Het wordt een dag dicht bij huis. Lief wil wat werken in de tuin. Na de koffie steekt er een lauwwarme wind op en die drijft alle vermoeidheid uit het hoofd. Met het vooruitzicht opnieuw niet veel buiten te kunnen doen, maar een sterke drang diep van binnen tot bewegen, iets lijfelijk te doen, komt de Datsja in zicht. Nu was het er nog koel en aangenaam, omdat vannacht twee steekramen tegenover elkaar hadden open gestaan. Tijd om aan de slag te gaan met verf en penselen. Uit mijn oude tekentas haalde ik zowaar een oude verfschort tevoorschijn.
Gewapend met de tekentas, een wc-rol bij gebrek aan doekjes, twee stoffen schoonmaak-doeken om de kwasten aan af te vegen, en een berg goede zin trok ik naar achteren, de tuin in. Lief zou komen met de koffie en de ketel water. Het schilderij van de zussen had al een jaar staan te verstoffen thuis. Nu zou ik, op een minieme poging in april van dit jaar na, eindelijk serieus eraan gaan beginnen.
De routine was er uit, maar het vuur brandde, merkte ik. Fijn om te weten. Met duwen en trekken kwam er diepte in zus. De gelijkenis was nagenoeg nul, maar daar ging het in dit geval niet om. Op de een of andere manier moest het ouderwetse betere poetswerk er in komen. Met veel geduld en eigenlijk nog steeds de spirit voelde ik het terugkomen. Fijn met alle zeeen van tijd.
Na het schrijven zal ik me eens storten op het interieur van het huis. Ik slinger er een stofzuiger door. Als je binnenarrest hebt vanwege de hitte kan je je maar net zo goed op een andere manier nuttig maken. Opgegroeid met het idee, dat ledigheid des duivels oorkussen is, kan het niet anders. Bovendien loop ik nu alweer twee uur te lanterfanten en het overschot aan foto’s op de Ipad in te dammen en weg te werken.
Nu blijkt dat ik ook de media van deze site onder handen moet nemen, anders kunnen foto’s ter verluchtiging niet meer geplaatst en die zijn nu juist zo de moeite waard,
Met tekenen vorder ik gestaag. Het is inderdaad handig aan de hand van de opdrachten uit het boek en leerzaam. Vooral het blind contouren tekenen is een uitdaging. Er staan honderd dagen voor, iedere dag één. Je merkt dat het kijken steeds beter wordt en ook het gevoel voor plaatsing. In het begin zijn het wat krassen door en over elkaar, maar langzamerhand worden er daadwerkelijk omtrekken zichtbaar.
Het lezen vordert traag. Er is teveel te doen en te zien of we zijn na een hele dag eenvoudigweg te moe. Marten Toonder kijkt me vanaf zijn kaft minnetjes en licht misprijzend aan. Op zijn vorsende blik liggen nu twee exemplaren van Olivier B. Bommel, die ik hier in de bibliotheek vond. Met de twee exemplaren van thuis zijn het er vier om te bestuderen. De titels zijn veelzeggend. De een heet: ‘Ik wist niet dat ik het in mij had’ en de tweede: ‘Zoals mijn goede vader zei’
We zullen eens kijken wat de oude Toonder onder zijn herenhoed heeft verborgen. Maar nu eerst een potje thee en in de benen. Rust roest.
Jij zal niet roesten!
LikeGeliked door 1 persoon
Haha, niet gauw nee 🥰
LikeLike