‘Een gewaarschuwd mens telt voor twee’ behalve als de waarschuwing terzijde wordt geschoven. Stevige modderplassen op het pad lachtten me uit, terwijl ik langs de sloot naar de tuin liep. Het was dreigend droog, maar zelfs dat werd in de wind geslagen. De ochtendploeg had gesnoeid en de takken op de ril gegooid, waar de schapen zo’n malse sappige verse aanvoer niet konden versmaden. Ze kropen bijna in de opgetaste takken om het juiste blaadje te vinden. Malle meiden.

Dikke witte rook uit de schoorsteen van de oude zorgde ervoor dat het klimaat om in de tuin te werken niet optimaal was, maar hogerhand had allang bepaald, dat dat geen goed idee zou zijn. Dikke droppels vielen terwijl ik net het trapje opklom om mijn veroveringen binnen te stallen.

Die vondsten had ik, onder andere, bij een winkel met prullaria gehaald . Vooral het eerste deel van het woord was van toepassing. Mijn vondst, een ledlampje, van zegge en schrijven 4 euro, was met geen mogelijkheid te bewegen haar licht te laten schijnen op mij en de vraagstukken des levens. Met vooruitziende blik zaten er ook grote waxinelichten in de tas. Die deden het gelukkig altijd. Warme koffie, een afgedankte croissant van zoonlief en zielerust in het hemels paradijs.

Op dat moment hield het op met zachtjes regenen. Aan de overkant van de sloot harkte ‘de Manus van Alles’ van de tuin de gisteren gemaaide slootkanthalmen bij elkaar. Hij was al net zo troosteloos nat, als de geknakte en verweerde stengels onder de tanden van zijn grote hark. Het optimisme op eventueel een droge namiddag zwom weg bij de aanblik ervan.

Huiswaarts, maar hoe. De poncho, het verknipte douchegordijn en een paraplu vierden feest in de kofferbak van de auto. Het enige wat voorhanden was, was mijn Chinese zijden okergele parasol. Nood breekt wetten. En zo kon het gebeuren dat Manus zich in de ogen moest wrijven, toen van de brug af een Hollandse geisha met een zonnige uitstraling door de modder banjerde, terwijl de franje aan de parasol vrolijk meedanste op de hortige huppels, die de plassen ontweken.
‘Het regent harder dan ik dacht,’ zei de noeste arbeider. Een understatement van de eerste orde. Hij had geen draad droog meer aan het lijf. Zijn woeste stugge haardos hing als een zijïg gordijntje langs zijn gezicht naar beneden. Regen verzacht, dacht ik en lachte hem vriendelijk toe. ‘Daar kwam ik ook achter’, beaamde ik. Hij snelde verder en ik trippelde er achter aan. Wat moet je anders met een gele parasol in de hand.
Vandaag is de familie aan de beurt om lichte klussen in het huis van zoonlief te klaren. Misschien kan ik ze verrassen met heerlijke tussendoortjes. Gisteren zocht ik bij mijn materialenwinkel naar de juiste penselen, maar kon ze niet vinden. Vanmorgen om zeven uur zag ik dat ze aangeboden werden als pakket op de site voor gemiddeld een tientje goedkoper dan bij de andere onliners. Spekkoper in de morgenstond.
‘Alle zegen komt van boven’, denkt de herfst en doet er nog een schepje bovenop. De tuin is voor later.
Regen en wind begonnen me net te ergeren, tot ik jouw mild, mooi beeldend verhaal las. De okergele glimlach op zondagmorgen.
LikeGeliked door 1 persoon
Oei, net op tijd dus. 😉 Het moet een koddig gezicht zijn geweest, dat was de Manus ook. 😉
LikeGeliked door 1 persoon