Overpeinzingen

En wat mijmeren

Het idee van het kijken naar een bank was vrij plotseling op komen zetten. Een staaltje impulsiviteit, want een bezoek aan de enorme meubelwinkel te brengen hadden meer mensen bedacht. De parkeerplaats was nagenoeg vol, we reden om het blok heen, en kwamen weer bij de ingang. Een, twee, drie in godsnaam nog maar eens proberen. De Goden waren ons gunstig gestemd, want er reed net een mevrouw weg van een plek waar de kleine blauwe met gemak kon staan en nog een andere vorser een vrije plaats er achter vond.

Het concept van de winkel drong pas langzaam tot ons door. Boven leek het een restaurant met allemaal mensen aan tafeltjes, stofstalen tussen hen in, druk aan het delibreren boven afbeeldingen van diverse meubelen, bleek achteraf. We dwaalden tussen de keukens, de eetkamerstoelen en eindelijk ontdekten we een looproute die ons langs de aangeklede hoekbanken, drie-en-tweezits banken leidde. Achtervolgd door kijkers of te achtervolgen, dat werd het principe.

Overal zegen beurtelings bezoekers neer, streken over de stof, het velvet of leer, roemden en noemden voors en tegens. Anderen liepen vorsend rond en stevenden kennelijk recht op hun doel af. Een meisje van een jaar of tien had ontdekt dat al die verschillende fauteuils bij de banken en sommige banken zelf, hele leuke attracties waren. Hoger en lager stijgen en zijgen, naar voren buigen, naar achteren vallen, hoofdsteun neer, hoofdsteun op. Met twinkelende ogen keek ze, zichtbaar verkneukelt, naar ons die moesten glimlachen om haar ontdekkingen.

In de outlet beneden was het stoffig met onhandige opgestelde of niet geprijsde ooit tentoongestelde meubelen, vloerkleden, schilderijen en keukenstoelen. Alles stond kriskras door elkaar. Ineens was de koek op. Weg wilde ik, uit dit onzalige oord van mensen, meubels en moeie gezichten. Frisse lucht happen en een stukje natuur meenemen. We wilden langs de vecht ergens een terras pakken en nog even genieten van dit weer, werd het voorstel.

Nederland waterland, als je door Papenveen(nooit van gehoord) Nieuweveen, Mijdrecht, Wilnis, Vinkeveen ofwel get gebied van de ronde venen rijdt. Verstilde dorpen door sloten waarin het water bijna gelijk met het oppervlak was, omgeven. Hoe we het ook probeerden, we geraakten niet aan de overkant van de Vecht, bijvoorbeeld omdat het jaagpad tot fiets was gebombardeerd of omdat de weg er naar toe eenrichtingsverkeer was met een groot verbodsbord aan onze kant, en omdat we een verkeerde weg insloegen en langs het kanaal reden in plaats van langs die lieflijke Vecht.

Pas bij Oud Zuilen, dat we op ons duimpje kenden, wist ik de kleine blauwe de goede kant op te sturen, waarbij we langs de parkeerplaats waren gereden en met een rondje door het vlakke weiland en een smal weggetje weerom eindelijk een plek vonden tegenover het oude slot Zuylen, een laat-gotisch Waterslot. In het restaurant op de hoek ervan, was een bruiloft aan de gang, maar op het terras voor, naast het jaagpad, was nog plek. Het was inmiddels zes uur, een uitgelezen tijd voor een sauvignon en een bittergarnituur. Zo, in de late avondzon, wat geroezemoes van de gasten om ons heen, lief tegenover me, eeuwenoude kastanje boven me en met uitzicht op de ophaalbrug en het oude voorname gasthuis naast ons, viel de druk en de moeheid van de dag als een schil van me af.

Een plek om te onthouden, omdat achter het slot te wandelen valt en we van hieruit langs de goede kant van de Vecht de rest kunnen ontdekken. Maar niet nu. Nu alleen nog maar genieten en wat mijmeren.