Uncategorized

Voedsel voor de geest

Het boek ligt naast me dichtgeslagen. Het is gelukt. 632 bladzijden lang het leven van Frederike Harmsen van Beek induiken is geen sinecure. Alsof je van uit de tijd wordt gezogen en een volstrekt ander tijdperk wordt ingetrokken. Anders dan bij het werk van Annejet van Zijl in haar ‘Jagtlust’ neemt Maaike Meijer je mee de diepte in op zoek naar de kunstenaar F. Harmsen van Beek, waardoor ze al de etiketten die de Frederike zijn opgeplakt in de loop der jaren, overstijgt.

Het interview met Gomperts en de kunstenaar zelf uit 1981 geeft letterlijk en figuurlijk gestalte aan haar werk, dat ze voordraagt met een voorname beschaafdheid, die duidelijk maakt, waarom mensen onder de indruk zijn van haar verschijning. Kuiltjes in haar wangen en grote verwonderde blik in de ogen. Die verwondering, die ze zelf als ‘Neerbraak’ betitelt in een gelijknamig gedicht, is dezelfde die je ziet bij het vrij en ongeremd een beleving ontvangen, zoals kinderen doen. Iets wat klein geluk heet en wat zo dierbaar en verrijkend kan zijn. Een spiegelende dauwdruppel in een blad, het ragfijne draad van een spin, de trage gang van een slak.

Het vulde de afgelopen twee dagen en gaf nieuwe wegen aan, die ingeslagen konden worden, zoals het lied ‘Tout va tres bien, Madame la Marquise’ uit een ver verleden, waarin haar getrouwen de markiezin over de ernstigste rampen inlichten, die aan hen voorbij trekken, maar waarbij ze sussend gerustgesteld wordt. Verder gaat alles goed. Charlotte Mutsaers schreef haar roman ‘De Markiezin’, een conversatie via de telefoon tussen twee vrouwen. Dat gebeurde na de onherstelbare breuk met Frederike. Charlotte en Frederike hadden buiten een hechte vriendschap ook een innig telefonisch contact. De beschreven tweespraak droeg de kenmerken van Frederike ‘s taalgebruik. Dat leverde Charlotte door een aantal mensen de beschuldiging van plagiaat op.

Spelen met taal, klinkende woorden verzinnen voor wat het innerlijk beroerd, zinnen die dartelen over het papier of stromen als een koele bergbeek. Het is er allemaal evenals haar beeldend werk, dat niet is gemaakt om tentoongesteld te worden, maar toegespitst wordt op de persoon waar het met liefde voor gemaakt is. Pure kleinoden, kostbaar voor de ontvanger. Een van de redenen waarom het niet tot een museum is gekomen in haar petieterige huisje in de kleinste straat van Nederland in het Groningse dorp Garnwerd.

Een deel gaat over bewaren en verzamelen. Daar herken ik veel in. Iets wat voor een ander niet meer dan goed is voor de stort, maar gekoesterd wordt tot in het diepst van de ziel. Zo erft haar goede vriend Pannekoek de scherven van haar leven. Het keramiek en serviesgioed dat per ongeluk of express in duizend gruzelementen uiteen is gevallen. Vier kisten vol, die hij de biografe kon laten zien in zijn woonstee in Portugal in 2018. Hij was nog altijd van zins er een kunstwerk mee te maken. Neerbraak dus, schoonheid zien in de nietigste dingen, die doorgaans niet wordt opgemerkt en ook in de vergankelijkheid der dingen.

Tussen twee werelden in doe ik de boodschappen in een stortbui, die jubelend ontvangen wordt door de potplanten op het balkon. Pluis kijkt er met een lodderoog naar. Zoonlief heeft in deze twee dagen zijn foto’s uitgezocht die op vakantie gemaakt zijn. Prachtige foto’s van gletcher en bergpartijen, afdalingen, getrotseerde watervallen. Wat kan natuur toch verschillend zijn.

Met zuslief ga ik inderdaad in een ensemble zingen vanaf medio oktober. Dat is net beklonken en iets om naar uit te kijken. Ben benieuwd hoe dat bolletje wol zich af zal wikkelen. Zo valt er heel wat aan nieuwe ervaringen bij elkaar te sprokkelen, nu barrières geslecht zijn en het allemaal weer een beetje in het gerede komt. Het vrijwilligerswerk van Publieksbegeleider gaat eveneens door, er zijn al een flink aantal voorstellingen voor me gereserveerd. Voedsel voor de geest

2 gedachten over “Voedsel voor de geest

Reacties zijn gesloten.