Overpeinzingen

Werk aan de winkel

We begonnen gisteren de dag met genieten van de opkomende zon en van elkaar. Lief maakte eerst een wandelingetje over het land en had zijn oude stok weer gevonden. Hij kwam terug met zijn staf, breedlachend. Dochterlief en ik zaten in een lang videogesprek. Even bijpraten, dat was nog niet gebeurd. Alle wederwaardigheden kwamen ruim aan bod. Zo heerlijk dat ver weg ook heel dichtbij kan zijn.

We kwamen met de boodschappen de winkel uit en hoorden een kleine pork uitgebreid iets tegen zijn moeder vertellen in het Nederlands. Het hart veerde even op. Wat klonk dat vertrouwd. Het hotel voor de terugreis is geregeld. Een klein, duurzaam en zeer betaalbaar onderkomen voor een nacht. Ook het vignet voor Oostenrijk is binnen. Al die zaken moesten gisteren geregeld worden.

Er kwam een vraag of we de Tijdwijzer dit jaar vervroegd konden laten uitkomen, met als thema ‘IJs op de Lek’. Onmiddellijk gingen, zoals gewoonlijk, de radartjes aan het werk en er schoten ideeën voor het verzinnen van legendes tot parabels voorbij. Dat gaat wel lukken de komende twee maanden.

Op FB stond een artikel van Filosofie magazine over het ongeremd spuien van meningen op social media. Die ochtend had ik al lopen verzuchten dat mensen kennelijk niets beters te doen hadden dan hun gram te halen en af te geven op anderen. Die hand wil maar niet in eigen boezem. Dit artikel kwam als geroepen.

Frans van Peperstraten heeft bedacht dat het smaakoordeel van Immanuel Kant ons nader tot elkaar kan brengen en doet in een notendop uit de doeken hoe dat zou kunnen werken. Hij schreef het boek: ‘Oordelen zonder regels. Kant over schoonheid, kunst en cultuur’. Hij is filosofiedocent aan de Universiteit van Tilburg. Martijn Meijer gaat hier met hem in gesprek. Die ongeremde spuiers die aan de lopende band oordelen en veroordelen zouden zeer gebaat zijn bij deze overpeinzing. Van Peperstraten geeft aan dat we ons een ongeluk communiceren maar niet over een gemeenschappelijk kader beschikken. En juist daar gaat het boek ‘Kritiek van het oordeelsvermogen’ van Kant over’. Het is derhalve actueel.

Kant gaat er vanuit dat alle mensen dezelfde vermogens hebben. Dus als ik iets vind van een kunstwerk dat ik gezien heb, kan een ander daar ook iets van vinden. We bezitten allebei een oordeelsvermogen. Dat betekent niet dat de visie overeen moet komen met de jouwe. Erover in gesprek gaan en beide meningen uitwisselen wil niet zeggen dat je de ander perse moet overtuigen van jouw mening. Je maakt het slechts ‘algemeen mededeelbaar’. Het mag wel gedeeld worden door een ander.

Nog steeds betekent het niet dat een ander verplicht is die mening met jou te delen. Door erover in gesprek te gaan en vooral ruimte te geven aan elkaar om uit te leggen wat het voor jou betekent en vice versa zou deze vorm van oordelen, het smaakoordelen, bij kunnen dragen aan een beter begrip naar elkaar toe. ‘Iemand in zijn waarde laten’, was vroeger een gevleugelde uitspraak. Even afstand nemen en overpeinzen helpt. Daar komt mijn lieve vriendin nogmaals om de hoek kijken. ‘Oordeel niet, verwonder je slechts’, ligt in dezelfde orde van grootte. Daaruit blijkt ook dat je oor hebt voor de visie van een ander.

Dat zelfs de grootste filosoof wel steken kan laten vallen blijkt uit het werk van Kant, geeft van Peperstraten aan, als hij in zijn werk wel discriminerende opmerkingen maakt over primitieve volkeren en vrouwen. Een mooie theorie ontwikkelen en bijschaven is één, maar het ter uitvoering brengen is vaak moeilijker dan we denken. Niets menselijks is U vreemd. Er blijft altijd werk aan de winkel.