Een prachtige zonnige herfstdag. Over de app de vraag wie er zin had in een Singeltocht. Nee, geen duurloop of een marathon, maar een oude traditie van mijn moeder en ik met de oudste vier toen ze nog kleine dribbelbeentjes hadden. We dwaalden dan eerst langs de singels, daarna door de historische oude binnenstad om tenslotte bij het winkeltje van Betje Boerhave achter Het Hoogt een ouderwetse lekkernij te kopen. Een kaneelstokje of een ulevel, een stroopsoldaatje of duimdrop, keus te over. Een aangeklede Betje als Utrechtse dienstmeid, compleet met wit katoenen mutsje, een baaien rok en een gesteven schort voor, hielp mijn moeder, terwijl ze onderwijl herinneringen ophaalden aan die goeie ouwe tijd. Aangenaam verpozen in de volle betekenis van dat woord.

Maar de jongens van dochterlief kenden die liefdevolle gedachte erachter niet, sterker nog ze kenden mijn moeder niet eens. Voor hen bestond het pad langs de singel uit bomen en drommen mensen en heel veel kilometers. Nergens een schermpje te bekennen, geen computer of iPad in de buurt, dus ‘Saai’ met een hoofdletter en vermoeiend. De vooruitziende blik van dochterlief had voor het wandelwagentje gezorgd, waar Dribbel veelvuldig op terugviel om in uit te rusten. De Singel was bijna op haar mooist met de oude bomen, de strakblauwe lucht erboven en weerspiegelend in het water, de kleurrijke bladerkronen aangezet door het zonlicht als een gouden dak. Het kunstwerk ‘Vanishing Staircase’ van Birthe Leemeijer was nog het meest noemenswaardige te betreden speeltje met de gekantelde treden. Ooit was het beplant met passend ecologisch groen, maar dat werd ijverig verwijderd door een al te gretige plantsoenmedewerker. Ze renden op en neer, heen en terug, totdat ze eigenlijk pas echt moe waren. Sonnenborgh, het huis van prinses Irene, het mocht allemaal in hun grote pet. Pas toen tweede dochter aan kwam lopen, veerden ze wat op.
Terwijl we aan het uitpuffen waren achter de Muziektent bij het Lepelenburg, vroeg een dakloze man aan ons groepje wat geld voor de opvang, maar niemand had dat bij zich. Teleurgesteld droop hij af en dat ontlokte gepeins. ‘Wat of die man wilde’, vroeg de oudste. ‘Wat dakloos dan was. En dagopvang’. Hijzelf wist zeker, dat hij dat nooit zou durven, zomaar op iemand toestappen en vragen om geld. ‘Hij heeft niets meer te verliezen’ is een zin waar je lang mee kan stoeien. Hij verzonk in gedachten. We vervolgden onze weg door de Brigittestraat, de smalle Catharijnesteeg en de nog veel smallere Reguliersteeg, in de ganzenpas, omdat het maar een persoon breed was. Dribbel zat inmiddels hoog en droog in het kinderzitje op de fiets van zijn tante. Handig. De spring-in-het-veld onderhield ons met een uitgebreide boekbespreking, die hij dinsdag op school zou moeten geven. Geslaagd, nu al en nog twee dagen langer om nog meer te oefenen.

De prachtige geveltjes, de ornamenten, de weelderige tegeltuinen met fraaie passiebloem en frisse paarse Verbena was alleen voorbestemd voor ons. Op de Oude Gracht liet ik ze de oude poort zien van de kleuterschool waar ik in de jaren zestig stage had gelopen, maar met een al gesteld uitzicht op een ijsje slenterde de goegemeente voort. Op de Twijnstraat was het spitsroeden lopen qua drukte. De echte ijswinkel met het schepijs was aan het eind, een paar aantrekkelijke kledingzaken(sustainable) en een heerlijke boekenwinkel verder. De eerste zaak gingen we even in terwijl de jongens speurden naar de hun beloofde lekkernij. Mooi, verantwoord en derhalve pittig prijzig spul, waar je lang mee kon doen. We spraken met z’n drieën af een keer, zonder kinderen, te gaan winkelen. Ouderwets lekker slierten door de stad, niets nodig hebben, maar alles wel willen en weinig aankopen. Inspiratie opdoen om te rommelen en te flansen met de dingen uit de eigen kast, al zouden vooral de materialen onweerstaanbaar zijn.
Hoera, de ijswinkel kwam in zicht. Ze stond in de steigers, maar was wel open en leeg. Plek genoeg om even neer te strijken en ijs en thee te laten smaken. Als de katjes muizen, dan mauwen ze niet.
Een gedachte over “Als de katjes muizen, dan mauwen ze niet”
Reacties zijn gesloten.