Het essay van Roxane van Iperen met de intrigerende titel ‘Eigen welzijn eerst’ onderstreept al mijn intuïtieve vermoedens over verschijnselen, die zich mondiaal voordoen en alles te maken hebben met complottheorieën en de maatschappelijke achterdocht van deze tijd. Zij zet de theorie zo helder uiteen dat een samenvatting geen recht zou doen aan haar gedachtegoed.
In een interview in de nieuwe Groene Amsterdammer deze week van Jan Postma met De historicus en wetenschapsfilosoof Justin E.H. Smith wordt Gottfried Wilhelm Leibniz, een van de belangrijke denkers van de 17e eeuw, aangehaald en zijn meest optimistische en bekendste uitspraken over technologie ‘Calculemus!’ – Laat ons rekenen!, De oorsprong van dit gedachtegoed ligt in zijn idee, dat we de rede zouden kunnen uitbesteden aan machines en dat we dan veel tijd over zouden houden voor werkelijk belangrijke zaken, ja op den duur zelfs de meningsverschillen door machines zouden kunnen laten berekenen en dat er een moment zou komen dat ze zelfs diplomatieke beslissingen zouden kunnen nemen over oorlog en vrede en over hoe de maatschappij zou moeten worden ingericht. Dan zouden we nu op een heel ander punt staan, dan waar Roxanne van Iperen de vinger op legt.
Ook Smith noemt zichzelf een optimist met als definitie van wat dat is voor hem: Optimisme betekent niet per se dat je verwacht dat alles snel beter zal worden. Het betekent ook dat je niet perse uit het oog verliest wat goed is onder alles wat slecht is.
Het is de kleine wereld met het kleine geluk zoals ik vaker heb genoemd. Dat wat om je heen gebeurt in kleine kring, in de natuur, dat wat boeken geven aan vreugde, dat wat je wel aan positiviteit uit de social media weet te halen. Als ik lief het citaat voorlees en we het bespreken, komt hij na een tijdje met de volgende frase uit het werk over Willemtien Oldhoff – van Dijk naar aanleiding van diens donkere zware tijd in voormalig Indie: ‘Hoewel de nacht nooit weggaat, wordt het wel weer dag’. Het is een wezenlijk andere betekenis dan ‘Na regen komt zonneschijn’, filosoferen we verder. Juist in donkere dagen het licht blijven zien, is dat niet optimisme ten top. Ten tijde van ellende nog altijd vreugde scheppen uit al die kleine mooie momenten, die in wezen het zware niet weghalen, maar wat het wel draaglijker maakt omdat het een glimlach ontlokt, een liefdevol gevoel, een fijne beleving.
We zitten op dezelfde golflengte en dat is zo’n geluksmoment. Elkaar aankijken en geen woorden nodig hebben om te weten, geen uitleg te hoeven geven en het toch ervaren.
Het uitzicht op de wereld boven mij geeft beurtelings snel drijvende lucht, van nevelwit tot duifgrijs, soms valt het open en oogt het stralend blauw om in enkele minuten weer te veranderen. Dikke druppels op het raam verraden de buien van vannacht. Door de ventilatiekoker zweeft een vlaag wind naar binnen. Het geeft een zacht gesuis.

Vanmiddag kiezen we niet voor de voetbal maar gaan we een mooie bank bekijken in een grote meubelzaak in een dorp op een half uur rijden. Ook leuk. Het stimuleert het creatieve vermogen. ‘Verandering van spijs doet eten’ glimlacht het verleden. Want een nieuwe bank betekent andere kleuren, ander kleed, andere kussentjes, ander werk aan de muur. Een nieuw interieur met oude en nieuwe spullen, maar naar ideeën van ons beiden. Ter bevestiging glimpt er een dikke zonnestraal naar binnen vanuit het kleinste zolderraam en brengt wat het thema van de ochtend was: Licht in de duisternis.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.