Een kleine lentestorm woedt om het huis. Alsof de winter in nijd haar laatste stuiptrekkingen kracht bij wil zetten. Vanuit Frankrijk komen er foto’s van dochterlief en haar gezin door. De kleine filosoof en zijn zus houden in hemdsmouwen een waterballet. 21 graden geeft de temperatuur weer. Heerlijk warm, terwijl ze die ochtend nog in de sneeuw stonden. Dat is het grote voordeel als je verder naar het zuiden trekt.
Ondanks de troosteloze miezer van gisterenochtend trokken we er toch op uit. Met de kleine blauwe nog even. Om de modderschoenen en de vaak rommelige parkeeracties op de tuin, waar veel in en uitgeladen moest worden. De sloot strekte zich. Eenden in paren lagen te doezelen op de kant en een koppel meerkoeten zwom bedaard in het rond. Niemand maakte nog aanstalten tot een nest.
In de tuin was het speuren naar de twee nieuwe aanwinsten. De Gelderse roos en de vogelkers. Ze lagen keurig op de tafel met een briefje erbij. Wat fijn. Natuurlijk had ik ze halve bomen gedacht waar een takje met wortels de realiteit bleek. Ze mochten tot aan het poten in de vijver om de wortels goed te doordrenken.
Ondanks de wat onappetijtelijke weersomstandigheden gingen we toch aan de slag om de twee de grond in te werken. Plaats bepalen, grassen weg trekken, kuil graven en de takken erin. Lief deed het zware werk en ik trok met de hark het gras weg, tegelijk maar voor zover het oog reikte, dan was dat ook weer gedaan. De vijg bij de composthoop was op mysterieuze wijze verdwenen. Ook dat was maar een tak met worteltjes. Zaak om een wat groter en steviger exemplaar aan te schaffen. Misschien had haas wel trek gehad in een sappig twijgje of hadden we bij de vorige opschoning van de tuin de tak abusievelijk over het hoofd gezien. Wie zal het zeggen.

Vlak voor we het pad opschoten vloog een winterkoning op richting de bamboe. De mezen en de vinken hielden zich schuil, maar lieten zich wel horen. De narcissen waren opgekomen en hier en daar stak er nog een krokus het kopje op. Lief besloot toch vast een poging te wagen om de drie wilgen aan de rechterkant te snoeien. Op het wankele trapje ging hij in de weer. Typisch een geval van niet kijken, omdat ik hem in visioenen al tegen de vlakte zag liggen. De blauwe heksenbal van dochterlief bracht ik voor de zekerheid in veiligheid. Stel je voor dat er net een grote wilgentak op zou vallen. Er lagen ook takken van de vorige snoeibeurt. Die moesten nog kaal. Nu was het tijd om een aanvang te maken met het kleine hekje, vanaf de paal met het nummer tot aan de bomenheg van buurman.
Drie wilgentakken verticaal dienden als weefraam. Er was voldoende om mee te vlechten en dat in een harmonische afwisseling van zitten om de takken tot kale staken te maken en dan het vlechten, waarbij ik moest bukken. Met dit gehalte aan lucht altijd een dingetje maar overkomelijk door de paar tellen rust ertussen.
Er kwam een grote groep mensen langs die een bezichtiging kregen in het tuincomplex en vermoedelijk allemaal op de wachtlijst stonden. Eerst voor de halve tuinen en dan later voor een vrijgekomen hele tuin. Later kwam ook nog de man van de gebrachte bomen kennis maken. Hij bleek de tuin overgenomen te hebben van de architect met het grappige tuinhuis. Vol bewondering overigens voor onze ‘Pipowagen’ zoals hij hem noemde. Terwijl hij het zei, bedacht ik me dat er nu al generaties rond liepen die nog nooit van een pipowagen zullen hebben gehoord en er geen beeld van NoNoNoNo, Mamaloe en Pipo op het netvlies zouden hebben bij die associatie.
Na gedane arbeid is het zoet rusten. Moe maar voldaan nam ik foto’s van de arbeid en daarna trokken we op huis aan. Als toetje om mee uit te rusten was er in de avond het programma over Vermeer, waarbij we, zoals vaak, allebei niet de winnende kunstenaar maar de kompaan verkozen. Zo kiest ieder naar eigen smaak.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.