Literatuur.

Het kan allemaal

Het verkeer ruist voorbij in de glinsterend natte straat. Vroeger ruisten de rokken, vooral die met een petticoat eronder. Ze knisperden ook, als je ging zitten. Ze waren altijd in gesprek. Wat voelde dat koket, zo’n wijde rok en zeker als er passende glimmend gewreven lakschoentjes bij hoorden.

Straks komt Dribbel een uurtje. Hij snottert niet, dus het kan. Gezellig. Ik zal zoonlief vragen de doos met autootjes onder de bank uit te halen. Daarmee kan hij urenlang zoet zijn. Pluis was narrig vanmorgen. Ze verkocht me bijna een haal. Ze wilde perse onder de hoes van het dekbed kruipen. Daar stak ik een stokje voor. Onder de sprei kan wel, daar had ze de hele nacht al gelegen. Waarom zoeken poezen toch altijd dat soort verstop-plekjes.

Ondanks de stapel wachtende en smachtende boeken mag Toon Tellegen en zijn ‘Tot de Winter er op volgt’ er nog bij. Daarin kijkt hij recht in de muil van de ouderdom, soms te vuur en te zwaard bestreden of dan om haar achteloos achter zich te laten en alleen maar heden te zien, zonder loodzware voeten.

Het leek me een welkome aanvulling op ‘Winteren’ van Katherine May, dat boordevol mooie passages zit en in wonderschone zinnen uiteen valt, ook al lijken ze zo gewoon. Na een periode van overstrekte draf door het leven te zijn gerend, komt ze moe thuis te zitten en schept genoegen in het bakken van bagels, het fabriceren van een stoofpotje of het kneden van peperkoekmannetjes met de volle aandacht. Ze schrijft: ‘Ik buig me over dat wat niet meer is, begraaf zachtjes een aantal waarden die ik niet meer nodig heb‘.

Toon dicht: ‘Het verleden slaat op de vlucht /het is bang voor mij/ ik zou het wat aan kunnen doen/ het laten stikken bijvoorbeeld, of vergeten/en dan alleen verder gaan, met alleen heden voor mij, achter mij/ik zou niets meer wegen/ nooit meer loodzware voeten, die rug die bezwijkt/die plotselinge steen in mij/ en nooit meer schrijven, doorkrassen, verfrommelen, verdoezelen.

Dit gedicht staat op de achterkant van het boek. Dat laatste zou ik persoonlijk erg spijtig vinden, al heeft hij voor een leven lang stof aan denken geboden met zijn oeuvre tot nu toe. Gisteren schreef een geliefde blogger op mijn oude wijze vriend zijn beleving van het moment: ‘Ook ik tracht aan de wereld te ontsnappen, zoals jouw vriendlief. Maar ik zie het licht en de wolken nog.’

Oud worden in de geest is eigenlijk zo mooi. Nee, veel is er niet meer nodig. We hebben alles al. Inderdaad. Een dak boven ons hoofd, een bed om in te slapen en voldoende in de koelkast voor de miezemuishapjes op een dag. Het heden voor en achter je. Toch mag ik graag afdalen naar het verleden, daar wat ronddwalen, ideeën opdoen, weg fantaseren, dromen over een sfeer, een geur, een bijna tastbaar beeld. Ooit schreef ik een verhaal over een kist, waarin je de trap kon afdalen naar het verleden, het heden en de toekomst, Stairway to Heaven was er in mijn gedachten, iets dat ik een prachtige metafoor vond. Niet voortdurend maar mijmerend. Niet als de twee oudjes met de tikkende klok, die hun tijd verbeiden met wachten op de eindigheid, maar meer als een uitstapje of, beter nog, een opstap naar een volgend moment.

…Van de schoonheid van de kleine dingen.
Zij die belastingvrij zijn maar met een hoog rendement.
aan ingetogen vreugde’
schreef de schrijversvriend. Die momenten zijn er in overvloed. Afdalen, opstijgen of blijven hangen in de tijd, het kan allemaal.

Een gedachte over “Het kan allemaal

Reacties zijn gesloten.