Licht van de lantaarnpalen winkelt door de druppels op de ruiten en spat stralend uiteen, alsof ik door mijn wimpers kijk. Een wakkere nacht. ‘Als je je ogen toe doet, rust je ook’, was de wijze raad van mijn moeder, die zelf regelmatig kampte met lange maalnachten. Er blijft gewoon van alles door het hoofd spoken en daar zit geen knop op. Ik heb nog wel genoeg schapen gezien vandaag. Maar ze stuk voor stuk tellen helpt niet, evenmin als de roze olifant visualiseren. Steeds weer schemeren de meeuwen, de laatste scene van I.M., het vertrek van oudste zoonlief, de oude Izegrim op de tuin, het omgevallen beeld naast de kers, de krantenkrabbel en meer van dat soort zaken door het hoofd.

Bij aankomst op de parkeerplaats zag ik ze al. Kennelijk zaten de bliekkies en de voorntjes aan de oppervlakte van de sloot, want de meeuwen dansten er vlak boven en menigeen scheerde weg met een spekkie voor zijn bekkie. Zodra ik er aan kwam lopen, vlogen ze uiteen, om na het passeren weer samen te kluwen. Het pad was, als te verwachten, schier onbegaanbaar, waar de fietsbanden diepe voren hadden getrokken in de zalverige modder. Spitsroeden lopen van pol naar pol en heel voorzichtig met de al protesterende knie. Heiige lucht en kringelende rook uit de pijp van de houtkachel van de Oude. Verder lagen de tuinen er verlaten bij.
In de hoek achterin de tuin was het opvallend ruim, nu de iep om was. De vriend van buuf had keurig de stammen verwerkt en er lagen enkel nog kale takken op het terras voor het atelier. De Bernagie was schoon en opgeruimd. De schilderogen keken me licht verwijtend aan. ‘Waar was je nou’. ‘Niet hier’, grinnikte ik en tekende in het logboek op hoe alles erbij stond. Foto’s door het raam heen nu de wind zo guur was. Roodborst had ik wel gezien bij de parkeerplaats, maar niet meer op de tuin. Ik vergat naar de bollen te kijken, die begin december al een eindje uit de grond piepten. Het beloofde kouder te worden, afwachten of ze het zouden redden.

Met de vroeg invallende schemer, viel er nu niet meer te werken. Bovendien was de tocht toch nog wat te zwaar geweest. Op de terugweg waren de dames schaap even afgeleid, degene die altijd voor de kudde uit graasde keek even op en blaatte twee keer, vrij geruststellend vermoedelijk, want er werd niet terug geblaat. Zwijgende schapendames in volmaakte rust, met alleen het geluid van een krassende kraai en het lostrekken van het gras onder de malende kaken. Moddergesop alarmeerden de meeuwen voor een tweede keer. Scheer je weg krijsten ze naar elkaar. Dat was niet tegen dovemansoren. Aan het hek stond de kleine Turkse vrouw van de hoek en gebaarde me, dat zij het hek zou openen en dicht zou doen. Een vriendelijke zachte glimlach vloog een tijdje met me mee op weg naar huis.
https://www.npostart.nl/volle-zalen/03-01-2021/AT_300000170
Volle zalen bracht een herhaling met Herman van Veen, die samen met Cornald Maas op pad ging naar zijn verleden in de Vogelenbuurt achter de Adelaarstraat, die mij zo vertrouwd waren, omdat ik er als vijftienjarige gewerkt had bij een drogisterij/slagerij/annex automatiek op de kop van de wijk. Hij toonde het ouderlijk huis, waar zijn moeder hem als kleine jongen vastbond aan de regenpijp, zodat hij een spanne had van een paar stappen naar links, naar voren en naar rechts. Links van hem kon hij de geuren snuiven van een kruidenierszaak van de dames Tuls. Opmerkelijk aan het hele verhaal was dat de beleving van het kind Herman alles reusachtig groot had gemeten, terwijl bij het zien van het studentenhuisje vooral het minieme formaat opviel.
Zo werkt dat dus. De wereld bekeken door een kinderziel kent oneindig meer ruimte toe aan de dingen en de aard der dingen, evenzeer aan de mogelijkheden. Niets is ondenkbaar, niets is onwezenlijk. Alles is meer dan de realiteit.
Bij een kind zie je dromen herleven
die je had opgegeven als vergaan in de wind
want een kind leeft een heel eigen leven
steeds door wonderen omgeven
die het zelf maar verzint
Misschien heb ik deze simpele woorden hier al eens neergeschreven, ik ken ze vanbuiten en gebruik ze vaak, omdat ik ze nu zelf terug geniet bij de kleinkinderen.
Je poëtisch stukje genieten op deze grijze maandagmiddag is deugd-doend.
LikeLike
Prachtig gedicht en een mooi motto bovendien. Is het vanjOuw hand Lieve?
Dank je wel. Ik werd er ook blij van 😉
LikeLike
Het stond op het geboortekaartje van onze oudste zoon. Eerlijk, ik weet echt niet meer waar ik het vandaan haalde en of ik het van mijn hand is, straf he😦
LikeGeliked door 1 persoon
Geef niets, het blijft mooi! 😉
LikeLike