Overpeinzingen

O, wat is het lekker

Je moet ergens beginnen. Dat betekende dat als eerste de boeken, schetsboeken, tijdschriften, het pennengerei en anderszins van de achterleuning van de bank gehaald moeten worden. Omdat er in de boekenkast nog plaats was, kon ik daar een gedeelte kwijt. Daarna moesten de twee delen van de oude bank uit elkaar gehaald worden. Met rechtstandig optillen schoten de beide delen los van elkaar. Op de zijkant hevelen en schuiven nar de zijkant. Het tweede deel volgde.

Jaja, het heeft wat voeten in de aarde, maar dan is er ruimte voor nieuw. Het was wikken en wegen en passen en meten, de boel grondig stofzuigen en dweilen, de ramen zemen, de verwarming afstoffen. Tussendoor koffie en bijkletsen over eventuele mogelijkheden. Lief schuifelde de grote bankdelen de galerij op. Veel te zwaar vond ik, maar in die zin is hij net zo eigenwijs als ik, haha. Twee zielen, een gedachte. Pluis speelde alpinist en keek triomfantelijk van boven af neer op onze inspanningen. Ze vermaakte zich opperbest.

De kamer veranderde in een balzaal zonder de planten die op het balkon hun tijd aan het overbruggen waren. De nieuwe bank kon haar plek innemen. Door de orchideetjes die ik van zuslief had gekregen, bleek het groen van de bank en het fuchsia-roze van de bloemetjes een mooi afgestemd palet. Op naar een fuchsia roze kleed en bijpassende kussenhoezen zometeen.

Nu kon het grote heen-en-weer schuifspel beginnen. Plant aan de kant, plant in de hoek, met een hoger tafeltje eronder, plant naast de bank aan de andere kant. Niets meer aan doen. Volgende plantenreeks. We werkten gestaag door. Daarna was de werkkamer boven aan de beurt. De oude kast die weg moest, bleek in erbarmelijke staat en moest helaas in barrels naar beneden. Zoonlief liet er zijn karatetrappen op los. Leedwezen aan mijn kant, opgeruimd staat netjes bij de heren. Overal kleven herinneringen aan, die wakker worden als de nood aan de vrouw komt.

Buiten klinkt de kraak van de grofvuil-wagen. Het maalt met zijn hebberige kaken al wat aan jaren achter me ligt. ‘Een nieuwe herfst, een nieuw geluid’ in variatie op een thema, om met Gorter te spreken. Toch fijn dat het voor de deur opgehaald kan worden. Ik kon niet meer zien of de straatmadelieven van de nacht er nog iets aan bruikbaar tussen uitgeplukt hadden, waar ik stiekem toch op hoop.

Gisteren belde zwager voor het houtkacheltje uit het atelier op de tuin. Hij zou het graag op willen halen en zorgt er dan voor dat het gat van de pijp in het dak weer netjes dicht komt. Ideaal natuurlijk. Het kacheltje is voor mij onbruikbaar geworden, omdat de rook averechts werkt op mijn gezondheid. Hij is ermee geholpen op zijn nieuwe ‘landgoed’. Dat is het betere werk. Doorgeven schenkt voldoening.

Het bed dat weg moest, kon gelukkig uit elkaar geschroefd. Anders had het ook dit onhandige trappengat niet doorgekomen. Beneden in de schuur staat nog een tafel gelijk aan die van ons. Dat wordt het grote bureau voor twee voor het raam recht tegenover mijn lievelingsboom. Ruim genoeg om beiden aan te kunnen werken, lezen of schrijven en te genieten van de zonsopgang bij mooie dagen, de vogels en de vleermuizen, het leven der seizoenen.

Zondag komen er eters en ik verzin alvast het menu. Natuurlijk komt de imam die flauw valt weer om de hoek kijken. De mare gaat dat bij het Turkse gerecht Imam Bayildi, wat inderdaad de imam die flauw viel betekent. Oorzaak, ofwel omdat hij het overheerlijk vond, of omdat hij zich een hoedje was geschrokken van de hoeveelheid olie die er gebruikt wordt om het gerecht klaar te maken. Ik hou het op het eerste, want o, wat is het lekker.