waar we even langs waren gegaan om wat paarse voorjaarsbloeiers te halen, kon ik geen pap meer zeggen. Het was de schuld van de fysio bedacht ik me. Met gewichten de nek, de armspieren, de monnikskapspier getraind, maar die waren al zo lang buiten bedrijf geweest. Het na-effect bleef dan ook niet uit. Wie zich brandt, moet op de blaren zitten.
Kleindochter in het verre zuiden van Frankrijk is jarig. Het was al dunnetjes gevierd bij hun afscheidsfeest voor de grote reis, maar nu was de echte dag. Over de app liet de hele familie zich van hun beste kant zien. Liedjes, hartjes, kusjes en een opwind-kuikentje dat heen en weer waggelde, kon de afstand met gemak overbruggen. De oprisping van heel even knuffelen kroop er tussen door. Ach ja. Ze werd vier en met de gekochte cadeautjes daar, voelde ze zich nu, bij het ontbijt, al helemaal jarig. Lang leve het internet, in dergelijke gevallen.
Tussen alles door was het bericht dat Wim de Bie was overleden toch wel het meest ingrijpend. Een stuk van het leven verdwenen. Er waren de hele dag en avond sketches van hem en Kees van Kooten te zien en Lief en ik, die opgegroeid zijn in dat tijdsbestek moesten er nog steeds smakelijk om lachen. Maar we bedachten ook dat bepaalde satire, of niet meer kan op die manier, of achterhaald is, omdat sommige zaken wezenlijk bewaarheid zijn geworden. Dat maakt het voor de lieve jeugd moeilijker. Daar sprak ik over met de fysio. Hij bekende de cabaretiers van vroeger maar zozo te vinden en nog nooit iets van deze mannen gezien of gehoord te hebben. Bij het doorborduren van Lief en mij concludeerden we dat satire hout snijdt als het zo actueel mogelijk is, want veel spitsvondigheden zijn een antwoord op de tijdgeest waarin we verkeren. Als dat decor er niet meer is, blijft de clue en de vingerwijzing in de lucht hangen.
Toch raadde ik de fysio aan eens te gaan kijken naar bijvoorbeeld een Jacobsen en van Es. Meesterlijke oplichters zijn van alle dag, heel herkenbaar en zeer de moeite waard.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.