Uncategorized

Een wijze raad om niet in de wind te slaan

Na bijna twaalf maanden tegen zijn ondoorgrondelijke kop(excusez le mot)aan te hebben gekeken, mocht B.I.G.eindelijk ingelijst en wel, met gouden kettingen en al naar het huis van zoonlief. Hij was er net zo verguld mee als de sieraden om de nek van de rapper. Het doek met Kluivert en zijn beker stond al langer bij hem binnen tegen de nog maagdelijke muur, maar nu waren de twee weer herenigd. Met de lijsten erom was het een mooi cadeau voor het nieuwe huis. Afstandsknuffie en zoonlief kon een van de muren gaan verven. Missie geslaagd.

Inmiddels was de mist verdwenen en de zon al paraat als opwarmer deze middag. De tafel met het houten blad, die buiten voor het atelier stond, was gaan bladderen. Acrylverf genoeg in de kast, een mooie gelegenheid om daarmee aan de slag te gaan. Binnen een mum van tijd was het hetzelfde appetijtelijke tafeltje van vorig jaar. Het kon er weer even tegen.

Daarna waren de overgebleven wilgentakken aan de beurt. Aan de andere kant van de nieuw gevlochten schutting was er nog een open plek. Een van de stammen van de vlier was mooi van hoogte en precies de goeie maat om er tussen te zetten. Geen hamer in de buurt maar geen nood. Van neeflief had ik na zijn overlijden wat gereedschap van onze opa geërfd en daar zat een houten mal op voet bij, dik en massief, houtig genoeg om mee te hameren. Dus timmerde ik de vliertak de grond in. Dat klinkt makkelijker dan het aan energie kostte, maar het lukte. Met moed, geduld en beleid vlocht ik de takken in. Een bescheiden opstaande rand was het resultaat. In het najaar konden er nieuwe wilgentakken aan worden toegevoegd. Roodborst kwam nieuwsgierig kijken en bleef een wijle hangen ter goedkeuring van de onderneming.

Er bleef verder niets anders over dan wat dood hout te verknippen en over het verse groen te leggen als bescherming tegen de frisse dagen die straks zullen volgen. Het allerlaatste restje dunne twijgen wilg vlocht ik in de oude afscheiding achter in de tuin. De zon scheen gefilterd door de brede haag van de Oude en zette het licht aan van de kleine lantaarntjes van de nachtschade.Wat een prachtig gezicht. Het dode hout daarvan nog maar even sparen, want dit was weer zo’n onnavolgbaar stukje schoonheid van moeder aarde in combinatie met de bijzondere lichtval, die dan ineens in het oog springt. Kleine lantaarntjes, lieflijk maar niet zonder gevaar.

Daarna was de koek op. De achterbuuf was er inmiddels en om vijf uur troffen we elkaar in ‘klein Italië’, haar terras pal op de zon voor haar huisje. Een Pinot Grigio en wat brusschetta met toost als mediterrane elementen en gespreksstof genoeg. De kou trok gestaag op. Tijd om op te breken. We liepen samen terug langs de sloot, huiverend in de laatste zonnestralen. Er stond één auto op de kleine parkeerplaats naast de kleine blauwe prins, dus het hek ging, volgens afspraak, op slot.

Als alles goed gaat, staat er een kleine wandeling gepland met een van mijn lieve vriendinnen. Er is nog steeds te weinig lucht, de knie barrelt haar bewegingen bij elkaar, maar de conditie is nul en het is fijn om een en ander aan beweging weer op te pakken. Kijken of de longinhoud daar ook blij van wordt en anders weer een stap terug. Ach ja, het is net schaken, dat leven. Een zet vooruit, twee zetten terug, schaakmat of alleen mat, paardensprongen zijn af te raden. Een wijze raad om niet in de wind te slaan.

5 gedachten over “Een wijze raad om niet in de wind te slaan

  1. Die foto met de gouden lichtjes, prachtig! Je verhaal trouwens ook, weer genoten, Berna ❤️

    Like

Reacties zijn gesloten.