Op facebook zet vriendinlief een gedicht neer die in de kalender staat bij april en onmiddellijk vul ik, ondanks het bijbehorende plaatje mijn eigen beeld in van uitbottende takken hoog op de stam, waarvan de voet in het woest opspattende zilte water staat, omdat de sappen in de stammen zich ineens herinneren wie ze waren nog voor de bijl hun onheil sloeg. Het gedicht is van Mariet Lems en het heet:
Droom in Zeeland
Stel je voor/dat al die stramme stammen/die in hun tweede leven/strandpaal heten/zich plotseling herinneren/wie ze waren/
doodstil staan en uitlopen
na eeuwen/tussen de duinen en de zee/wuivende groene kruinen, wit/van de stil gewiegde meeuwen/de zee wenken en dan/wie het hardst/ruisen kan.
Hoe het woord voedt.
Ondertussen was het boek ‘Verdriet is het ding met Veren’ van Max Porter mijn leven binnen gegleden en nam in het kielzog Ted Hughes, Sylvia Platt, Connie Palmen en last but nog least Emily Dickinson mee: ‘Hope is a thing with feathers’. Het is een dun, maar indringend relaas van het verdriet van een vader en zijn twee zonen om de te vroeg gestorven vrouw en moeder. Ademloos in een uurtje uitgelezen en het staat op de nominatie om te herlezen en te herlezen en te herlezen tot het verdriet en de verwerking ervan zich meester heeft gemaakt van de meest aardse belevingen. Hij zegt ergens: ‘Het leven weer oppakken, als concept, is iets voor stommelingen, want ieder verstandig mens weet dat rouw een langetermijnproject is. Ik weiger me te overhaasten. Laat niemand het wagen het verdriet dat ons is overkomen te vertragen of versnellen of te helen’.
Het is zo waar, dit. Het gaat over liefde, die in de lucht blijft hangen, zoete lucht om in te ademen, die doordrenkt, aanwast en sterker wordt, naarmate het gemis schrijnend langer duurt. Het moet niet zijn dat rouw een bepaalde periode bestrijkt, maar dat het een vaste plek krijgt om het te omarmen wanneer dat nodig is. Na het zien van een gierzwaluw, een buizerd, een klein wit donsveertje, omdat de pijn er mag zijn, als zoete of zoute pijn, als schrijnen, als verdriet dat schuurt, als berusting en vertrouwen, of als het leven zelf, kabbelend of heftig.

Een ding met veren, kraai, die de nacht als een veer op je kussen legt. Ook dit beeld is zo helder en zo indringend. Verdriet, rouw en liefde wandelen hand in hand en worden afgewisseld met aardse banaliteiten. Ooit vroeg ik mij af hoe mijn relatief jonge kinderen hun vaderverlies zouden dragen, smoorde de angst om hun kwetsbaarheid mijn hart, liet mij praten en hen praten en spookten de gedachten inderdaad als een kwaaie geest door het hoofd. Kraai neemt in het boek de rol van de kracht over en verjaagt alles wat kwaadwillend is, al is hij zelf niet zuinig met het verpakken van geleden leed in een confrontatie. Toch helpt het als je het hoofd stoot en terugvalt om daarna weer op te krabbelen en sterker een nieuwe weg in te slaan.

Iedereen met een nabij verlies zal de intentie van dit boek voelen, zich herkennen in de flarden aan gedachten, ineen storten, de rug rechten, opnieuw de strijd aangaan. Rouw laat zich niet kisten, maar waart rond om een weg te vinden, waarmee te leven valt. Rouw in liefde en met hoop, want wat gebeurt is dat de zwaarte van het verdriet lichter wordt maar onmiskenbaar altijd aanwezig blijft. Omfloerst en teer en daarmee kwetsbaar. Als een voile.

‘In 80 dagen de wereld rond’ gaf een inkijkje in de keuken van de Galapagos-eilanden. In dit visrijke gebied was het geen sinecure om een vegetarische gerecht te vinden. Niet makkelijk te maken, iets wat ik wel probeerde na een dag op de tuin. Op papier: Een impressie naar Perryart. Op het bord: Llapingachos

Dat citaat is zo waar, het geldt ook voor andere soorten van verlies en verdriet. Bedankt voor het delen.
LikeGeliked door 1 persoon
Mooi. Ik denk dat ik het boekje ook nog maar eens lees.
LikeGeliked door 1 persoon
Lezen en lezen en af en toe stilstaan 😉
LikeLike