Zacharinus zoetwarenhuis verbleekt bij mijn eigen luilekkerland in Bussum. Een klein filiaal met kunstenaarsbenodigdheden en bijzonder vriendelijke dames achter de balie, die me maar al te graag wegwijs willen maken in het verschil tussen cobra-olieverf en de authentieke olieverf. Fijn als er tijd en aandacht is, met als extra, drie proefmonster tubetjes van hetzelfde merk, wateroplosbaar en derhalve veel beter voor de aangedane longen. Het wordt een jaar van experimenten, stel ik me voor. Lief werd voor een dame aangezien, ‘maar dat kwam, ‘ verontschuldigde ze zich, ‘door zijn leuke krullebol’. Achteraf moesten we er hartelijk om lachen. ‘Lang geleden dat iemand mij zo genoemd heeft’, was zijn repliek.
Er was markt in het stadje en in de gure wind stonden de marktkooplui onder hun klepperende zeilen. De markt ken ik van binnenuit. Ooit, een leven geleden haast, hielp ik mijn zwager een jaar uit de brand door met hem mee te gaan bij zijn eerste pogingen een marktkraam in fietsonderdelen op te zetten en te runnen. Dat was geen sinecure.
In de vroege ochtend tegen vijven stopte zijn bestelbus bij mij en reden we richting het oosten. In weer en wind moest dan het zeil over de kramen getrokken worden en de bus uitgeladen. Alles stond in kratten en die gingen een voor een op de kraam. Het was een heel gedoe voor alles stond en lag zoals het het meest praktisch was. Vooral het stallen van de bus had bij iedere markt voeten in de aarde, niet overal was er een voor de hand liggende plek. Het liefst zetten we hem achter de kraam omdat we dan niet alles hoefden uit te pakken. Maar die vlieger ging vaak niet op.
In Ede stonden we tegenover de viskraam, die als specialiteit warme lekkerbekken verkocht. Als we dan in de avond na een dag hard werken de zeilen moesten oprollen, was alles vergeven van een doordringende visgeur. Niet onverdeeld even plezierig, vonden wij.
Marktlui…Het is een apart volk. Gisteren was een van de koopmannen een ommetje gaan maken. Bij zijn kraam stond een klant te wachten. De mannen van de kraam naast hem schoten haar te hulp, door heel hard over de markt te schallen ‘waar hij nou toch in godsnaam bleef’ en ‘Dat je zo’n vrouw toch niet kon laten wachten joh. Was ie nou helemaal een haartje betoeterd’. Het geschater van de drie mannen klonk nog lang na. We walsten tussen het gejoel door en het ontlokte me een grote glimlach met al die herinneringen op mijn netvlies.
Straks gaan we naar de film. Daarvoor snuiven we nog wat oudejaarssferen op in de stad. Niets is gezelliger dan oude tijden, die herbeleven. De Twijnstraat was vroeger een van onze lievelingsstraten, waar heel wat voetstappen te vinden zijn. De straat is er alleen maar beter op geworden, met een leuke variatie aan winkeltjes en restaurants, die in alles afwijken van de alledaagse tendens en de doorgaande winkelketens. Het doet Dickeriaans aan met haar variatie aan gevels en past bij een nostalgische wandeling. Het oude politiebureau waar mijn vader zijn voetstappen liggen, is er een mooie aanvulling op. De film belooft alle goeds.

Pluis speelde gisteren in haar eigen Rembrandt-versie. Ze zat bij de kerstlampjes en er ontstond een Claire Obscure waar Rembrandt onmiddellijk op ingesprongen zou zijn, stel ik me voor. Een aanvulling op Minoes, waar we met veel plezier net naar gekeken hadden. Probeer dan maar eens onder de personificatie uit te komen. Een Pluis met karakter.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.