De eerste keer dat ik vanuit een citaat uit de vijf dagboeken van onze moeder begon te schrijven was in de maand april 2011. Vandaag is het precies 31 jaar geleden, dat ze onverwacht uit ons leven verdween.

De allereerste blog in deze serie begon zo:
26 april 2011: Dit blog schrijf ik naar aanleiding van de dagboeken van mijn moeder. Die ben ik aan het uitschrijven voor de hele familie, zodat alle nichten en neven een beeld krijgen van de tijd, waarin hun vaders en moeders nog kinderen waren. Elke dag heb ik een titel gegeven, die voorkomt uit het stuk wat ze heeft geschreven op de datum van het betreffende jaar en die opvallend is. Opvallend, omdat de titels lekker ouderwets klinken of omdat ze een bepaalde sfeer weergeven, opvallend ook omdat het mooie klankvolle woorden zijn of hout snijden. Soms met humor en soms met een traan. Het leven dus.
Ik begin bij De glazen vaat om vanaf dat moment bij inspiratie aan zo’n titel mijn persoonlijke mening of beleving te koppelen:
Op Woensdag 5 februari schreef mijn moeder in haar dagboek: ‘(…) Pa om 9 uur, ‘Heb je koffie’. ‘Als je zo gaat lopen, zet ik ze’. ‘Ik wordt toch gehaald?’. ‘Nee, ’t is woensdag’. Dat hadden we gisteravond nog uitgelegd, maar hij is het toch snel weer vergeten. De glazen vaat, 2 wassen, de glazen en de kopjeskast weer op orde. Spul in de kelder. Bietjes uit de vries, 1 hamlapje ook. Ton kwam de map halen.(…)’
Een doorschijnende vaat, denk ik dan. Prachtige wijnglazen met een verschraald beetje vin blanc, die de eerste zonnestralen vangen op het aanrechtblad, een gebroken regenboog tot gevolg. De glazen slakom, waar nog een gelig ijsbergslablaadje als een gedrapeerde rok aan de wand zit gekleefd, de robuuste limonadeglazen van zoonlief, die het ook heel goed zouden doen als bloemenvaas pur sang. Ze staan op het keukenblad aan de linkerkant te wachten tot ik een aanval van werklust krijg en ze al mijmerend en filosoferend af zal wassen en na zal spoelen om daarna alles voorzichtig glanzend droog te wrijven met een verse schone theedoek. De vaat als beleving, als moment en als meditatie. Het rustpunt in de hectiek van het dagelijks bestaan, dat is dit werk voor mij. De handen in het warme water, het hoofd deels bij de handeling en deels dromend ver weg. Dat zou op dit ogenblik mijn glazen vaat zijn.
Een hele andere, dan die glazen vaat van mijn moeder in 1986. Dat waren de hoge dunne limonade glazen, de borrel-en de advocaatglaasjes, waarin de lepeltjes nog staan met een geelwit randje van de slagroom, de smalle hoge wijnglazen, waarin de pepsels hebben gezeten, de arcopal theeglazen met bolle buikjes, niet kapot te krijgen….en waarschijnlijk ook wat bierglazen met een of andere opdruk, omdat die geschonken waren bij de aanschaf van het een of andere artikel of gewonnen tijdens de bingoavonden van de voetbalclub DSO. De lepeltjes in de advocaatglaasjes, waar de tantes genietend en smakkend de laatste restjes uit konden schrapen. Dezelfde room waar wij stiekem van te voren in de keuken al een vinger langs hadden gehaald, waren van een ragfijn zwarterig zilver, ongepoetst uit de doos van oma, of van Silmeta, het zilver voor de armen.

Deze vaat werd vaak zingend gedaan vroeger, twee of driestemmig. Het repertoire bestond uit ‘Het karretje op de zandweg reed en ‘In het groene dal, in ’t stille dal’ en als we heel goed geluimd waren, kwam daar nog het ‘Piu non si trovano’ achteraan. Ja, de vaat, de glazen vaat maar ook al die andere vaten leverden mooie herinneringen op, ondanks dat het wel eens afzien was, een vaat van dertien personen met de de nodige potten en pannen. Het was in ieder geval hét moment om de woordenwisselingen te beslechten en de zangtechnieken adequaat bij te schaven!
Voor mij geen bonkende en zwoegende afwasmachine, maar gewoon, handwerk, met aandacht en liefde, een eerlijke arbeid en daardoor een langzaam uitstervende bezigheid. Lang leve de vaat en lang leve de herinneringen.

In de rubriek: In 80 dagen de wereld rond vertoefde ik in Irian Jaya. Op papier een impressie van Johanna Syufi met haar kind op de arm bij de kliniek in Senopi, West Papoea, op het bord Urap Urap

De vaat als moment om bij te babbelen, zij wast af, ik droog af, want laten uitlekken was geen optie, net zo min als afspoelen. Een gezellig en nuttig onderonsje, daarna alles netjes in de kast.
Zuslief had op dat moment altijd zin in een deuntje op de piano (waarom anders nooit?), voor broerlief bleek telkens opnieuw een toiletbezoek broodnodig, maar ik vond het leuk, samen denken, dromen en doen, glas- en ander werk.
Mooi schilderij.
LikeGeliked door 1 persoon
Wat leuk Lieve, dat je daar ook goede herinneringen aan hebt. De zeven broertjes moesten ‘mannen’dingen doen, schoenen poetsen, kolenkit vullen etcetera ❤ Wij, de vier zussen, vonden het heerlijk om al zingend en babbelend te 'vaten'.
LikeGeliked door 1 persoon
Wat een mooi blog vol herinneringen aan de vaat. Van vroeger als kind in het gezin heb ik die niet zo, de meeste herinneringen aan alle jaren alleen wonen waar ik met plezier elke dag ‘mijn vaat’ deed en als ik klaar was tegen mijzelf zei ‘mijn keuken is mijn trots’. Moet je weten dat het een aftands tweedeurs aanrechtblokje was waarvan de deurtjes niet meer sloten en daartussenin een ruimte met een ouderwets gebloemd gordijntje voor…gaf niets, het was ‘mijn keukentje’.
LikeGeliked door 1 persoon
Zo is dat, ook al is iets nog zo aftands als het je met liefde herbergt wordt het vanzelf een thuis ❤
LikeLike