Lief probeerde deurtjes af te stellen, zodat ze recht in de kleine wastafelkast zouden hangen, en ik met mijn eigen voortvarendheid trachtte aanwijzigingen te geven. Iets waarvan ik eigenlijk al wist dat het niet zou werken. In mijn ongeduld komt mijn vader in mij naar boven. Hij legt dan met veel bombarie gewicht in de schaal, iets wat de zachte en secure aanpak van een ander in het nauw drijft. ‘Niet doen Pa, blijf maar slapen, dan ga beneden lekker thee zetten’.
In die tussentijd, de telefoon lag beneden, had dochterlief vanuit Parijs gebeld. Als ik terugbel hoor ik haar vertrouwde stem alsof ze naast me op de bank zit. Ze hebben het naar hun zin, al moest kleindochter de omvang van ‘de reis’ nog leren bevatten. ‘Zijn we al bijna bij ‘de reis’’ was de vraag. Een mooi voorbeeld hoe verschillend het voorstellingsvermogen is en dat het tegelijk een bron van misverstanden kan zijn.

Ik las in de Groene van deze week een recensie van Zadie Smith, die eerder verschenen was in ‘The New York Review of Books’ over de film ‘Tar’. Er hoort nog een accent op de A, maar dat vergeet ik gemakshalve. Het is een boeiend verhaal over de generatiekloof die er heerst tussen Max, een jongen van achttien en de dirigent van om en nabij de vijftig. ‘Ik hou niet van Bach’, zegt deze Max tegen Lydia Tar en daarmee start een boeiende verhandeling over de grootte van de kloof tussen de diverse generaties. Een film om te onthouden want ze lijkt me zeer de moeite waard.
De stadscamping in Parijs bleek niet optimaal te zijn. Het was de enige camping, ze was niet erg schoon te noemen en het speelplaatsje voor de kinderen was buiten gebruik. Kinderen konden geen vrienden maken. Parijs zelf was heerlijk. Een groot avontuur. Ze zouden wachten op de voetbalwedstrijd vanavond in het stadion, waar zwager voor de kaartjes had gezorgd en dan toch morgenochtend al verder trekken richting Dyon en niet pas maandag, zoals het oorspronkelijke plan was. Fijn om haar zo dichtbij te voelen. In die zin is alles een stuk bereikbaarder dan vroeger, over een generatiekloof gesproken.
Straks zijn we uitgenodigd voor de lunch door de niet biologische kinderen van Lief. Het is de eerste keer sinds lang, dat de dochter ook weer van de partij is. Ik heb haar nog nooit gezien. De locatie was zo dichtbij dat we het op moesten zoeken. Het is bijna een thuiswedstrijd en toch herkenden we gewoon de plek niet, juist omdat het zo eigen is. Iets om over na te denken. Het kwam omdat de locatie nog steeds verbonden wordt aan de plaatsnaam van de naburige kleine stad en in mijn beleving hoort het gewoon bij Utrecht zelf.
Een beetje spannend vind ik het wel. Het gaat toch om een eerste indruk. Een kleine attentie is op z’n plek, bedenk ik me, een potje met bollen, voorjaarskruiers om het ijs te breken, de kleine een prentenboek. En verder misschien nog een wandelingetje in het bos, of de boom met de uitgesneden dassen bewonderen. Het blijft aftasten, zo’n nieuw deel van de familie. En dan heeft het slechts deze omvang.. Hoe veel meer mensen zijn er aan onze kant. Mooi om even bij stil te staan. Dat heeft Lief ook doorstaan. Uitdagingen houden het spannend.
De laatste bol wol is aangebroken. Dan is mijn das af en de winter voorbij. Geeft niets, want het zijn allemaal lentetinten. Hard aan gewerkt, die hele winter lang. Om met verve te dragen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.