Overpeinzingen

Op onze lauweren rusten

Gisteren kwam het idee voor een verhaal over het rampjaar letterlijk binnenstormen en bleek niet meer te ontwijken te zijn. De diepte in dan maar. De dood of de gladiolen en wie niet waagt, die niet wint. Dus verdwijn ik naar de meer dan koele keuken, om de dertig graden van buiten te ontvluchtenen verzin al sparrend met Lief de ingang voor het verhaal.

Het lukte wonderwel en mondde uit in een vijf uur durende schrijfsessie. Moe en leeg geschreven en verstijfd van de kou omdat ik had verzuimd een warme trui aan te trekken, plofte ik naast lief neer, die in de schaduw van de fluweelbomen zat op te drogen. Hij had de hele tijd kleine fruitboompjes verwijderd, snoodaards die overal hun kopje opstaken, maar daarbij wel steeds de schaduw opgezocht. De temperatuur bleef moordend en de arbeid koos een eigen route om weg te vloeien.

Opa was de aanzet voor het verhaal en een in elkaar gevouwen krantenartikel in een binnenzak. De rest blijft tot publicatie binnenskamers. Het luchtte op, maar bracht toch een totale vermoeidheid met zich mee, letterlijk leeggeschreven. Geen puf meer voor het verslag van de heerlijke dag ervoor.

Op zondag wilden we de Donau opzoeken en dat leidde ons naar Barcs. Kennelijk hadden we toch iets over het hoofd gezien, want deze stad, die we als ijkpunt hadden genomen, bleek slechts over één rivier te beschikken. Daar slingerde zich de Drava in volle glorie langs. De parkeerplaats grensde aan een wandelpad en dat beloofde veel, maar het leidde ons slechts langs beboste oevers en rietkragen, met aan de andere kant een desolaat en roestig industrieterrein. Hier en daar was er een glimp van de uitgestrektheid van het water op te vangen, maar het meeste bleef te raden. Terug bij de auto besloten we op de bonnefooi langs de rivier te rijden. De weg slingerde zich er een tijdlang braaf naast en week toen af naar het ‘binnenland’. Een, twee, drie in godsnaam en God zegene de greep. Op naar het avontuur. Het werden kleine kronkelwegen, soms met diepe butsen in het geïmproviseerde wegdek, maar het bracht ons wel bij een van de juwelen waar dit land om bekend stond. Haar uitgestrekte poesta’s. Tegenwoordig doorgaans bebouwd, maar hier, in het midden van het grote niets, zaten we ineens tussen het betere werk. Ongerept en nauwelijks bereikbaar via boerenwegen en ooit aangelegde paden voor een enkele electriciteitscentrale, vanwaar uit de grote palen met hun langgerekte snoeren naar dorpen in verste verten werden geleid. Wat een schoonheid, wat een uitgestrektheid en wat een ruimte.

Op ons gelukkig gesternte en Truusje Tomtom zagen we of een weggetje doorgang vond of niet en dat behoedde voor vastlopen. Het overweldigende gevoel van nietigheid in de grootsheid van deze natuur overspoelde elke vezel.

Zo kwamen we wel weer in de bewoonde wereld. Nog even was er de hoop op een knorrend everzwijn, maar die moesten we er zelf bij denken. We bemerkten een rondje te hebben gemaakt, want we stonden weer bij Barcs en nu ontdekten we met het geluk aan onze zijde, het wandel en fietsgebied langs de Drava, dat ‘Amazon of Europe Bike Trail, heette en waar eeuwenoude bomen een parkje aan de oever van de rivier omzoomden, maar wat ook een wandel en fietspad herbergde dat een aardig aantal kilometers lang beloofde te zijn. Aan de zijkant stond een kleine uitspanning. De rivier strekte zich in al haar glorie breed uit tot zover we kijken konden.

We kuierden tussen de enkele badgast door en lief ontdekte een jonge ringslang in het water. Ze had ons, door de trilling waarschijnlijk ook waargenomen en stak parmantig maar alert haar kop boven het water, wachtte even en schoot toen de diepte in.

De aanzet van de bedding was drooggevallen en we konden om de eerste machtige pijler heen lopen. De Drava schijnt een van de schoonste rivieren te zijn. In breedte kon ze wedijveren met de Donau en verderop bleek het Duna-Drava natuurpark te liggen, waar de twee rivieren zouden samenkomen. Dat was voor een volgende keer. Nu wachtte ons een heerlijke koele lafenis met ijs op dat kleine terras en het nagenieten van alles wat we hadden meegemaakt. Na zo’n tocht mochten we eindelijk op onze lauweren rusten.

Een gedachte over “Op onze lauweren rusten

Reacties zijn gesloten.