Het is al lang en breed middag. Het boek ‘Het Woord voor Rood‘ van John McGregor is uit. De auteur is diep in de wereld van de beroerte en de bijbehorende afasie gedoken en heeft zich weten te vereenzelvigen met deze vermeende ongelukkige mensen, die voorgoed lijken opgesloten te zitten in een wereld die zich nooit meer ontsluiten zal in woorden. De manier waarop hij ons leidt van accident tot nieuw licht is razend knap beschreven. Het brengt me terug naar mijn tijd op de neurologie in Leiden waar ik me zeer begaan voelde met deze mensen. Het ergste wat je overkomen kan, naar mijn opinie, is niet alleen het feit dat de taal onder je expressie wordt uitgeschoffeld, maar helemaal als het begrip verdwijnt of als je denkt zeker te weten dat jij het goed vertelt en niemand jou begrijpt. Wat moet je in een wereld die zo ver van de jouwe ligt.
Het geheel is verpakt in een spannende aanleiding tot dat fatale moment en daarna in het proces dat nodig bleek om tot een vorm van communicatie te komen. Het voelt alsof hij in de huid van een persoon met afasie is gekropen en zich heeft voorgesteld hoe het onsamenhangend gebrabbel dat er mee gepaard kan gaan zich heeft uitgekristalliseerd. Er moet een dijk van een observatie aan voorafgegaan zijn. Zijn manier van schrijven is pakkend en het lukte nauwelijks om het boek weg te leggen.
Dat is de ene kant van het verhaal. De andere kant is het lichamelijk ongemak dat het met zich meebrengt. Het nutteloze lijf als er sprake is van een halfzijdige verlamming. Het kost me geen moeite om het me in te denken, omdat het beeld van mijn vader op mijn netvlies gebrand staat op zijn dagelijkse rondgang door de poort naar de voordeur met een steeds verder voorover buigen van de onwillige kant van zijn lijf. Het kostte hem iedere keer weer een berg energie en het zweet parelde altijd op zijn voorhoofd als hij eindlijk voor de voordeur stond, terwijl de vloeken uit hopeloze onmacht tegen de deur opknalden.
De boosheid die er mee gepaard ging was moeilijk te aanvaarden evenals de kracht van de eigengereide gedachte het toch zelf te willen doen, ook al was het ten enenmale onmogelijk. Het kostte mijn moeder bergen aan geduld, energie en tijd. Ze schreef het van zich af in de vijf jaar dat ze nog leefde, in de hoop dat er iemand zou zijn die meer oog had voor deze trouwe mantelzorgers, die heel wat te verduren kregen. ‘Was sich liebt das neckt sich’, hielden we ons voor als hij in grove taal zijn gram probeerde te verhalen en probeerden het te negeren.
Wat een boek al niet los kan maken. Ik ben benieuwd of het verhaal de anderen van onze leesclub ook op die manier heeft geraakt. Door de ervaring was de herinnering helder en dichtbij, op de huid geschreven, kan je wel zeggen.

Nu ligt het boek naast me van Wim Hazeu; Marten Toonder, Biografie. Ook dat belooft een berg aan leesplezier. In deze tijdsgeest van botsende ego’s zou het voor eenieder wel eens goed zijn om door de loep van Marten Toonder mee te vorsen naar de diverse karakters, die sterk uitvergroot voorbij schuiven. De praalhanzen, de betweters, de nuffige koninginnetjes, de zorgkippen, de hanige macho’s, de leeghoofden, de machtswellustelingen, de Dagobert Ducks. Ze komen allemaal langszij in een humoristische en ironische welluidende taal, woord voor woord nauwgezet doordacht, uit-en-opgeschreven.
Wat een verwennerij. Zomaar twee boeken die de moeite waard zijn om achter elkaar te verorberen van voorkant tot achterflap, ‘Als u begrijpt wat ik bedoel’. Om maar eens een beroemde uitspraak van de heer Olivier. B. Bommel aan te halen en zo is het en niet anders.
Gevangen zijn wij in ons lijf in diverse stadia van ons leven. Ook als baby. D Onuitgesproken communicatie is gecompliceerd.
LikeGeliked door 1 persoon