Ineens sloeg de sfeer van ons vredige balkon om in grimmig. Kleine vink, dat prachtige vogeltje met zijn fijne schakerende kleuren, van oranje tot zacht geel, met de overbekende witte strepen in zijn vleugels schoot recht vooruit van de voederplank tegen het raam en lag zieltogend op de grond. Vier naar adem happende zuchtjes en daarna helemaal niets meer, geen veertje bewoog nog.
Pluis draalde mekkerend voor het raam heen en weer. Twee ander vinken kwamen aangevlogen en wachtten tot de twee Turkse tortels , die doodgemoedereerd graantjes wegpikten, uitgegeten waren om dan hun eigen slag te slaan. Hadden ze hun dode ‘minrebroeder’ in de gaten? Ze deden in ieder geval van niet.
Zoonlief kwam binnen met twee bijna nieuwe telefoontjes, een klein en een groter scherm. Het grotere scherm, dat lijkt me zeer op z’n plaats, bovendien kan ik in de kippigheid met een oogopslag de letters wat beter lezen.
De bel en kleinzoon komt over de galerij aangestormd met kleine dribbel in ganzenpas er achteraan. De laatste heeft opnieuw problemen met de oren, al buisjes gehad, maar het blijft tobben. Hij hoort weinig en moet in januari opnieuw voor een test. Zijn bassende harde stem schalt door de ruimte. Als je die zelf niet hoort, valt er weinig bij te stellen.

Terwijl dochterlief de oudste naar zijn coach brengt houden hij en ik quality time. Schilderijtje verven, met veel vijven en zessen hou ik zijn korte spanningsboog gevangen. Daarna zijn er de autootjes en grote Greet, die auto’s te eten krijgt, maar met de kleine poppetjes speelt hij het leukst. Hij laat ze van de tafels vallen ‘aaaaaahhhhhh’, dan klimmen ze er weer bovenop, om door te duikelen naar de volgende tafel en weer te vallen ‘aaaaahhhhh’ bast zijn stem van laag naar nog veel lager. Nou vooruit ook een tv-filmpje en hij kiest voor ‘de vloer is lava’. Zo maak je als oma ook nog eens wat mee. Het overbekende spel in het echt uitgevoerd met kolkend rood en oranje, drie mensen die op de drijvende objecten proberen te springen, zoals een ronddraaiend hemelbed, een kist, een kaptafel, een heen en weer zwiepende kroonluchter. Hij geniet ervan. Lacht smakelijk als iemand in de brei verdwijnt, maar springt ook huizenhoog als twee lui de overkant bereiken.
Dochterlief komt in vogelvlucht hem weer ophalen en sjeest door naar de drumles. Het brengt me even terug bij mijn eigen heen en weer momenten, ballet, voetbal, volksdans, bij vriendjes of vriendinnetjes spelen, en alles wat daar tussen zat. Sjezen is het juiste woord. Zo frequent dat er in de avond niet veel meer te doen viel dan moe in de bank te hangen. Je kon geen pap meer zeggen.
Vanmiddag komt de bioclub bij elkaar. Er moeten nog de nodige voorbereidingen getroffen worden. Boodschappen, hier en daar wat poetsen, stoffen en stofzuigen. Lief neemt de inspannende dingen voor zijn rekening. ‘Hebben we het vroeger nou ook zo knus gehad’, vroeg ik hem vanmorgen. ‘Zeker wel’, stelt hij me gerust. ‘Maar niet zo bewust denk ik’. ‘Nee niet zo bewust’. Dat is het grote voordeel van ouder en bedaarder worden.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.