Het was een rijk gevulde dag gisteren. Na een uitgebreid ontbijt maakten we ons op voor een wandeling en een kop koffie in de haven en daarna hadden we gereserveerd op de Talisman, die een boottocht naar de zeehonden organiseerde. Terschelling heeft een plaat waar ongeveer 1800 zeehonden toeven. De bootsman gaf een uitgebreide beschrijving van de leefgewoonten van de dieren en we voeren er vlak langs op een fluistertocht. De meeste oudere dieren lagen op de kop van de plaat, maar er waren ook al jonkies geboren en alles was goed te zien. Het leverde mooie foto’s en filmpjes op.
De zon scheen uitbundig en zelfs de handschoenen konden eindelijk uit. Omdat we deze dag de fietsen in moesten leveren, besloten we toch nog een laatste tocht over de dijk. De eerste dag hadden we dat gedaan in barre kou, maar nu was het aangenaam fris. We werden beloond met twee lepelaars die druk hun kostje bij elkaar snaterden in het water aan de voet van de dijk . Er waren veel fietsers op hetzelfde idee gekomen, dus weken we uit naar het pad dat we al eerder genomen hadden, dwars door de eilanden heen. Na een gezond uurtje fietsen kwamen we bij de fietsenmaker aan die jolig vroeg of we zadelpijn hadden en bij het beamen vond, dat we dan goed ons best hadden gedaan.

In de koelkast vonden we de laatste restjes van ons losbandige eilandenleven. De Dahl, nog wat soep, mozzarella en tomaat voor de Caprese, dit keer zonder basilicum, want die hadden we al eerder genuttigd. in de vroege avond hadden we een afspraak voor de ecosafari. Het was in een paar dorpen verderop en de bus stopte bij de verzamellocatie. Voor ons alledrie was het de eerste keer in openbaar vervoer. De laatste keer gold het pre-corona tijdperk.
We hobbelden de wegen over naar de plaats van bestemming en inderdaad verscheen na enige tijd vlak voor het hotel ‘de Walvisvaarder’ twee open elektrische jeeps. Met wat passen en meten konden alle gegadigden mee. Wij zaten knus met z’n drieën op de middenbank. Aan weerskanten was het open. Er was genoeg om foto’s te schieten vanuit de jeep zelf. Soms vroeg onze gids een stukje mee te lopen. Er volgde een lading aan informatie over de begroeiing van het duin en wat verbazingwekkend was, dat er zoveel mensenhanden aan te pas waren gekomen om de begroeiing te realiseren en de diversiteit te waarborgen. Hele stukken zijn aangeplant, platgebrand, bestookt met geïmporteerde grazers om de natuurlijke vegetatie op peil te houden. Een aandoenlijk verhaal ging over de wilde kleine appelbomen, die je overal bloeiend tegenkwam. Dat waren de klokhuisoverlevers bij uitstek.
Ook de geschiedenis werd aangeroerd. Zo was er een terugflits naar de vroege middeleeuwen, langs de strijd om de haven tussen de Hollandse en de Friese graven, via de Duitsers en hun forten, van de arme keuterboeren tot nu, naar de rijke verhuurders van de accomodaties, omdat je beter badgasten dan koeien in je wei kon hebben. Met dezelfde droge humor hield hij zijn verhalen en wees terloops op de een of andere rondvliegende buizerd of sperwer. De weidevogels hadden er zin in en vlogen hun avondrondes en masse boven de weilanden. Voornamelijk brandganzen, maar ook de wulp, de kievit en de grutto lieten zich zien.
Halverwege was er nog een cranberrysapje voor de kinderen en een Terschellings rose in een plastic shotglaasje voor ons. De cranberry’s, de vlier, de vuurdoorn had hij al eerder laten zien. We werden weer netjes voor het hotel afgezet. Een glaasje kon in het hotel worden genuttigd, omdat de bus een uur op zich liet wachten. Met voldoening blikten we terug op de dag en het weekend zelf. De manier om uit Terschelling te halen, wat er in zat. Zilte zeelucht, zon, samenzijn en warmte. Van binnen en van buiten.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.