Even dacht ik dat de zinnen waren verdwenen, per ongeluk gewist, opgegaan in mist. Alleen…De zinnen stonden slechts in het hoofd geschreven, daar was een verhaal ontstaan. Dagdromen of vooruit denken, beide is mogelijk.

In de krant mijn lievelingspuzzel met te moeilijke opgaven en verder beelden van drommen ontheemde mensen, een lispelende belofte, een traag en warrig beleid.
Vannacht het verhaal, dat maar bleef kloppen aan mijn slapen. ‘Wordt wakker en schrijf op’, gebiedende wijs enkelvoud. Het boek dat daarna aan bod kwam, besloot een spannende wending te nemen, dat de belevingswereld van de jongen finaal ondersteboven gooide en mij daar in meezoog. Daarna sukkelde het weer in slaap, door ongemak, hoe leg ik dat pootje nu nog neer, en vermoeidheid overmand.
Gisteren. Bij de fysio konden we door met de ademhaling. Lopen, legpress en, nu komt het, de ‘dead bug’, nee je hoeft er niet voor dood te gaan liggen maar je traint je ‘core’, de kern van je lichaam, ofwel bil en buikspieren en alles wat er mee samenhangt. Engels vakjargon, kennelijk. Waar is het goede ouwe Latijn gebleven. Buiten dat is het een uitstekende ademhalingsoefening, als je niet, net als ik totaal van de wijs raakt door alle handelingen die tegelijk moeten gebeuren. Als mijn ene been omlaag gaat en een arm omhoog, wil mijn eigenzinnige andere arm gezellig mee. Allesbehalve een veeldoener dus. Normaal doet de bal ook nog mee, maar dat lukt met het gipsen pootje nog niet zo goed. De fysio vroeg mijn mening over de stagiair die over acht weken af zal studeren. Het is een bekwame en aandachtige, vriendelijke jongen en ik heb hem hoog zitten. Zijn eigen onzekerheid siert hem. Bescheidenheid is een goede vriend. Hij komt er wel. Bovendien heet hij hetzelfde als mijn zoon, de fysiotherapeut. Het schept een band.
Toen ik voor het eerst werd ingewijd in het medisch vakjargon in het Latijn, was mijn enige voorkennis de litanieën van de zalvende priesters in de hoogmis. Mijn voordracht werd al snel hilarisch door mijn gedragen uitspraak van het abdomen, dat mij herinnerde aan het ‘Dominus Vobiscum’. Dat laatste met een korte -o-klank, de eerste met een -oo-klank. Het leverde de droge constatering op ‘Katholiek zeker’, wat ik volledig kon beamen. Mijn kerklatijn kwam later wel goed van pas bij al die wonderlijke benamingen voor alles wat er in het vege lijf huisde. Geen berg zo hoog of het viel te beklimmen.
Het is herfstachtig, zelfs de temperatuur. Dat maakt het minder erg dat ik er niet op uit kan trekken. Er ligt nog een aflevering van Het uur van de wolf te wachten, waar Zappa een podium krijgt. Daar kan ik me op verheugen. Mijn tekenvaardigheden verlangen naar een nieuwe uitdaging, even als mijn kookprestaties. Oktober met inktober is nog zo ver weg.
Morgen komen ze de dakplaten vervangen. Nog een dag werkvolk over de vloer. Of ik maar weer om acht uur paraat wil staan. Ook witten ze het nieuwe plafond in het toilet. Daarna kan het grote bed eindelijk van zolder en maak ik daar het winteratelier, met als nadeel dat je niet naar buiten kan kijken, want het dakraam zit te hoog. In ieder geval vormen de oude doeken op die manier een stimulans om door te gaan. En een nieuwe indeling biedt vast een ander perspectief. Nieuwe ronde, nieuwe kansen.
Die oefening doe ik omgekeerd, dus op handen en knieën. Dan heet het ‘superman’. Ik ga die van jou ook eens proberen. Variëren en combineren helpt tegen de saaiheid van oefeningen doen.
LikeGeliked door 1 persoon