Heerlijk geslapen en bedacht dat het bijna over was. Wat voor zand had Klaas Vaak me nou in de ogen gestrooid. Kleine illusionaire korreltjes. Blijven dromen, kind. Dat bleek toen ik monter en opgewekt lief aanbood om koffie te halen beneden en het bakje van Pluis met zijn dagelijkse portie kattenbrokken vulde. Daarna moest ik gezwind gaan zitten, doodmoe, de armen zwaar en traag als stroop, benauwd. Pas op de plaats en even minder hard van stapel lopen was de boodschap. Zo fluit het lijf je vanzelf terug. Je kan de sterren van de hemel denken, maar dan hoeft het nog niet zo te zijn.

Dus missen we de verjaardag van de kleine spring-in-het-veld, de zus van de filosoof en hun afscheidsfeest voor de familie. Twee vliegen in een klap voor ze op Europa-reis gaan. Er zijn met corona al heel wat dingen door mijn neus geboord. Slikken, foto’s en filmpjes vragen en je erbij denken. Bovendien had ik een paar bloggen geleden al bedacht dat we niet overal bij hoefden te zijn, maar ja, als het zo dichtbij is.
Kritisch luister ik naar het hoesten van lief. Klinkt het als de mijne, verergerd zich het, voelt hij zich al moe. Dan hou ik mezelf voor er mee op te houden. Je zou hem nog ziek denken. Als ik ergens niet goed tegen kan is het de spijtige toon in iemands stem als ze vragen of het wel goed met je gaat. Hou op. Als dat het geval zou zijn dan hoor je het van me, is prompt het antwoord. Niet van dat benauwde, riep mijn moeder altijd al. We werden bij ziekte en ontij onmiddellijk ingeschakeld bij de klussen in het huishouden totdat duidelijk werd dat we echt te ziek waren, bijvoorbeeld als de gekregen sinaasappel met dezelfde snelheid weer op het bordje lag. ‘Zachte heelmeesters maken stinkende wonden’, was haar credo. Met de paplepel ingegoten en dus eigen gemaakt.
Dat hielp wel bij het werken in de verpleging. Meeleven, altijd, maar meezweven op hun klachten nooit. Bovendien kon je als moeder van de kinderen niet snel ziek zijn. Ondanks alles gingen bepaalde dingen gewoon door. Lichamelijke verzorging op één, het huishouden zozo, lala, de inwendige mens in beperkte mate. Spelen met ze, met een wattendicht hoofd, is niet handig maar het werkt wel. Afleiding houdt de ziektekiemen beperkt. Als je er niet in kan hangen, dan gaat het vanzelf over. Dat waren zo’n beetje de criteria die ik hanteerde. Terwijl de kinderen me nu verzekeren over de app om het de tijd te geven en goed uit te zieken, mezelf in acht te nemen. Bob Dylan zong het al. ‘But the times, they are a’changing’. Gelukkig wel. ‘Een beetje clementie, dame’.
De dagen zijn lang als de tijd zich uitstrekt over seconden. Bovendien is er nauwelijks concentratie. Eigenlijk sijpelen de uren voorbij. Een voordeel bij het oprekken van de tijd is dat je in de gelegenheid wordt gesteld om eindeloos de artikelen in de krant te spellen, flarden te lezen en daarna goed te herlezen, de boeiende pareltjes eruit te filteren. Het kan allemaal in eigen uur. Zo valt een ding me op in de boekenbijlage van de zaterdagkrant. Een tip van de kinderboekenwinkel in Breda is het boek: ‘Toen Raaf links af sloeg’. Op de eerste plaats omdat ik altijd ‘linksaf’ geschreven zou hebben en vanwege het feit dat we op onze reizen naar en door Verweggistan daar ook de neiging toe hebben en daarbij altijd de mooiste onverwachte momenten op ons pad treffen. De schrijfster schrijft op de kaft van haar boek trouwens ‘Toen Raaf links afsloeg’. Grappig dat je dat even bezig kan houden. Zulke dingen gebeuren bij een overschot aan tijd. Soms is dat meer dan nodig.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.