In mijn droom was er een volgeladen boodschappentas, die lief op de aanrecht tilde maar er stonden twee dozen eieren op elkaar gestapeld net onder het handvat. Dus bij het optillen kwam de onderste doos in het gedrang met als resultaat minstens twee kapotte eieren. Wat valt hier uit te duiden. Het maakt me nieuwsgierig omdat het beeld zo helder op mijn netvlies bleef hangen. Bij nader onderzoek bleek het ei een positief symbool te zijn dat staat voor vernieuwing en heelheid en een kapot ei vertelt dat je voor een overgang in je leven staat. We nemen het mee in de dagelijkse kost
Gisteren zijn we ieder ons weeg gegaan om inkopen te doen. Slenteren langs de winkels en vooral een bezoek aan de outlet met de degelijke naam, die vaak het midden houdt tussen tuttig en draagbaar, maar altijd van hogelijke kwaliteit is. Met vier broeken en een blouse ging ik de paskamer in, maar alleen de blouse mocht mee. Onmogelijk, vond zoonlief bij thuiskomst dat ie ooit 99 euro had gekost en nu voor 22 de deur uitging. Wie betaalt er nu zo ongelooflijk veel voor een eenvoudige katoenen blouse. Ach lieverd, soms snap ik het zelf ook niet, maar duurzaam, geen kinderarbeid maken zelfs het eenvoudigste object kostbaar. Mooi blauw was het wel. Twee truien bij een andere winkel mochten ook mee naar huis. Drie andere kledingstukken uit de kast gaan naar Humanitas. Zo blijft er ruimte.
Toevallig was er ‘s avonds een programma over de veranderde houding ten opzichte van kleding, dat in deze tijd een wegwerpartikel is geworden. Met heimwee denk ik soms terug aan de tijd dat je wikte en woog voordat je tot aanschaf over ging. En ook aan de puzzel die mijn moeder voor haar kiezen kreeg met het beperkte budget en de elf kinderen die ze te kleden had. Ze was geen naaister, dus betekende het economisch slim inkopen. Als de oudste nieuw spul kreeg, konden de anderen het afdragen. De stof waarvan de kleding gemaakt was was immers onverwoestbaar en sleetse plekken konden hersteld worden. Zelfs de dikke denier nylons die mijn moeder droeg, gingen naar de reparatie, waar ladders konden worden opgehaald.
Sokken stoppen werd een sociaal werkje voor ons meiden, met de paddestoel en de kaartjes Brat(stopwol) in de aanslag, net als de kniekousen en de majootjes. Kom daar nu nog maar eens om. Schoenen waren voor de schoenmaker, winterjassen werden om de beurt gekocht. Ach, die goeie ouwe tijd, maar ook de tijd van kriebelende borstrokken en vuurrode blote knietjes van de kou, afgetrapte gympies en krakende zondagse jurken. Zolang het niet verschoten is is het maakbaar, denk ik nu. Mijn maasnaalden liggen nooit ver weg en er is altijd nog een kringloop in de buurt.

De foccacio werd met het broodmeel dat ik bij de meest goedkope supermarkt had gekocht meer een roggebroodje, haha. Goed, dat ik hem had getest. De olijven dreven bovenin. Dieper duwen in het deeg, lees ik in de verschillende recepten, tot op de bodem van het blik of de bakplaat. Ik was zo aan het experimenteren dat ik vergat een foto te maken. Dat is voor later. Nu is er eerst de bioclub en bespreken we uitgebreid de Toonderbiografie. Een nieuwe keuze is al via de app gemaakt. De biografie van Etty Hillesum door Judith Koelemeijer. Een heerlijk vooruitzicht. Maar eerst het boek van Anjet Daanje. Ben benieuwd naar wat het derde hoofdstuk brengen zal.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.