Overpeinzingen

Een doodnormale werkdag

Het is tien over vijf en de omgeving rond het hotel ontwaakt. Het was een beetje hanenwaken met de verse geluiden van de nacht. De auto stond uit het zicht en de nacht bleek gevuld met verbeelde breekijzers en knuppels. Ramkraken leken me hier, in de wat wonderlijke omgeving, aan de orde van de nacht. Er lag niets van waarde in de grote voiture, maar of eventuele boeven en nooddruftigen dat ook wisten, geen idee. Ze konden wel met hun creativiteit uit de voeten, als ze de tekenkoffer hadden ontdekt.

De lucht kleurt prachtig oranje/blauw/grijzig boven een berg in de verte achter het winkelcentrum. Toen we aankwamen was er een groot gezelschap buiten aan het verpozen. Het leken allen vrij jonge mensen. Wij waren na een prachtige rit, maar met als toetje een ingewikkelde zoektocht naar het hotel dwars door het centrum heen, wat verfomfaaid aangekomen. Bepakt en bezakt melden we ons bij de receptie en bestelden naast de al betaalde kamer, een ontbijt voor de volgende ochtend. De ervaring had ons geleerd toch vooral iets te eten mee te nemen voor de avond, omdat de restaurants bij het hotel doorgaans gesloten waren in verband met personeelsgebrek.

Ergens was ik toch in slaap gevallen, want ik werd wakker met de opdracht een kathedraal te tekenen en vond een vloeipapier met daarop al een tekening van een grote eikenhouten deur, overduidelijk een kathedrale deur. Alexander was er ineens en probeerde me op de kast te krijgen. Dat lukte niet en ik waarschuwde dat ik zeven broers had en dat we dat appeltje later wel zouden schillen. Welgemeende vreugde alom en ik werd wakker door een geluid van beneden.

De weg dendert door de open ramen naar binnen. Lief doezelt nog even, maar ik ben de slaap kwijt. De wespen op de terrassen van de wegrestaurants langs de Duitse Autobahn hadden we twee keer getrotseerd. ze waren er in groten getale? ‘Volgende keer zoeken we een leuk dorp op’, beloofden we elkaar, maar nu wilden we vaart maken omdat we laat waren vertrokken. Er was meer sjouwwerk geweest dan gedacht. Lieve zus had aangeboden om eventuele missende benodigdheden voor het schilderen te willen halen en opsturen. Dat gaf een warm gevoel, zoveel betrokkenheid.

O jeetje, er gaat buiten een loeiend alarm af. Weer zie ik onze comfortabele auto in deplorabele toestand en doe schietgebedjes uit om het ergste te voorkomen. Hotels met hoorbare nachten zijn niets voor mij. Geef mij maar een klein hostel of een B&B. Volgende keer de tijd nemen om er naar te zoeken. Lief ligt in alle rust op een oor en is te benijden om zijn stoïcijnse houding en het ongewisse.

Rijden in zo’n hybride is zweven over de weg. Wat een zaligheid, al waarderen we de kleine blauwe Prins des te meer om zijn taaie karakter en doorzettingsvermogen. Hij heeft het vorige keer toch maar allemaal gedaan en al die bakbeesten van vrachtwagens getrotseerd. Het raam staat nu wagenwijd open, deze kamer ventileert niet goed. Boven het bed staat in eigenwijs rood met sierlijke krulletters ‘Nimm Dir Zeit Zum Traumen, es ist der Weg zu den Sternen’ met grote en kleine rode sterretjes erom. Het mocht niet baten, nou even dan, tegen de ochtend. De dag ligt nog open.

Als beloning komt de zon statig en in alle rust achter de bergen vandaan en slaat een kerkklok zes uur, dat vreedzame geluid van zondagsrust. Hier neemt het verkeer het roer over en stort zich de hectiek van een doodnormale werkdag.