Overpeinzingen

Alles op z’n tijd

De meiden van de kleuterkweek appen om een ontmoeting te regelen. Ieder jaar komen we sinds lang eenmaal per jaar bij elkaar. Genoeglijke bezoekjes, waarbij zo’n achterliggend jaar wordt bijgepraat. Er komen allerlei onderwerpen voorbij. Vakanties, belevenissen, cursussen, feesten en partijen, sporadisch de kinderen en kleinkinderen, omdat twee geen kinderen hebben, de oude opleiding komt aan bod en uitstapjes. Natuurlijk daar tussendoor wat levensvragen, het ouder worden, spiritualiteit, natuur, boeken, schilderkunst en musea. We drinken koffie met taart, we lunchen met een soepje en een eenvoudige broodmaaltijd, de gastvrouw krijgt steevast een mooie bos bloemen en we eindigen met een wijntje. We kennen elkaar nu zo’n 53 jaar. Ze zijn me allen even lief. In de loop der tijd blijkt er een de trap niet meer op te kunnen, kan een ander minder goed uit de voeten door kortademigheid en is eigenlijk maar een huis geschikt, gelijkvloers en omdat het niet te ver is voor de niet-reizenden. Kleine geneugten in een roerig leven.

Tussen hemel en aarde

Gisteren gingen we dochterlief bezoeken die tussen hemel en aarde een week een stekkie heeft voor de caravan aan de gageldijk. Kleindochter dribbelde rond en haalde al haar knuffeltjes op, die op het stapelbedje lagen. Trots vertelde ze dat ze boven lag, vergezeld door grootogig roze pluche en de muggen, waar hier en daar overduidelijk de bulten van te zien waren. ‘Gisteren kwam ze als Quasimodo uit bed’, vertelde dochter. De caravan stond vlak naast de sloot tussen de weilanden, dat wil wel. Het weer was een aantal graden fiks gedaald. Al had ik een katoenen trui aan, toch was het niet genoeg. Na een heerlijke lunch en een kouterietje met vriendin erbij trokken we naar het groot winkelcentrum, maar daar voelde ik me niet goed. Mijn ijskoude teenpegels wilden maar niet warm worden en deden zelfs pijn. Algauw was ik verstijfd tot op het bot. Toch te lang verkrampt ineengedoken gezeten om de kou te trotseren. Alles wat spier was en pees ging in protest. Gevolg een klappertanderend hoopje ellende op de bank onder alle foulards die er maar te vinden waren. Lief haalde mijn gewenste kippen-noedelsoep, het krachtmiddel bij uitstek en dankbaar slobberde ik de hete bouillon naar binnen. Alsof ik een poolreis gemaakt had. De kwetsbaarheid van een mensenlichaam in volle glorie. Gelukkig is het nu, in de ochtend, grotendeels bijgetrokken en voel ik hier en daar nog wat, maar niet noemenswaardig.

Vanmorgen ontdekte ik een bericht van een van de uitgevers met de vraag of het nog zin had om een van de gewenste kinderboeken op te sturen. Graag, het kan nog, op de valreep.

De grote hoekbank heb ik op marktplaats gezet om hem gratis op te halen. Ben benieuwd. De foto’s zijn overduidelijk van bijvoorbeeld mijn vaste plekje, daar is het schuim niet meer al te strak en de kattenkrabsels van Pluis, die af en toe graag haar nagels mag slijpen. Volgende week komt de bank van zoonlief met locker en als de oude niet weg is, huren we het busje om hem af te voeren. Misschien kunnen we dan gelijk de oudroze kast van de werkplek afvoeren en het bed. Daarna kunnen we beginnen met verven of behangen en opnieuw inrichten. Vanavond is er boekenclub en ik popel om te horen hoe de twee boeken, die van Roxanne van Iperen en die van Pieter Waterdrinker, zijn ontvangen.

Van de tuin kwam het er niet meer van. Loslaten en tot het weekend wachten. Alles op z’n tijd.