Een winterkoninkje in de es voor het raam. Zou hij me gevolgd zijn vanuit de tuin. Gisteren lokte de zon en smeekte of ik naar buiten wilde komen. Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. Ik sneakte het huis uit met fototoestel, penselen en verf. Op de tuin stond de parkeerplaats vol auto’s. Midden op het pad gaan lopen en nergens stilstaan, had ik al bedacht, met de lange lintweg voor me. Achter op de tuinen bleek dat er slechts één iemand was. Ze begreep woordeloos mijn haastige tred. Ook zij zocht de afzondering.
De eerste die een welkomsttriller liet horen was de winterkoning. Die had de plek ingenomen van de roodborst. Hij scharrelde tussen het grillig gestapelde hout van de takkenril en floot het hoogste lied. De Bernagie stond glanzendgroen te stralen in de zon, met op de ezel dat portret, dat niet leek, maar wel als portret een goede eerste poging was.
Zilverschildzaad
Eerst moest de lenteoogst geïnventariseerd worden. Longkruid in bloei, evenals de dagkoekoeksbloem, de peer dik in knop, de verbena schoot uit, wat kleine narcissen en buiten de tuin langs de sloot een belofte vol met bloeiend Groot Hoefblad. Als tegenhang voor al die overweldigende pracht het nietige kleine zilverschildzaad in de oude pot op het terras. Overal sprongen de rozetten van het vingerhoedskruid op.
Groot Hoefblad
Steeds weer was het een openbaring om te zien dat de dorre wintertuin haar cadeaus een voor een ontvouwde voor wie er oog voor had. In het atelier had ik achter uitzicht op de puinhopen waarop straks het glazen palies van de oude zou moeten herrijzen. Juni had hij bedacht. In deze tijden is dat een kwestie van ‘Bij leven en welzijn’.
De olieverfklodders van meer dan een week geleden had een klein bewaarvel getrokken en bleek, dankzij de zilverfolie, nog goed te gebruiken. Een grote tube titaan wit had ik van huis meegenomen. Nu kon ik alles, wat daar behoefte aan had, oplichten. In deze wonderlijke dagen is scheppend bezig zijn een fijn alternatief voor het duimendraaien op de bank. Sombere of onrustige gedachten sluizen als vanzelf met elke streek mee naar buiten om, door de verwachting van wat het worden kan, gesmoord te worden.
Als ik buiten even uitpuf en nog net de late middagzon vang komt hommel dik en brommend begroeten. Hij duikt, net als de winterkoning, in een holletje onder de takken op de grond. Mochten we nog twijfelen, het is lente. Boven me kleurt de lucht hemelsblauw. Als de kou optrekt, wordt het tijd om richting huis te gaan. Het loopt tegen vijven.
Oud werk in de voetsporen van Chagall
’s Avonds nestel ik me in de bank. Chagall staat op het programma. Een toepasselijke docu van Krabbé, over een schilder die in tijden van nood zijn eigen dromen schiep. Hoe vlucht je uit de werkelijkheid. Door het scheppen van een nieuwe wereld, middels woord, gedachte of gebaar. Chagall kon dat. Zijn leven was een aaneenschakeling van vervolgingen, oorlogen en beschimpingen. Dus maakte hij zijn droomwereld, waarvan Picasso zei: ‘Hoe komt hij aan die beelden, hij moet een engel in zijn kop hebben’.
https://www.npostart.nl/krabbe-zoekt-chagall/17-03-2020/AT_2127966
Voor iedereen die wil ontsnappen aan de verontrustende realiteit, zal ik niet méér verklappen. Kijk de uitzending terug, want ze is verlichtend, omdat ze de energie, die we hebben, zal leiden naar het scheppen van een eigen droomvlucht.
Ga ik onthouden, die tip.
LikeGeliked door 1 persoon