Overpeinzingen

In alle opzichten

De hele dag was het druilerig en in huis bij de aangehouden 19 graden toch altijd nog een beetje koud. Op de locker tegen de verwarming aan was het goed te doen, maar wat nog beter hielp was het onverwachte bezoek van dochterlief, mijn lieve schoonzoon en de kleine filosoof en zijn creatieve zus. Lange thee uit de boerenkommetjes, het bestelde kunstwerk van de filosoof voor mij, een moderne interpretatie van Keith Haring, met een zelf uitgevonden gouden kleur erop. Trotse twinkel en rode konen. Er werd gezellig gebabbeld over koetjes en kalfjes, de filosoof kreeg les van zoonlief in de Rubiks kubus, de kinderen tekenden onder mijn argusogen op de Ipad in het programma Procreate. Ze toverden kleur op kleur op kleur en waren iedere keer opnieuw enthousiast. Dankbare kindbeleving.

In de avond hadden we met de boekenclub afgesproken in een klein Indonesisch restaurant in het oude dorp. In mijn hoofd zat de locatie ergens op een plek, waar het niet bleek te zijn. Ik had niet meer gekeken, dus de auto al lang en breed geparkeerd. Het was een eindje lopen door de mist, ophaalbruggetjes over, hochies op, niet handig als je toch al wat benauwder bent dan anders. Het is weer winter en dat hoort er bij. Maar met de tomtom, toch wel, vond ik uiteindelijk waar ik wezen moest. De anderen waren er al.

We hadden een fijne plek naast de bar. Het was lang geleden dat ik voor het laatst Indonesisch had gegeten. Wat een heerlijk tafelen was het daar. Lange rechauds, kommetjes met veel gerechten, daging smoor, sajoer lodeh, ikan pedis, saté gambing, sate ajam, sate daging, gado gado, vier verschillende sambalan en alle bijgerechten zoals de atjar, de bawang goreng, de seroendeng en extra groenten, onder andere sajoer tumis. Naast het smullen was er veel ruimte voor persoonlijke gesprekken en schuwden we niet de diepte in te gaan, zoals ook te doen gebruikelijk is bij de avonden waarop we de boeken bespreken.

Een van de onderwerpen was het zinvol invullen van het leven nadat het werkzame deel was afgesloten. Wat maakt het lastig of moeilijk om eraan te wennen, welke fasen moet je doorlopen om tot een bevredigende beleving te komen als je net uit een baan komt vol hectiek, aanzien, jong volk om je heen. Hoe doe je dat en waar ligt de zingeving voor iemand persoonlijk. Allereerst de acceptatie in jezelf, denk ik, als ik spreek vanuit mijn eigen ervaring. Dat deel is voorbij. Daarmee ga je niet een laatste fase in, maar een nieuwe fase, waarin weer van alles en nog wat mogelijk is en op je pad kan komen.

Als je op dat punt bent aanbeland en er een beroep wordt gedaan op je creatieve vermogens kan het opnieuw gaan bruisen, zoals het ook deed toen je twintig was. Het is een andere manier van denken, de geest roert zich en slaat een nieuwe weg in. Dat het zich niet op een presenteerblaadje aanbiedt, is evident. Het vergt wat inkeer om uit te zoeken wat het beste bij je past. Een balanceren tussen hoop, verlangen, wensen, kunde, mogelijkheden. Zo bomen we voort en zijn tegelijk heel blij met het feit dat we ons zo open kunnen stellen naar elkaar toe. Hoe betekenisvol is dat.

Aan alle mooie dingen komt een eind, maar nooit zonder een nieuwe afspraak. We omhelzen elkaar hartelijk, twee gaan fietsen naar hun stadje, de rest is per auto. Ik dwaal als een donkere schim in de mist de ophaalbrug over, door de kerstverlichte straatjes met de eeuwenoude huizen, fluks naar de kleine blauwe toe.

Het restaurant is Cindy’s soulfood, inderdaad, je haalt er voedsel voor lichaam en geest als het te delen valt met zo’n hechte groep vrienden. Het sterkt de mens in alle opzichten.