Prachtige stralende dag en uitstekend weer voor een ritje naar Amsterdam, waar de bioclub bij elkaar zal komen. Gewapend met Rumi en de Mashrawi, benieuwd naar de bevindingen van de andere vrouwen. Iedere keer neem ik me voor op te schrijven wat me beroerde terwijl ik aan het lezen ben, want de ervaring leert dat ik dergelijke aantekeningen in mijn hoofd vergeet, als ik ze niet onmiddellijk vastleg. Helaas heb ik dat dit keer ook weer verzuimd. Volgende keer dan maar. Bovendien ben ik wel een voorstander van het spontane gesprek dat zich zal ontwikkelen. Op die manier is er ook ruimte voor spontane vragen en antwoorden. Als ze op papier geschreven staan, is een en ander al vastgelegd.

Gelukkig verschillen we allemaal nogal. Er is iemand die dat nauwgezet doet, aantekeningen maken en er is iemand van de kritische vragen, ik ben nog steeds een beetje meisjesachtig onzeker. Haha. Dat is geen halszaak hoor. Ik beschouw het als een leerzaam proces. Zo werkt dat nu eenmaal. Met nieuwe kennis vergaren gaan er deuren open in dat oude hoofd van mij. Soms moet de boel wat afgestofd, vaker moet ik opzoeken hoe een en ander in elkaar steekt. Boeiend blijft het bovenal.
Het bleek dat Rumi mooie filosofische en diep filosofische vragen had los gemaakt. Ook belangrijk individuele meningen over hoe wij, allen van een andere beleving, het wezenlijke van God ervaren hebben, naar aanleiding van de verhalen van Rumi en zijn levensbeschouwingen. Een van de vragen was ook of we dachten dat je pas heel was als je de andere helft van jezelf had ontmoet. Een soort voorbestemd lot, dat uit kon komen. Zoals Rumi Shamsi ontmoette en daar een onlosmakelijke verbondenheid mee voelde. Een boeiende vraag die verder gaat dan het spreekwoord uit het verleden’Op ieder potje past een deksel’. Geen van allen hadden we het gevoel voor elkaar bestemd te zijn. Als je immers ergens anders was geboren had je een hele andere Dick of Truus tegen het lijf gelopen. Al moest ik bekennen, dat ik bij Lief en de bijzondere wijze waarop we elkaar opnieuw gevonden hadden, het voelde alsof het min of meer toch zo had moeten zijn. Misschien het Romantische beeld, dat gaf ik toe, maar misschien niet vreemd na 25 jaar solo de wereldzeeën te hebben bestormd en nu in de wetenschap dat weer samen te mogen doen. Het geeft zo immens veel rust en voeding voor het geestelijk leven.
Beschamend moeten we toegeven, dat we zo ongelooflijk weinig blijken te weten van de islam, die altijd als De Islam wordt afgeschilderd, maar die uit zoveel verschillende stromingen bestaat en ook van het verloop van de geschiedenis. De eeuwenoude beschavingen, waarvan we allemaal wel hebben gehoord, maar de intensiteit ervan eveneens nooit op de juiste waarde geschat. Zo kouten we de middag stuk, terwijl de zon met de vogels mee kwinkeleert in de grote boom voor de enorme ramen van dat Amsterdamse bovenhuis drie hoog. Er is thee en appelcake, er zijn speculaasjes en er is genoeg voedsel voor nieuwe mijmeringen.
Op de terugweg rijdt vriendinlief mee naar huis en verhalen we van elkaars wel en wee. Haar leven zit op dit moment in een tumulteuze achtbaan met verbouwingen, zieke familieleden en het tuinhuis dat ook nog in de steigers staat. Met de groeven net iets dieper dan normaal in haar gelaat is ruimte om los te kunnen gaan met alles wat dwars zit van groot belang. De kleine blauwe overstemt soms haar zachte stemgeluid, maar mijn oren staan op scherp voor zover ze dat nog kunnen. De wetenschap dat het huis straks echt mooier, ruimer, lichter zal tonen en wonen is de grote troost en de drijfveer om nog even moed te houden.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.