In de kussens weggedoken, liggend op mijn zij, dringen diffuus geluiden door en worden allengs harder. Het kolken en klotsen van de was in de wasmachine, het gerommel in de dakgoot, waar ik de kauwen weet die af en toe uitvliegen om in de boom voor het raam beraad te houden, het ronken van poes Pluis, het gemompel in de kamer hiernaast tussen zoonlief en vriendin, de dunne wanden gedempt met de kledingkast geven het een doffe klank, af en toe klatert een lach, het gekras van een meeuw en in de verte hoor ik een duif, terwijl een ander achter mij antwoord geeft. Ik verlang naar de merel.

Dag is in volle glorie hemelsblauw getrokken met lange slierten wit als een ongekamde haardos na ontwaken en is zacht om aan te raken, stel ik me zo voor. Het hoofd in de wolken, de rest op een oor.
De droom bracht school, grote zwermen kinderen met iefde en roltrappen. Een paard in de gang terwijl we er langs moeten, een donkerbruine met witte bles en lange zwarte manen. Ze slaat met haar staart. Twee kinderen blijven achter met hun benen in de modder, een laat zich voorover vallen en komt er als een bruine vlek weer uit, de ander stampt dikke modderklodders in het rond omhoog.
Dat paard komt bij ‘Matthijs draait door’ vandaan, gisterenavond op televisie. Eindelijk weer eens een wervelend programma met veel muziek, een boek, jeugd aan het woord en André van Duin in een persoonlijk interview. Een korte film met een rondleiding door het huis van André en een inkijkje in zijn studio, terwijl hij de oude carnavalskraker: ‘Er staat een paard in de gang’ in drie talen aan het vertalen is. Frans, Duits en Engels. Gewoon, voor de lol. ‘Waar blijven nou de opnames met Franse liedjes’. ‘Ja, ja, als de tijd daar is’.. Hij zegt het niet, maar dat zie ik hem denken. Over ziek zijn en gemis en wat er door je heen gaat. Een onvermijdelijk lot. Hij oogt als herboren. Jong en sterk, even een blink van ontroering in het oog, maar verder geen tranentrekkers. De muziek is prachtig. Heerlijke scheurende saksen en funky schwung en aan het eind een ode aan Bowie met drie operazangers omdat de film zo slecht schijnt te zijn. Vijf jaar zonder alweer.
De krant wacht met de boekenbijlage, Eerst koffie en de kwark voor de medicijnen, de droom verwerken en bedenken of ik vandaag voor het eerst sinds twee weken weer een wandeling zal maken. Dat kan naar de tuin, maar het zou ook kunnen naar een plek dwaarover vriendin vertelde, de Zouweboezem. Het klonk zo aanlokkelijk met al die vreemde vogels van diverse pluimage, die daar voorkwamen. Wat wil je nog meer op een mooie zondagochtend. En een wandelingetje van 2,5 km moet te doen zijn, met de dagelijkse 2 km van deze week in de benen. Alsof het afgesproken is roert de zon zich nu ook. Ze lokt me duidelijk. Kom maar. Het is prachtig. Waar je ook bent op dit ogenblik. De wasmachine centrifugeert en zoonlief schuift met de stofzuiger door zijn kamers.
Een kauw vliegt in de hoogste boomtop en lokt en roept, al gauw komt de tweede aan gevlogen en nog vier. Dan zet het stel zich in beweging naar de overkant, waar het kleine park is. Vroeger als kind verlangde ik naar een tamme kraai, die op je schouder zat en aan je haren trok als hij wat wilde duiden. Net als in de film ‘Kauwboy’. Ik zou hem alles leren wat maar denkbaar was.
Het is er nooit van gekomen. Om de mogelijkheid te bewerkstelligen richtten we onze eigen ‘zielige-dieren-opvang’ op. Alles wat maar kreupel liep, tegen het raam aanvloog, hulpeloos heen en weer waggelde, werd opgenomen en op de IC avant la lettre gelegd in een grote schoenendoos, op een matras gemaakt van het hoofdkussentje uit het poppenbed en toegedekt door een zakdoek van mijn vader. Niet zelden lag het de volgende dag met gebroken ogen . Na zieltogen sluipt de dood erin.
En nu de koffie. Beloofd is beloofd.
Hopelijk lukt de wandeling steeds beter en gaat het de goede weg op? Even wervelend en optimistisch als je schrijven hier👍
LikeGeliked door 1 persoon
Het kon vandaag met het mooie weer, 2,9 km 😉
LikeLike
“zieltogen” en toen dacht ik aan Herman de Coninck en “zielogen”.
Verjaardagsvers
Je zei nooit wat. Ik moest het altijd vragen.
Of je van mij hield. En je zoende.
Of het veilig was die eerste keer.
En je zoende weer.
En even later of ik het goed deed zo,
en je zoende, o.
Je zei nooit wat, je zei het altijd met je ogen.
Je ogen die helemaal alleen
in je gezicht achterbleven als ik je verliet;
je ogen na geween:
je was er niet,
je keek me aan als verten
en ik moest erheen.
En als ik weer tot daar was
de ogen waarmee je het woord ‘lieveling’ zei,
keek of het niet veranderde
op weg naar mij.
En toen je naast de weg lag in de wei,
wat had je niet allemaal gebroken,
je benen, je ribben, je ogen, mij.
Je zei nooit wat, je zei het altijd met je ogen,
zoals je daar lag, te zieltogen,
te zielogen.
En je ogen die je zoon nu in heeft staan,
waarmee hij zegt: niet weggaan –
je zei nooit wat, hij zegt het, en jij kijkt mij aan.
Herman de Coninck
Uit: De Gedichten
Uitgever: De Arbeiderspers, Amsterdam, 2000
ISBN: 90-2950948-1
LikeGeliked door 1 persoon
‘En je ogen die je zoon nu in heeft staan,
waarmee hij zegt: niet weggaan –
je zei nooit wat, hij zegt het, en jij kijkt mij aan’
Prachtige zin. Dank je wel, Philippe, wat een mooiee associatie ❤
LikeLike
Wat al een mooi verhaal voor je koffie, ik heb ervan genoten met koffie op bed. Hoop dat de wandeling is gelukt en je knie niet onwillig was. Matthijs niet gezien, maar een goed idee alsnog naar te kijken! ❤️
LikeLike
❤ Het was fijn om weer de wind door de haren te voelen ❤
LikeLike