Uncategorized

Voor de buien uit

Het zonnetje schijnt. Vannacht heeft het geregend, getuige de straten die nu wasemen in dit warme begin van de dag. Ik hoopte op tuin, maar het gaat wel licht tot matig regenen, waarbij matig toch nog altijd meer is dan licht, al zou je het andersom verwachten.

Het feest van kleine Dribbel was een succes, ondanks de oren. Paracetamollen en antibiotica als paardenmiddel deden telkens de pijn voor een aantal uur verdrijven. Een halve tompouce ging er in als koek. Sinds mensenheugenis kan ik me niet meer herinneren tompouce te hebben gegeten. Sinds ik besloten heb, dat elke feestvreugde nog feestelijker wordt door het delen, eet ik mee, ongeacht gebrek aan smaak of wonderlijke structuur, het enige dat waar te nemen valt.

Het boek van Frederick van Leo Lionni, uit de eigen collectie, werd goed ontvangen. Vooral door dochterlief die terugdacht aan onze gedeelde tijd samen met de kleine grijze muis, toen ze net zo oud was als Dribbel nu. Ik moest ook onmiddellijk denken aan een van de meest aandoenlijke liedjes, die ik ooit heb gezongen met de kinderen in mijn groep en die ik niet kon zingen zonder het wissen van de tranen die opwelden. Het was de tekst in combinatie met een herkenbaar minderwaardigheidscomplex, het werd gezongen door Hakim en kwam uit het grote prentenboekenliedjesboek van Elle van Lieshout en Erik van Os. ‘Ik ben zo grijs, ik ben zo grauw, hoe kan dat nou…’ Dat vroeg die piepkleine grijze muis zich af. De tekst is alleen in het boek te vinden en dat heb ik tijdens een vorige verjaardagsessie allang weer doorgegeven, dus kan ik het niet meer achterhalen. In de recensies die ik over het boek lees, maak ik op dat veel mensen het te moeilijk vinden voor peuters en kleuters, maar de kinderen van mijn groep konden van deze liedjes geen genoeg krijgen. Tijdens of voor het tienuurtje was het elke dag vaste prik.

Na een genoeglijk samenzijn reed ik door naar dochterlief om de aangeschafte rieten poppenwagen voor de les over het culturele erfgoed, aan mijn kleindochter te geven. Ik wist dat ze twee poppen had, die ze overal mee naar toe sleepte. Onmiddellijk mocht de eerste baby, ‘Nee oma, gewoon pop’, bungelende armen en benen aan een wit opgestopt lijfje en een guitig rond koppie er bovenop, mee in de wagen. ‘Rije, rije, rije in een wagentje’, het eeuwoude concept dat nog altijd werkte. Trots ermee paraderen in een kringetje. Brede lach erboven. Geslaagde missie. Ook vond er een sleuteluitwisseling met dochter plaats, zodat ze toch gebruik kon maken van het gereedschap in het schuurtje van mijn atelier op de tuin als ik er niet was.

Haar tuin was verworden tot een brandnetel-en bramenrijk pur sang. Hoog toornden ze boven het houten hek uit. Dat betekende veel onkruid trekken met de hand en met wortel en al. Langzaam zou de tuin zich ontvouwen en steeds meer prijs geven aan verborgen zaailingen en planten. Paradijzen ontgin je met noeste arbeid, oneindig veel geduld en heel veel liefde. Maar dan heb je uiteindelijk ook de hemel op aarde.

foto: Noor van Mierlo

Per app werden foto’s getoond van de schuur op het tuinencomplex, die met vele vrijwillige handen met de grond gelijk is gemaakt, het hout netjes opgestapeld voor hergebruik. Je hebt duurzaam hoog in het vaandel of niet. Binnenkort wordt gestart met de wederopbouw van het gloednieuwe ontwerp. Met toiletten. Wat een luxe.

Tijd voor een snelle douche en een thermoskankoffie en als de gesmeerde bliksem nog even maaien voor de buien uit.

Een gedachte over “Voor de buien uit

Reacties zijn gesloten.