De zon prikte door het kleine dakraam en door het venster op de wereld trokken vlagen blauw een spoor in het nog talmende tweeduuster. Het beloofde een mooie dag te worden. Een wandeling zat er zeker in. Maar wat, waar en hoe. Dat werd de Ipad raadplegen en ja, zowaar rolde er een top idee uit. Kasteel Amerongen. Op nog geen half uurtje rijden, maar nog nooit bezocht. De keuze was gauw gemaakt.
Door een klein deurtje in de imposante muur naast het hek werden we langs de kassa geleid en het bleek dat we behalve een bezoek aan kasteel en tuinen dus ook geboekt hadden voor de rondleiding, maar die was al om half twee begonnen en wij waren te laat door een verkeerde afslag. Bovendien dacht ik dat het een tijdslot was en dat we vrij in het kasteel konden rondwandelen.
De tentoonstelling heette Goet Bloet en handelde over het rampjaar 1672, geen onbekend deel van de geschiedenis dus, met het verhaal voor de tijdwijzer en de gelezen biografie van Willem van Oranje. Een mevrouw kwam de inleiding verzorgen en, zo bleek, later ook de rondleiding. Dat deed ze vaardig en met de nodige kennis. De groep was divers. Er was een Ier bij die speciaal gekomen was voor een van de bewoners van het huis, de heer van Ginkel. De leren spreken het uit als kinkel.
Het kasteel ademde rijkdom maar ook een beetje stoffige glorie met prachtige gobelins, die beschermd dienden te worden tegen de beestjes die zich in de loop der jaren door de stof heen vraten, als je ze hun gang liet gaan. De meubels dienden al lang niet meer om op te zitten. De eetkamer was gedekt met prachtig wedgwood en kristal. In de keuken lag een overvloed aan pasteien en taarten, er was een overdaad aan groenten, fruit en gevogelte. Mooie ouderwetse pannen en een groot houtgestookt fornuis.
De salon ving een magisch licht over de hele breedte van het kasteel door de ramen die op een kier stonden. Het tekende strepen licht en donker. Aan de overkant in het gerenommeerde restaurant was een bruiloft gaande met een fotosessie in de tuin. De juiste entourage met als achtergrond het kasteel.
De verhalen over de familie, het afgebrande kasteel door de Fransen in dat rampjaar en de opbouw binnen vier jaar, dat in het geheel geleid werd door de vrouw des huizes, Margaretha Turnor, oogste bewondering. De tuinen buiten wedijverden met de schoonheid van het gebouw, achter de dubbele slotgrachten bevond zich een bloementuin, de boomgaard, een moestuin en het bospark.
Bij de boomgaard stonden bijenkasten. De nijvere beestjes waren al druk in de weer rond de kasten. Door de snoeiwerkzaamheden waren de boompartijen bijzonder. Het laantje waar de eeuwenoude bomen naar elkaar waren gegroeid en verstrengeld maakte een ontroerende indruk. Laat de natuur haar gang maar gaan. De oude kastanje voor het kinderhuis, waar kleine meubeltjes, een berenfamilie en nu een kerstig tafereel waren uitgestald achter de petieterige ramen, was ooit door midden gespleten en de kleintjes konden er dwars doorheen lopen. Lief wrong zich er ook tussendoor, dat lukte nog net, buik in.
In de late namiddagzon wandelden we nog een stuk door het park en het was genieten. Een overdaad aan schoonheid en stilte op een presenteerblaadje.