Wesp in de kamer. Zoemt ze uit narigheid, woede of ongemak. Lees de wesp. Tegen het raam blijft ze vliegen, met soms glijdende, dan weer schokkende, bewegingen. Het klinkt nijdasserig, alsof ze het maar niets vindt, dat die rare doorzichtige gladde wand tussen haar, de vrijheid en de frisse buitenlucht zit. Af en toe valt ze stil en denk ik dat ze de weg naar buiten heeft gevonden. Het raam staat open en van buiten klinkt het ruisen van wielen over het asfalt. Langzaam hult de nacht zich in een grijze dag, naadloos welhaast.
Gisteren mocht ik mijn aangewaaide kleindochter voor het eerst begroeten. In een roze tulen wolk, want prinsessenjurken en feest gaan prima samen. Zomaar een oma erbij krijgen is een heuglijk feit en zomaar een kleindochter een cadeautje. Op het programma stond het Kinderboekenmuseum. Kikker, rupsje nooit genoeg, grote en kleine beer, Dikkie Dik, Elmer, Pim en Pom, alle klassieke prentenboeken om levensecht in te wandelen, doorheen te kruipen, schotsen te springen, te schaatsen, te zoeken. Een wereld aan verwondering. Zoveel, dat het verwachtingsvolle het soms won van de doorleving. Nog een tunnel, nog een huisje, nog een keukentje en tot slot een feest van letters op de nachtpannenkoeken.

Voor oma, altijd kind gebleven, een nieuwe toevoeging beneden in de kelder. De kinderwereld van A.M.G. Schmidt. Met een oranje armbandje ging een wereld aan mogelijkheden open. Minoes, Drie liften van Abeltje, de bakstenen van Ibbeltje, Wiplala, Otje, Floddertje, ze waren er allemaal. Alle liedjes in de auto van Otjes vader, ‘Meester van Zoeten, Op een mooie pinksterdag, De tante en de oom uit Laren’, feest der herkenning. Met als kroon op mijn levenswerk, zoonlief, die ze net als ik, allemaal luid mee kon zingen. In al die jaren niet vergeten.
De imposante boekenwanden maakten indruk, maar daarna, met een eetcafé dat gesloten was, was de koek op. In Den Haag is alles dicht op zondag.
Een kleine snack bij een restaurantje en een kleurplaat verder, met altijd buiten de lijntjes kleuren als advies, en diamantjes, zoefden we in de hybride van zoon naar een nichtje van schoondochterlief, met haar baby. Een ontmoeting in het park en, zo bleek, de de kennismaking met haar man en mede-organisator van een Breakdance contest in het Zuiderpark. De baby kreeg een koptelefoontje op haar tere oortjes en daar zaten we, tijden te overbruggen. Van op een mooie pinksterdag tot rondtollende meiden en jongens met de meest ingewikkelde moves op het podium. Kleurrijk publiek en veel muziek. Wat een onverwachte, maar aangename, wending. Onze gastheer husselde snel een heerlijke Surinaamse maaltijd bij elkaar. Nasi met kousenband, voor mij met heerlijke tempeh, voor de anderen, met ajam.
De inspanning van deze fanatieke dansers weefde zich, als vanzelf, met het verleden. De kinderen uit mijn groep die voor de weeksluiting met regelmaat een breakdance-act instudeerden. Daar op de tribune ontroerde die gedachte me. Dezelfde passie, hetzelfde fanatisme, dezelfde opluchting als alles lukte zoals het gewenst was, dezelfde trots.
Om het spektakel heen het groene Zuiderpark, lommerrijk, met een beekje er doorheen, jongeren op het gras, zon en een verfrissende wind,waarop de zware basklanken zich licht lieten vervoeren. Het hele dansante zelf kwam naar boven, wiegend en wiebelend. Door schade wijs geworden, bleef ik wel zitten. Een ezel stoot zich nooit twee keer aan dezelfde steen.
Toen Pluis de kamer binnenstapte, besloot ik dat wesp naar buiten moest. Niet het risico van een prik voor Pluis. Bril op. Ach, de wesp was een bij. Gewapend met een glas en een stevige kaart was ze al snel gevangen. Opgelucht vloog ze even later naar buiten, zwaar van een vlokje stof aan haar poot, de vrijheid tegemoet.
Een gedachte over “De vrijheid tegemoet”
Reacties zijn gesloten.