Overpeinzingen

Snoetjes van weleer

De zondag kabbelde voorbij in alle rust, zoals het een zondag betaamt. Lief sleutelde wat aan de badkamerkast en bij mij steeg de das in lengte met de gebreide draden uit mijn allerlaatste en appelgroene bol wol.

Vroeger kende de zondag vooral hectiek. In de vroege ochtend moest iedereen gepikt en gesteven aantreden. Deels voor de kerk en deels voor de ontvangst van tante Lena, die altijd na de hoogmis van tien uur aanbelde om genoegzaam een kopje koffie te nuttigen en het wel en wee aan te horen over de kinderschaar. In mijn hoofd sijpelt een schimmig plaatje door van een vader, die in hemdsmouwen in alle vroegte de kamer aan het stofzuigen is. Was dat naar waarheid of was het een in elkaar geflanst beeld van de losse herinneringen die zo hier en daar rondwaarden door de geest. Wie zal het zeggen. Mijn oudere broers weten het vast nog wel. Maar tante Lena is een waarheid als een koe. Er was ook een bepaalde opgewondenheid over het bezoek en dat zorgde ervoor dat de sfeer eveneens licht ontvlambaar kon worden.

Gisteren hadden we enkel en alleen de tijd aan onszelf tot een uur of vijf, waarna we koers zouden zetten richting restaurant waar we hadden afgesproken met ‘de vijf kleintjes’ en de aanhang ter ere van jarige zus. Ze vierde het nooit, maar dit was door de jaren heen zo’n beetje een traditie geworden. De vijf kleintjes zijn de benjaminnen van ons grote gezin met de elf kinderen. De twee-eiige tweeling, broer en zus, en de drie zussen erboven. Doordat de oudere broers erboven veel meer naar elkaar trokken, waren wij meer op onszelf aangewezen. Bovendien vertolkten we ook het vrouwelijke deel van de huishouding en derhalve viel het allerkleinste broertje een in de watten gelegd leven ten deel. Ze waren allerschattigst, die mollige twee in hun blauwe gewatteerde pakjes, kruipend over de stoep.

Goed beschouwd was er zo’n andere tijdsindeling vroeger. Als het zo uitkwam kon mijn moeder de hele dag in de weer zijn met het huishouden. Wassen was een dagtaak, strijken evenzo, eten bereiden met schoonmaken van de enorme hoeveelheden groenten, het koken an sich in de grote pannen, de vaat. De rest werd miniem bijgehouden, stoffen, schuieren of stofzuigen, afhankelijk van de tijd waarin we leefden, matten kloppen, bedden opmaken. De wc en de douche kregen dagelijks een beurt, want een schoon huishouden kenmerkte zich door een gegloord sanitair. Dat werd ons met de paplepel ingegoten. Tussendoor werden er kousen gestopt en schoenen gepoetst, neuzen afgeveegd, baby’s verschoond, kinderen naar school of de voetbalclub gedirigeerd en nog was er tijd om te lezen.

Als afleiding kwamen de winkeliers aan de deur, de verzekeringsagent van het Hoge Huys, Jo de melkboer, Ad de kruidenier, de bakker, Duikkie de groentenboer, de haringkar, de voddenboer, de scharensliep, maar nooit op zondag. Op zondag was er de kerk en tante Lena en natuurlijk het voetbal van de club waar mijn vader voorzitter van was en waar veel van mijn broers in het eerste speelden. Die kwamen eerst allemaal de heerlijke soep van mijn moeder eten bij ons thuis en dan werd ondertussen de hele mise-en-scene doorgenomen. Zo konden de mannen gesterkt aan de wedstrijd beginnen. Winst of verlies vertaalde zich in wisselende buien later op de dag.

Gisteren was er geen sprake van buien aan tafel. Zuslief zat helemaal jarig te wezen en we hadden met elkaar een uiterst genoeglijke avond met verhalen, herinneringen, anekdotes en veel humor. De keuze was prima, de gerechten en de wijn lieten zich smaken en wij waren weer even onder elkaar, de vijf kleintjes met of zonder de geliefden. Jeugdige ogen in de oudere gezichten, snoetjes van weleer.

4 gedachten over “Snoetjes van weleer

    1. Dat is echt een hele klus geweest en natuurlijk hadden we allemaal taken. Moe deed de was, er was een meisje met een beperking voor de strijk, die ze dan weer over moest strijken, wij stopten de kousen en maakten de groenten schoon, de jongens poetsten de schoenen. 🙃❤️

      Geliked door 1 persoon

Reacties zijn gesloten.